Cultuur & boeken

Een spreekbeurt over 1517

Boem, met een harde klap valt de deur dicht. Boos komt John de keuken binnen. „Mam, echt vreselijk, ik moet een spreekbeurt houden over het jaar 1517!”

Elsemarie Bouw, Barneveld
29 October 2010 16:17Gewijzigd op 14 November 2020 12:19

„Ook goedendag, zo erg is dat toch niet?” zegt mevrouw Deurbel „Je kunt op internet zat vinden en papa heeft er ook wel wat boeken van”. „Oké” zegt John „Ik ga wel even googelen”.

Even later is John hard aan het werk, er zit een site tussen die hij goed kan gebruiken. Onder aan de site staat: Spreekbeurt houden?. John klikt daar snel op. Zijn ogen vliegen over de regels. Opeens veert hij op, en roept: „Mama, kom eens kijken, dit is leuk voor mijn spreekbeurt!” Moeder komt de studeerkamer al binnen, en leest ook het verhaal. „Nou”, zegt ze „dat is wel leuk ja, maar wanneer is dat dan?” „Dat is morgenochtend al” zegt John. „Er kan nog maar 1 persoon.”

„Bel dan maar snel” zegt moeder. Eén minuut later heeft John de directeur te pakken.

„…………………”

„Dag meneer, met John Deurbel. Ik heb een vraagje, is dat plekje nog over van morgenavond?”

„…………………”

„Dat vind ik heel leuk, want ik moet een spreekbeurt houden over het jaar 1517, dan is dit wel een goed idee toch?”

„……………….”

„Ja, hoe laat moet ik er zijn?”

„……………….”

„Oké, zie ik u dan. Tot ziens.”

„……………….”

„Het mag mam” zegt John blij „Ik moet er morgenochtend al om zeven uur zijn, het is in Utrecht.”

Het is de volgende morgen, kwart voor zeven. Vader en moeder Deurbel zitten samen met John in de auto. Papa had het eerst niet helemaal goed gevonden, maar mama heeft hem gelukkig over kunnen halen. „We zijn in Utrecht John”, zegt papa „het is nog twee minuten denk ik, ben je zenuwachtig?” „Ja heel erg”, zegt John.

Twee minuten later zijn ze er. Papa stopt voor een groot gebouw. „Nou John” zegt vader „tot vanavond dan.” John geeft zijn vader en moeder een kus en loopt snel het gebouw binnen. Een meneer staat al op hem te wachten. Hij steekt John zijn hand toe en zegt: „Dag John, ik ben Gerard Grasland, kom maar mee.” Ze lopen wat gangen door en komen dan in een zaal. Er zitten nog twee andere kinderen. Meneer Grasland begint te praten, hij vertelt hoe alles werkt. „Jullie gaan één voor één naar een witte ruimte. In het midden van dat zaaltje staat een machine. Die moet je in gaan en dan op de stoel gaan zitten die midden in de machine staat. Na tien seconden gaat de machine trillen en vlieg je weg uit de ruimte. Dan word je gebracht waar jij heen wou, en word je wakker in de verleden tijd. Vanavond moet je om zeven uur weer op hetzelfde plek terug gaan staan en word je weer naar het … gebracht. Nou dan beginnen we met John. Kom maar mee John”.

John loopt achter meneer Grasland aan en stopt dan voor een deur. „Dag John, tot vanavond.” John loopt naar de deur en gaat naar binnen. In het midden staat de machine, hij gaat erin zitten. Opeens begint de machine te trillen en doezelt John in.

Na een tijdje wordt John wakker van hamergetik. Hij opent zijn ogen en kijkt wat om zich heen. Hij vraagt zich af waar hij nu is. Hij kijkt om zich heen en ziet dan een man op de deur van de kerk timmeren. Hij kijkt eens goed naar hem en herkent hem uit het geschiedenisboek. Monnikenkapsel en een lange bruine pij. Wie was dat ook alweer? John gaat staan en loopt naar de man toe en vraagt: „Dag meneer, wie bent u?” „Ik ben Maarten Luther.” O ja, zo was het, ja. En zou deze kerk dan die slotkerk in Wittenberg zijn? „Wat bent u aan het doen?” „Ik ben deze 95 stellingen op de deur van de Roomse kerk aan het timmeren. In deze 95 stellingen staan allemaal dingen tegen de aflaat. Jij hebt er toch zeker niet één gekocht? Dat moet je niet doen hoor, het is allemaal gelogen.”

De man loopt weg en John loopt richting het park en gaat daar op een bankje zitten. Er komt een man naar hem toegelopen en gaat naast hem op het bankje zitten. „Heb jij die papieren al gelezen aan de kerk?” vraagt de man aan John. „Ja”, zegt John, „gelooft u het?” „Nee, natuurlijk niet, die man liegt. Je moet er niet in geloven.” De man loopt al weer weg. John loopt ook weer verder en komt dan langs een huisje waar hij veel geratel hoort. Hij kijkt even door het raampje naar binnen en ziet dan allemaal drukpersen staan.

Een man ziet John staan en vraagt: „Wil jij mij even helpen met die drukpersen? Er moet heel veel gedrukt worden vandaag.” „Is goed” zegt John „Wat moet ik doen?” „Ik zal je het even uitleggen” zegt de man „vanmorgen heeft een man 95 stellingen op de deur van de slotkerk getimmerd en die willen heel veel mensen lezen, maar nou heeft een professor ze er af gehaald en aan mij gegeven. Hij vroeg of ik die 200 keer wou drukken voor de mensen. Dan kunnen zij ze ook lezen. Dus daar ben ik mee bezig. Jij mag wel de plaatjes op stapeltjes leggen.” „Is goed” zegt John.

Twee uur later is alles klaar en gaat John de straat weer op. In de verte is het erg druk. Als hij dichterbij komt ziet hij allemaal kraampjes staan. Om hem heen ziet hij mensen met elkaar praten. Allemaal hebben ze het over de 95 stellingen. John loopt de hele middag over de markt en komt nog veel te weten over Maarten Luther. Dat hij hoogleraar in de theologie was en dat hij toen bekeerd is geworden. Hij hoort ook over Tetzel en de aflaten. Veel mensen hebben bewondering voor Maarten Luther dat hij zomaar het gewaagd had op te nemen tegen de kerkelijke praktijk van de aflaathandel.

Te snel naar zijn zin ziet John al dat het kwart voor zeven is. Ik moet terug naar de kerk denkt hij. Hij ziet al snel de toren van de kerk overal bovenuit steken. Hij loopt er snel naar toe en gaat weer op dezelfde plek staan als vanmorgen. Als het zeven uur is voelt John zich opeens heel duizelig en ziet hij die zelfde machine weer staan. Hij gaat er snel in zitten en valt in slaap.

„John, wakker worden”, hoort John in de verte roepen. Opeens vliegt hij overeind. Waar is hij nu weer? Hij ziet zijn moeder naast hem staan. „Zo, ben je eindelijk wakker?” vraagt moeder. „Ja”, zegt John nog half slaperig. Je moet je maar snel gaan omkleden en naar school gaan. Dan kan je je spreekbeurt houden. „Is het dan alweer morgen?” „Ja, je hebt erg lang geslapen!” zegt moeder.

Een uur later staat John voor de klas zijn hele verhaal te vertellen. „Het is echt heel leuk om te doen.” zegt John tegen zijn klasgenootjes. „Ik zou zo nog een keer gaan.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer