Salafist vormt soms een welkome buffer
AMSTERDAM – De AIVD houdt de imams van de grote salafistische moskeeën goed in de gaten. Toch is het de vraag of de activiteiten van deze zeer orthodoxe gelovigen staatsondermijnend zijn.
Die vraag roept althans het rapport ”Salafisme in Nederland” op. „Het fascinerende is dat wij uit ons veldwerk hebben ontdekt dat radicalisering juist búíten deze moskeeën plaatsvindt”, zegt prof. dr. Jean Tillie van de Universiteit van Amsterdam, een van de opstellers van het vanmorgen gepresenteerde rapport. „In zekere zin vormen de salafistische organisaties als de As-Soennahmoskee juist een buffer tegen radicalisme.”
Hoe kunt u weten of tijdens uw onderzoek geen deuren dichtbleven?
„Dat is de moeilijkheid van dit onderzoek: dat kún je niet weten. Maar in de 2,5 jaar dat we intensief hebben rondgekeken, heb ik nooit het gevoel gehad: Nu moet ik Den Haag bellen.”
Hoe gevaarlijk is het salafisme?
„Van de salafistische moslims is er maar een heel klein deel dat de wapens wil opnemen. Een flinke groep is alleen maar religieus en doet verder nergens aan mee, een andere groep laat duidelijk van zich horen maar keurt geweld expliciet af. Alleen de jihadistische variant bestaat uit onaangenaam volk. Dan heb je het over hele kleine clubjes jongeren, huiskamerbijeenkomstjes van tien mensen of zo. De beste oplossing is om deze mensen in netwerken te betrekken waar geweld taboe is. De overheid moet het ontstaan van deze netwerken stimuleren. Natuurlijk met inachtneming van de scheiding van kerk en staat, maar daar kun je creatief in zijn.”
De As-Soennahmoskee moet dus niet in de gaten worden gehouden, maar juist worden ondersteund?
„Rond 2004, toen extremisme heel reëel was, was het goed dat er allerlei projecten werden gestart om radicaliserende jongeren juist binnen die salafistische moskeeën te houden. Nu is het rustiger en dus ontstaat de vraag of we wel met deze salafisten in zee moeten. Voor de overheid zal dat een enorm lastig dilemma blijven.”