Buitenland

Geronnen bloed en gedroogde schedels in het woestijnzand

SHARM AL-SHEIKH – Wie slecht tegen cultuurverschillen kan, doet er goed aan de Sinaïwoestijn te mijden. Geronnen bloed, gedroogde schedels en geweerschoten in de nacht. Voor bedoeïenen is het normaal; een westerse toerist ervaart het anders.

Albert Groothedde
23 December 2010 10:33Gewijzigd op 14 November 2020 13:01
Lavalandschap in de Sinaïwoestijn. Foto RD
Lavalandschap in de Sinaïwoestijn. Foto RD

Aan de Egyptische kust is het prima toeven. Luxe resorts, helderblauw water en een aangename temperatuur. Jaarlijks bezwijken tienduizenden Nederlanders voor de verleiding: enkele dagen bakken op een Egyptisch zandstrand.

Het land heeft echter meer te bieden. Veel meer. Voor wie in de vakantie even geen Nederlanders wil ontmoeten, een hekel heeft aan luilakken op het strand en openstaat voor een stevig avontuur, gaat in de Sinaïwoestijn een wereld open.

Enkele honderden toeristen durven het jaarlijks aan: met bedoeïenen een aantal dagen de woestijn in. Een deel gaat op medisch advies: verslaafden kicken er af, mensen met een burn-out komen er weer op krachten. Anderen boeken een reis voor de fun. Een enkeling gaat er heen voor zijn werk.

Thee

Een gids is in de Sinaï onontbeerlijk. Evenals een Landcruiser. De woestijn is groot, heel groot. Urenlang gaat het door mul zand of over ruwe rotsen en gestolde lava. Wegen zijn er vrijwel niet. Mensen ontmoet je sporadisch; meestal zijn het vrouwen met enkele geiten.

Tijdens de trektocht zijn we deels aangewezen op wat de woestijn biedt. Mons, een van de twee gidsen, kookt water op een houtvuurtje. Het hout is onderweg verzameld. Een gedroogde woestijnplant maakt van water thee.

In de woestijn zijn de twee gidsen, Mons en Abdul, in hun element. Ze gaan traditioneel gekleed. Beiden dragen een lang wit gewaad; om het hoofd een rood-wit geblokte hoofddoek.

Ze houden van het landschap én de cultuur. Populair bij beide twintigers zijn de graven van belangrijke geestelijke leiders (sjeiks) die her en der in de woestijn te vinden zijn. Regelmatig houden we halt bij de witgepleisterde koepelvormige gebouwtjes.

Niet-moslims worden verzocht buiten te blijven. Bij een grafkamer werp ik door de openstaande deur een blik naar binnen. De wanden zijn beklad met Arabische teksten. In het midden staat een doodskist. Van sjeik Hubos, weet Abdul. „Hij is overleden in 1276.”

Veel mensen brengen bij het graf van de sjeik een offer. Overal liggen botten en stukken geitenhuid. Geronnen bloed kleurt het gelige woestijnzand zwart. Een afgrijselijke stank kwelt de reukorganen.

Even verderop is een kleine begraafplaats; enkele tientallen graven in de woestijn. Witte letters op onbehouwen stenen houden namen levend.

Misdrijf

De woestijn herbergt veel ongecultiveerde geheimen. Later op de dag passeren we enkele eeuwenoude huizen. De zandkleurige woningen zijn gebouwd tegen een bergrug om te voorkomen dat bij hevige regenval alles overstroomt.

Abdul parkeert de Landcruiser bij een van de huizen. Er is geen enkel teken van leven te bekennen. De oorspronkelijke bewoners vertrokken lang geleden. De deuren zijn met grote stenen gebarricadeerd; door een raam klauteren we naar binnen. Het is er donker en stil.

Op de grond ontwaar ik een ronde witte bol. Als mijn ogen aan het donker gewend zijn, zie ik dat het een schedel is. Even verderop ligt nog iets. Abdul geven ongevraagd de verklaring. „Dit is een menselijk skelet.”

„Het moet er al vele honderden jaren liggen”, analyseert Mons nuchter. „In ieder geval voor de komst van de islam. De islam schrijft namelijk voor dat mensen begraven worden.” Een misdrijf sluit hij uit.

Slaap

De Sinaïwoestijn is ongerept. Een tour langs geslachte geiten en verdroogde schedels, waar kom je dat nog tegen?

Op een dun slaapmatje verwerk ik de opgedane indrukken. De slaap wil niet komen. Vol bewondering tuur ik naar het ‘plafond’ van mijn ‘slaapkamer’: ontelbare pinkelende sterren. Weergaloos!

Rond middernacht wordt de woestijnstilte doorbroken. Ik hoor een auto aankomen. Even later klinken enkele geweerschoten. Slapen wordt niets meer. „Jagers”, verklaart Mons ’s morgens desgevraagd.

Redacteur Albert Groothedde trok een week lang met twee bedoeïen door de Sinaïwoestijn. Dit is deel 1 van een zesdelige serie over het leven in de woestijn. Maandag volgt deel 2.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl
Meer over
Woestijnleven

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer