1517 – de tegenstelling
De grootste revolutie aller tijden is de Franse Revolutie. Althans, dit zeggen sommigen. Maar 272 jaar voordat deze revolutie uitbrak, vonden er twee andere revoluties plaats. En het is nog maar de vraag of ze in de schaduw van de Franse Revolutie staan. Welke revoluties dat waren? Allereerst werd het land van de Mamelukken bezet door de Ottomanen. Ten tweede stak in Europa de reformatie de kop op.
Deze twee ingrijpende gebeurtenissen vormen een tegenstelling. Waar de ene een ondergang vormde, was de andere een begin. De tegenstelling bestaat zelfs vandaag nog. Waar van de Mamelukken vandaag niets meer te vinden is, plukken wij nog steeds de vruchten van de reformatie.
De ene – het begin van de reformatie
De eerste revolutie die plaatsvond was dus de reformatie. De directe aanleiding vormde de gebeurtenis van 31 oktober 1517. De hamer van Luther sloeg een spijker door een papier. Het papier zat even later vastgenageld aan de deur van de slotkapel van Wittenberg. Luther zal er niet veel moeite mee hebben gehad. De handeling is namelijk nogal eenvoudig. De gevolgen waren echter groot. Het werd een van de keerpunten in de kerk- en wereldgeschiedenis. Cultuur en politiek zouden niet alleen meer in handen zijn van de kerk. De Bijbel mocht ook weer door mensen die geen ambt in de kerk hadden gelezen worden. Een wereld zou opengaan. Een vrijheid zou herwonnen worden.
De reformatie mag met recht een revolutie genoemd worden. In het woord revolutie zit het woord evolutie verborgen. Dit was het echter niet. Is evolutie een groeien van het bestaande, revolutie is een –vaak plotseling– breken met het bestaande en een nieuw iets beginnen. Zo ook met de reformatie. Nee, het was geen evolutie. Niet werd de oude, Rooms-katholieke kerk in zijn bestaande vorm verbeterd. Helaas niet. Er werd een nieuwe ‘kerk’ gesticht. En niet alleen een kerk. Een cultuurstroming, een manier van leven werd ‘ontworpen.’ De reformatie werd de overheersende cultuur in sommige West-Europese landen. De smeulende kooltjes, waar reeds in gepord was door mannen als Geert Grote en Desiderius Erasmus, werden een laaiend vuur. Europa zou in vlam staan.
Honger vormt vaak een directe aanleiding voor een revolutie. Dit was ook zeker zo bij de reformatie. Het was geen honger in de vorm van voedseltekort. Het was een honger naar de waarheid. Niet de tradities vormden de waarheid. Niet de woorden van de paus. Nee, slechts het Woord was waarheid. De reformatoren zeiden het zo: sola scriptura: de Schrift alleen. Groen van Prinsterer schrijft in zijn ”Handboek der geschiedenis van het Vaderland” dat „de leer, in de Roomsche Kerk geslopen, aan den onbedriegelijken keursteen beproefd werd, en was tegen dit onderzoek niet bestand.”
De leer die de Rooms-katholieke kerk leerde, moest dus wel een reformatie, een revolutie, tot gevolg hebben. Waar vindt men in de Bijbel argumenten voor heiligenverering, voor het celibaat of voor aflatenhandel? Luther vond ze niet. Hij vond andere Bijbelteksten. Deze teksten wezen deze zaken af. Hij schreef ze op. In 95 stellingen ging hij in tegen de leer van de kerk. Van zijn kerk. Vooral de aflatenhandel moest het ontgelden. En op 31 oktober spijkerde hij ze aan de deur van de slotkapel. Zijn hamer bewoog. De 95 stellingen hingen daar, aan die deur. De reformatie begon. Een revolutie was onvermijdelijk.
De andere – het eind van de Mamelukken
De andere revolutie die plaats vond was niet minder ingrijpend. Carrières van belangrijke personen werden verwoest. Mensenlevens kwamen ten einde. Een maatschappij werd ontwricht. Wat er gebeurde? In 1517 werd het rijk van de Mamelukken door de Turken veroverd. Onder leiding van Selim vond ook hier een revolutie plaats.
Wie waren die Mamelukken? Letterlijk betekent het woord ”blanke slaaf”. Oorspronkelijk waren het ook geen moslims. Ze kwamen uit christelijke landen of waren als kruisvaarder gevangen genomen. Dit om voor de Mamelukken te vechten. Vaak bekeerden de slaven zich echter tot de islam. Islamieten werden namelijk opgeleid tot cavalerist. Als zo iemand goed presteerde, verkreeg hij macht en op den duur de vrijheid. Het gevolg was dus dat er een groep ex-slaven ontstond. Zij gingen onderdeel uitmaken van de samenleving en bekleedden vaak hoge posten.
In 1250 pleegden de Mamelukken een staatsgreep tegen de Ajjoebidische sultan en vormden zo een Mamelukse staat. Vanwege hun gedegen vooropleiding tot cavalerist, beheersten ze de strijd met het zwaard. Het is niet voor niets dat ze een sterke positie hadden. Vanuit Caïro, hun uitvalsbasis veroverden ze de omliggende streken. De kruisvaarders werden verdreven uit het Midden-Oosten. Het rijk groeide gestaag. De uiterste grens van hun rijk lag op den duur in Oost-Turkije. Het gebied bracht hen grote rijkdommen. Ze bezaten namelijk de handelsroutes van oost naar west en omgekeerd. Het was dan ook niet moeilijk om belastingen te heffen. De rijkdom groeide; de schatkist was rijk gevuld. En wie waagde die rijkdommen aan te tasten, werd door het zwaard van de Mamelukken wel van zijn plan afgebracht.
Totdat Selim kwam. Selim ontketende een revolutie. Het idee van de onaantastbaarheid van de Mamelukken werd verworpen. Want wat gebeurde er? De Ottomanen vielen binnen. Onder leiding van Selim versloegen ze het leger – het sterke cavalerieleger – van de Mamelukken. Het Mamelukse rijk werd veroverd. En zo kwam aan de macht van de Mamelukken een einde.
Ook dit was een revolutie. Nee, het was geen evolutie. Het was niet een zachtjes voortkabbelen van de Mamelukse overheersing in Egypte. Het was een plotselinge omwenteling. Toen het leger verslagen werd, werd de cultuur van Egypte anders. Nee, nog niet direct. Maar het proces werd in gang gezet. Het einde van de Mamelukse cultuur naderde. Mochten de Mamelukken eerst nog blijven bestaan als plaatselijke elite, in 1798 werden ze –voorgoed– door Napoleon verslagen.
En zo zorgde Selim voor een tegenstelling. Een tegenstelling tussen oud en nieuw. Een tegenstelling van de schijnbare onaantastbaarheid tegenover ondergeschiktheid. Een tegenstelling van een sterk leger tegenover de ondergang in een veldslag. Een tegenstelling van een dominante cultuur tegenover het einde van een cultuur. Een tegenstelling tussen zijn en niet meer zijn.
De tegenstelling
Twee gebeurtenissen. Twee revoluties. Twee cultuuromslagen.
Veel tegenstellingen tussen deze twee zijn te noemen. Mochten de gereformeerden op lange termijn hun eigen mening gewoon uitdragen, de Mamelukken moesten de wetten van hun veroveraar dienen. Moest de reformatie zichzelf gaan organiseren, de organisatie van de Mamelukken werd afgebroken. Werd bij de reformatie de vrijheid herwonnen, de Mamelukken verloor deze.
Hoeveel tegenstellingen ook genoemd worden, opvallend is dat de tegenstellingen juist de waarde van de reformatie aangeven. Als de reformatie vergeleken wordt met de ondergang van de Mamelukken, glinstert ons de waarde van de reformatie voor ogen.
Het luctor et emergo, het ”ik worstel en kom boven”, mag zeker wel toegepast worden op de reformatie. Bovenkomen is onder geweest zijn. Vanuit de verstokte afgodendienst kwam de reformatie boven. Bovenkomen is ook een weg naar boven afgelegd hebben. Kritiek op de Rooms-katholieke kerk werd namelijk al in vroeger tijden gehoord. Geert Grote had zijn kritiek geuit. Desiderius Erasmus stelde in zijn Lof der zotheid de misstanden in de kerk aan de kaak. Het waren de eerste rimpels aan de oppervlakte van het water. De weg naar boven, naar het vrije ademen, was in gang gezet. En eindelijk, op 31 oktober 1517, stak de reformatie de kop op. Er kon weer vrij en met volle teugen geademd worden. De zuurstof stroomde binnen, de waarheid werd geproefd, een vrijheid werd herwonnen.
Ook de Mamelukken worstelden. Zij faalden echter. Hun vrijheid werd ontnomen. Als onderdeel van een andere natie moesten ze verder leven. Leven, zonder zichzelf te zijn. De veldslag met Selim werd een breekpunt. Het leven knakte.
De reformatie werd juist levend. Zoals jonge boompjes eerst nog geteisterd worden door harde wind, moest ook de reformatie stormen doorstaan. De inquisitie in de Nederlanden. Lodewijk XIV in Frankrijk. Jacobus II in Engeland. Maar de reformatie kreeg wortels. Sterke wortels. Ze grondde zich in Europa, waar ze nog staat. Soms was er een nadere reformatie nodig. In de 17e en 18e eeuw bijvoorbeeld. En ook in 2010 zou een nadere reformatie niet misstaan. Maar toch, de vruchten van de reformatie mogen we nog steeds plukken. In vele woonkernen in ons land staat een hervormde kerk in het midden. Een kerk, met een toren. Een toren die omhoog wijst, naar de hemel. De hemel, waar Hij woont van Wie de reformatoren zeiden: Soli Deo gloria: God alleen de eer.