DEN HAAG - Het Nederlandse kabinet geeft voorlopig geen inhoudelijk antwoord op de kritische vragen van het mensenrechtencomité van de Verenigde Naties over de Nederlandse euthanasiepraktijk. Vorig jaar juli verstreek al de uiterste datum waarop de regering had moeten reageren.
Uit het jaarrapport over 2001 van de toetsingscommissies weet de regering al dat er een „geringe terugloop in het aantal gerapporteerde gevallen van euthanasie” is. Het jaarrapport over 2002, dat juist vandaag bekend is geworden, laat opnieuw zo’n daling zien.
Het VN-mensenrechtencomité toonde zich in juli 2001 „ernstig bezorgd” over het gebrek aan bescherming voor het leven in de Nederlandse euthanasiewet. Het comité was bang dat euthanasie voor artsen „routine” zou worden. Het gezaghebbende comité riep de Nederlandse regering op de wet te „heroverwegen” en meer beschermende garanties in te bouwen. Dat is dus nog steeds niet gebeurd.
Vanuit de Tweede Kamer werd toen in reactie op het rapport gezegd dat de regering dit signaal serieus diende te nemen. Het CDA-kamerlid Ross-van Dorp constateerde dat Nederland zich „internationaal volstrekt onmogelijk” zou maken als het de wet niet zou heroverwegen, en noemde het gevaar dat euthanasie routine wordt „realistisch”. Ross is nu echter als staatssecretaris van Volksgezondheid betrokken bij de beantwoording van de vragen.
SGP-kamerlid Van der Vlies vindt dat het kabinet de VN probeert te „sussen.” „De verwijzing naar een latere beantwoording is een politieke strategie die mij niet zo aanspreekt. Anderzijds er wordt wel toegegeven dat de reden voor de terugval in de meldingen onbekend is en dat dit moet worden onderzocht. Maar geruststellend is het stuk niet.”
ChristenUnie-kamerlid Rouvoet zegt dat de juridische bezwaren van de VN overeenkwamen met de kritiek die hij zelf had. „De continue terugloop in de meldingen bewijst dat het VN-comité een punt had. Je voelt wel aan dat dit is omdat artsen „geen gedoe” willen, zoals onlangs uit een onderzoek bleek. De vragen bij de beschermende werking van de wet worden alleen dringender.”
