„Overheid kan dubbele dip zélf creëren”
MAASSLUIS – Uit zichzelf ziet hij de economie op korte termijn niet zo snel opnieuw onderuit gaan. De groei in Azië is robuust genoeg. Wel kan de overheid zélf roet in het eten gooien door te hard op de rem te trappen, meent econoom Jaap van Duijn.
Nee, de kans dat de Nederlandse economie binnenkort, na de megakrimp van 4 procent in 2009, opnieuw in een recessie belandt, acht Van Duijn uiterst klein. „Een dubbele dip, in de zin van een korte opleving die vrijwel onmiddellijk wordt opgevolgd door een nieuwe krimp, komt haast nooit voor. Dat heb ik in mijn leven eigenlijk maar één keer meegemaakt, tussen 1980 en 1982”, aldus de emeritus hoogleraar economie en voormalig beleggingsstrateeg van vermogensbeheerder Robeco.
In die periode smoorde het Amerikaanse stelsel van centrale banken, de Fed, het prille economische herstel door met een forse renteverhoging de oplopende inflatie te willen beteugelen. Van Duijn: „Die hogere rente beperkte onmiddellijk de kredietverlening, waardoor de economie in de VS hard terugviel. Ook de rest van de wereld kreeg daar een tik van mee.”
Op korte termijn acht Van Duijn zo’n dubbele dip nu echter onwaarschijnlijk. „De groei bij ons in het Westen wordt op dit moment vooral getrokken door de groei in het Oosten. En in Azië loopt alles wel door.”
Hoewel de economische groei ook in China recent iets terugviel, is dat volgens Van Duijn geen ontwikkeling om bezorgd over te zijn. „De Chinese economie groeit nog altijd met zo’n 9 procent per jaar. Dan zit je ergens in de stratosfeer. Zulke groeicijfers hebben wij in geen decennia gehad.”
Wel signaleert ook Van Duijn (66) op dit moment een „beetje een aarzeling” in het economisch herstel. Maar óók dat is volgens het voormalig boegbeeld van Robeco niet bijzonder. „In het Westen zie je dat altijd na een eerste jaar van herstel. Het komt doordat bedrijven hun voorraden, die tijdens de recessie tot een minimum waren gedaald, weer gaan aanvullen. Die extra impuls voor de productie creëert een scherpe opleving die na enige tijd is uitgewerkt. Het groeitempo neemt daardoor nu weer wat af. Dat proces kan zomaar een jaar duren.”
Afnemende groei is echter nog geen nieuwe dip, benadrukt Van Duijn. Wel maakt hij zich in dit opzicht zorgen over het bezuinigingsbeleid van de overheid, nu VVD en CDA hebben laten weten in de komende kabinetsperiode 18 miljard euro te willen bezuinigen. „Dat vormt een risico. De economie zal niet vanzelf in een dubbele dip verzanden, maar de overheid kan ’m wel zelf veroorzaken door te hard op de rem te trappen. Als we morgen 18 miljard euro aan besparingen implementeren, hebben we overmorgen een ernstige recessie. Simpelweg omdat het bedrag zo groot is: 18 miljard euro is 3 procent van onze economie.”
Een eventueel rechts kabinet doet er daarom goed aan wél te bezuinigen –„om schulden niet naar de toekomst te verplaatsen”–, maar dit niet te snel te doen, meent Van Duijn. „Vorig jaar was er nog consensus in Den Haag om te wachten met bezuinigen tot de economie weer op eigen kracht verder kon. Het is de vraag of we daar nu al zijn beland.”
Dubbele dip of niet, een nieuwe economische crisis ligt volgens Van Duijn sowieso alweer in het verschiet. „Een volgende grote recessie verwacht ik veel eerder dan ons lief is. Persoonlijk denk ik dan aan 2013. Net zoals we destijds na de oliecrisis al vrij snel een nieuwe recessie kregen. In dat opzicht is de huidige discussie over een dubbele dip vooral erg semantisch.” Die nieuwe crisis zal worden veroorzaakt door wat Van Duijn „het proces van ontschulding” noemt. „Deleveraging, zeggen de Engelsen. De groei is in de achterliggende jaren te veel bepaald door geleend vermogen. Alle partijen, gezinnen, banken en de overheid, zullen hun balansen in dat opzicht moeten herstellen. En dat gaat wel even pijn doen. Ook hier, want Nederlandse gezinnen hebben enorm veel schulden. We zijn zo ongeveer recordhouder.”
Sowieso zitten er daarna voor het Westen jaren in het vat met een relatief lage economische groei. „Het is een volstrekt andere wereld dan in de vijftig jaar hiervoor. Veel ontwikkelde landen kampen met een nauwelijks stijgende beroepsbevolking. Er zit daardoor te weinig vaart in onze economie.”
Van opkomende landen, zoals China en India en Brazilië, moeten we het daarom hebben, meent Van Duijn. „Daar zet de groei wel door. Ze zitten er nog altijd op een relatief laag welvaartsniveau en willen dus nog vooruit. Zij moeten ons een beetje gaan redden. Althans, voor zover je economische groei belangrijk vindt. We kunnen best zonder hoor.”
Komt-ie wel of niet? Deel 1 in een serie interviews over de (on)mogelijkheid van een nieuwe dip in de economie.