Dr. Aalders leed aan en onder de kerk
KATWIJK – Dr. W. Aalders heeft veel geleden aan de kerk en onder de kerk, die hij verstrikt zag in eenzijdigheden en dwalingen. Het ging hem om de apostolische, katholieke kerk der Reformatie, als volkskerk de vormende kracht van de natie.
Ds. L. J. Geluk typeerde vrijdagavond het werk van de in 2005 overleden hervormde predikant en cultuurtheoloog in Katwijk bij de presentatie van de biografie van ds. P. J. Stam over dr. Aalders, getiteld ”Het oog omhoog, het hart naar Boven!” (uitg. Het Baken, Katwijk). Het eerste exemplaar werd overhandigd aan demissionair minister Hirsch Ballin, die vele gesprekken met Aalders voerde en tot op diens hoge leeftijd contact met hem had. Hoewel rooms-katholiek, voelde hij veel verwantschap met Aalders. Hirsch Ballin: „Kenmerkend voor Aalders is dat hij een open geest had die niet in mindering kwam op een scherpe confrontatie van het Evangelie met de cultuur, zonder daarbij zelf in verwarring te raken.”
Ds. Geluk, emeritus hervormd predikant in Rotterdam, noemde dr. Aalders „een man van de kerk.” Aalders uitte door middel van een reeks publicaties zijn protest tegen het verval van de kerk, maar de officiële geledingen van de kerk bleven hier doof voor. Ds. Geluk zag verwantschap met iemand als Kohlbrugge. Kohlbrugge en Aalders waren mannen „ervaren in het lijden aan de kerk, profetisch getuigend tegen de tijdgeest maar genegeerd door de kerkelijke leiders van hun dagen.” Diep geleden heeft Aalders onder de verdwijning van „de historische Hervormde Kerk”, aldus ds. Geluk. „Dat zij opging in een nieuw gestichte kerk was hem een groot leed en deze kleurloze kerk kon hij niet als ‘kerk’ erkennen.”
Ds. B. H. Weegink, hervormd predikant in Katwijk, typeerde Aalders als een van de uitlopers van de ethische theologie. De ethische theologie stelt dat de waarheid niet gelegen is in een aantal stellingen, verstandelijk te aanvaarden, maar zij komt tot ons als persoon, in de Persoon van Jezus Christus.
Aalders ontdekte het belang van de ziel, het innerlijk leven, de persoonlijke toe-eigening van het Evangelie in het hart. „Wie door de Geest is aangeraakt, die komt op voor het innerlijk, de eigen verhouding tot God. Daar ontdekte Aalders het belang van het persoonlijke, het particuliere, bevindelijke, ethische element. God roept ons tot intens spiritueel leven, en daarmee tot een werkelijk geheiligd kerkelijk leven.”
Ds. Stam belichtte Aalders visie op de ontmenselijking van de moderne mens. Al jong ontdekte ds. Stam dat de mens het kind in zichzelf heeft vermoord. De mens is niet langer als een kind „afhankelijk, dankbaar en zich verwonderend met een heerlijke, prille, ongerepte levensvreugde en altijd vol verwachting.” De mens is mondig en autonoom geworden. Hij heeft de bovenwereld afgeschaft en het geweten dichtgeschroeid. De verwondering over de natuur, de schepping, heeft plaats gemaakt voor „een kille omgang met computers, iPods, de moderne massamedia en een oppervlakkig, horizontaal en dikwijls platvloers leven.”
De kerk moet zowel wereldwijding als wereldmijding afwijzen. „De kerk heeft midden in deze god-loze cultuur gewoon kerk te zijn, ondanks alle kritiek en commentaar van de buitenwereld.” We zijn niet ontmoedigd, noch bevreesd, zei ds. Stam richting Hirsch Ballin, verwijzend naar de desastreuze verkiezingsuitslag. „Zoals een kind in een rampgebied na een tsunami kan spelen met een paar blokken, zo speelt de Kerk met eerbied bedoeld met haar heilsgeheim en wacht zij stil op Gods ontferming. Want, zo zegt zij en leeft zij: de situatie van de wereld en haar geschiedenis is hopeloos, maar niet ernstig.”