De 95 stellingen
Het is 1512, 31 oktober. Zie, daar zit een man hij zit met zijn hoofd gebogen het lijkt wel of hij heel diep nadenkt. Het is Maarten Luther, de man waar al zoveel verhalen over bekend zijn. Zelfs de jonge kinderen weten veel over hem te vertellen. Maar dat is ook geen wonder want hij heeft al zoveel meegemaakt. Zoals hij op een keer het strenge Augustijnenklooster binnentrad in 1512 en nog zo veel meer. Maar wat heeft hij dan nu weervoor zich liggen?! Het is een wit vel met hele aparte woorden erop, het is Latijns. Maar wat wil hij daar dan mee doen? Hij wil daar heel graag een theologische discussie mee op gang helpen. Hij heeft al lang na zitten denken hoe die dat het beste zou kunnen doen, daar zijn al veel dagen aan verloren gegaan. Nou ja verloren. Zo zou je het eigenlijk niet kunnen noemen, want eindelijk na vele nachten en dagen is hij op het ‘grote’ idee gekomen; en dat staat er nu op dat papier. Het zijn stellingen! En dan niet 2 stellingen, nee wel 95. En nu is hij van plan om die morgenavond op te hangen op de deuren van het slotkapel. Dan kan iedereen het lezen.
De volgende dag zit hij weer voorover gebogen over dat ‘rare papier’ hij verbeterde de laatste kleine foutjes en ging toen lekker eten. Om half 12 vond Maarten het tijd worden en ging zich klaar maken. Hij pakte een hamer en spijkers en het ‘rare papier’. Hij probeert zo rustig mogelijk te lopen want anders valt het natuurlijk nog meer op. En hij voelt de ogen van de mensen –die achter de gordijnen staan te gluren– al in zijn rug prikken. Kijk daar heb je het al, hij hoort iemand naar buiten komen. Hij hoort al snel snelle voetstappen achter zich. O nee, denkt hij, wat zou er gaan gebeuren?! Maar als hij gauw een keer zijn hoofd omdraait ziet hij al wat er gaande is; hij ziet een hond rennen met iemand er achteraan.
Hij schiet ondanks de spanning toch een klein beetje in de lach. Maar hij loopt gauw weer verder, want voordat je het weet heeft hij al iemand achter zich aanzitten. Gelukkig gebeurt er voor de rest niks meer en komt hij ‘veilig’ bij het kapel aan. Hij spijkert vlug de stellingen op de muur en gaat weer weg. Maar… zonder dat hij het merkt ziet toch iemand dat Maarten iets op de deur spijkert. Het is John Steen. Hij denkt: Nou, ik zou morgen maar eens gaan kijken wat dat is. De volgende morgen, als het nog maar net licht is staat John Steen op. Hij gaat gauw kijken wat dat gisteravond nou was. Als hij bij het kapel aankomt ziet hij het al: het zijn allemaal stellingen over de aflaat in het Latijn. Gelukkig kan John Latijn dus hij snapt het al gauw genoeg. Hij weet dat er iemand in het dorp fel op de aflaat tegen is en dat is Maarten Luther die eens het Augustijnenklooster is binnengetreden. Al gauw gaat het door het dorp wat John Steen die avond en morgen heeft gezien. Zo komt het ook bij de paus.
Daar komt iemand haastig aangerend. Wat zou die toch bij de paus moeten, vraagt Margaretha van Dom –die vlakbij de paus woont– zich af. Is er iets gebeurd? Nee, zo ze weet niet. Maar al gauw wordt het haar duidelijk: het gaat natuurlijk over die 95 stellingen van Maarten Luther. Ze ziet hoe de paus en de man die het kwam vertellen naar buiten lopen. Ze gaan in de tuin zitten net waar zij op kan kijken. Nou, ze zou maar eens op letten wat de paus z’n reactie is. Ze ziet dat het hem allemaal niet zoveel kan schelen. Maar de volgende week nadat de paus het gehoord heeft krijgt hij een boekje thuis gestuurd; het gaat over die 95 stellingen. Dan wordt het hem te gortig. Hij besluit Maarten te veroordelen op het meedoen van ketterijen.
Kijk daar eens, daar loopt een man zijn hoofd is gebogen. Het is Maarten Luther. Hij krijgt een poging om zich te herroepen; hij heeft al 2 pogingen gehad maar hij wou zich niet herroepen. Nu was de maat van de paus vol hij moest zijn 41 ketterijen herroepen anders zou hij in de ban gedaan worden. Maar Maarten hield vol, hij wou zich niet herroepen. Daarom werd hij 3 januari 1512 in de ban gedaan. En dat alleen om die 95 stellingen.