„Ik ben degene die de pleister plakt”
Van dinsdag tot en met zaterdag zijn Bert (37) en Gertine van de Bosch (33) in hun kledingzaak te vinden. Op maandag zijn ze vaak bezig met de inkoop. Minstens drie avonden per week zijn ze nieuwe kleding aan het labelen en nieuwe kleding aan het opruimen. Kortom, de eigenaars van Dingedong uit Uddel hebben het heel druk. Toch weten de vier kinderen hun moeder wel te vinden. Gertine: „Ik denk dat ik haast meer thuis ben dan andere moeders.”
Al jarenlang had Gertine van de Bosch zich voorgenomen: Als ik de kans krijg, begin ik een eigen winkel. „Mijn ouders hebben een autobedrijf, dus ik ben de drukte en bedrijvigheid gewend. Thuis hielp ik op zaterdag al jong mee bij de pomp. Dan waste ik de ramen van de auto’s die kwamen tanken. Ik kreeg vaak een fooitje en dat gaf een kick. Het allerleukste vond ik echter de contacten met de mensen.”
Toen Gertine zwanger was van haar oudste kind behaalde ze haar middenstandsdiploma. „Ik dacht: Als ik het nog wil halen, moet ik het nu doen. Bert stond in die tijd met kaas en eieren op de markt. Ik hielp zoveel ik kon mee. Toen de tweede zich aandiende, ging dat niet meer. Inmiddels had ik al wel een beetje gekeken wat er in Uddel en omgeving nog niet te koop was. Kleding leek een gat in de markt. Ik ben toen heel klein gestart met zo’n 40 vierkante meter.”
Daar bleef het echter niet bij. De zaak werd steeds groter. „Iedere keer kwam er een hoekje bij. Zo’n drie jaar geleden zijn Bert en ik met de oudste kinderen om de tafel gaan zitten. Toen hebben we heel serieus gepraat over hoe we door zouden gaan.”
Eensgezind werd besloten dat de winkel fors zou worden uitgebreid. Het pand werd meer dan twee keer zo groot en het assortiment kinder- en dameskleding werd uitgebreid met een herenafdeling. „Bert werkt inmiddels volop mee in de winkel. Hij is gestopt met de verkoop van eieren en kaas op de markt. Zijn eigen bedrijfje in de dienstverlening heeft hij nog wel. Hebben wij een rustige maand in de winkel, dan werkt hij daar wat meer. Is het hier druk, dan huurt hij voor zijn eigen bedrijf personeel in.”
Het huishouden doet Gertine zoveel mogelijk tussendoor. „Op de maandagen dat ik niet hoef in te kopen, doe ik heel veel in huis. Verder word je ook snel en handig. Zitten de kinderen in bad, dan doe ik ondertussen de wastafel. Als het even rustig is in de winkel, zet ik gauw de wasmachine aan. Bovendien doet Bert de boodschappen en kookt hij altijd. In het begin deed ik dat nog zelf. Maar doordat de winkel om 18.00 uur sluit, aten we pas om 19.15 uur. Bert was dat op gegeven moment zo zat dat hij zei: Voortaan kook ik wel.”
Negatieve reacties op haar drukke bestaan krijgt de eigenaresse van de winkel eigenlijk nooit. „Wel positieve. Heel vaak zeggen mensen tegen mij dat ze niet begrijpen hoe ik het volhoud. Zelf vind ik het juist altijd knap hoe moeders van grote gezinnen alles bij kunnen houden. De winkel is gewoon mijn hobby. Ik zou me geen raad weten met mijn vrije tijd als ik hem niet had. Het grote voordeel is uiteraard dat de winkel aan ons huis vastzit. Een zaak in Apeldoorn en een gezin zou ik niet kunnen combineren.”
Zolang de kinderen nog niet naar school gaan, spelen ze in de winkel. „Ron, de jongste, is nu 2,5. Hij heeft zijn trekkertje, fietsje, kiepkar en lego gewoon in de winkel staan. Onder de zaak hebben we een groot magazijn. Daar staan allemaal lege dozen. Anne (5 jaar) heeft daar samen met haar buurmeisje een hut van gemaakt. Dat vind ik geen enkel probleem. Laat ze toch lekker spelen. In boekjes van Van der Hulst lees je toch ook verhalen over een omaatje met een kleinkind dat in de winkel speelt?
Als er wat is, ben ik er altijd. Valt er eentje, dan plak ik de pleister. Ik denk wel eens dat ik haast meer thuis ben dan andere moeders. Bij de twee jongsten heb ik heel bewust ruim een halfjaar borstvoeding gegeven. Ik had natuurlijk gemakkelijk voor flesvoeding kunnen kiezen, maar dan weet ik al hoe dat gaat. Dat geef je snel uit handen en nu moest ik echt zelf gaan zitten. Ik vind het overigens best moeilijk om de winkel aan anderen over te laten. Het zit gewoon in mijn bloed.”
De kinderen zijn het drukke bestaan gewend en weten niet beter. „Tijdens vakanties zijn wij natuurlijk niet gesloten. Ze gaan dan vaak met hun opa’s en oma’s mee op vakantie. Wat dat betreft herhaalt de geschiedenis zich. Zelf ging ik ook altijd met mijn opa’s en oma’s op vakantie. Verder helpen de kinderen zelf ook zoveel mogelijk mee. Gerlinde is nu 12 en doet allerlei karweitjes, zoals stofzuigen. Evan is 11 en hij heeft weer meer taken die op Bert z’n terrein liggen, zoals de tuin bijhouden. Gerlinde vindt het trouwens erg leuk om mee te helpen in de winkel. En als ze op maandag vrij is, gaat ze mee met inkopen. Dat is echt gezellig. Bovendien weet zij wat jongeren leuk vinden. Soms denk ik als ik bepaalde kledingstukken zie: Nee hoor, dat vind ik niet zo veel, terwijl zij juist heel enthousiast is. Het grappige is dat jongeren in de winkel die artikelen vaak ook mooi vinden.”
Toch zijn er natuurlijk best wel eens knelpunten. „Kinderverjaardagen kunnen soms echt een probleem zijn. Bij Anne kun je nog voetje van de vloer even tussendoor doen. Maar de ouderen gaan natuurlijk steeds meer eisen stellen. Gerlinde is bijvoorbeeld al lang jarig geweest, maar haar verjaardag met haar vriendinnen moet nog steeds worden gehouden. Dit vind ik zelf niet leuk. Andere ouders kunnen dat makkelijk op vrijdagavond of zaterdag vieren, maar dat lukt bij ons niet vanwege de winkel.” „Ach”, stelt Gerlinde haar moeder gerust, „ik weet dat het echt nog wel komt.”
Dit is het vijfde deel van een serie portretten over de veranderende positie van de vrouw in de gereformeerde gezindte.