De geheimen van de Matthäus-Passion
Dat Bach zijn ”Matthäus Passion” schreef voor de liturgie van de vesperdienst op Goede Vrijdag is duidelijk te zien in de facsimilé van de tekst van Picander die in ”De geheimen van de Matthäus-Passion” is opgenomen. Vóór de preek en ná de preek, zo geeft de tekstdichter de twee delen aan.

Dat de Matthäus na Bachs dood in 1750 vrijwel nooit meer in haar liturgische context is uitgevoerd, komt in het boek echter ook evident naar voren. Het oratorium werd een concertstuk. Deze secularisatie van de Matthäus zorgt er echter wel voor dat jaarlijks talloze ongelovigen in aanraking komen met het lijdensevangelie. Het stuk stond vorig jaar zelfs op plaats 1 in de Klassieke Top 1000 Aller Tijden. „Een ‘wereldse’ ereplaats voor een door en door geestelijke compositie”, schrijft dirigent Jos van Veldhoven. Hij duidt dat positief: „De Matthäus-Passion is nu zelf tot kerk geworden: een kerk voor iedereen.”Van Veldhoven staat sinds 1983 voor De Nederlandse Bachvereniging, die jaarlijks verschillende uitvoeringen van de Matthäus in Naarden verzorgt. Sinds tien jaar krijgt de bezoeker daar in zijn programmaboekje een essay over de achtergrond van Bachs muziek. Onder redactie van musicoloog Pieter Dirksen zijn deze bijdragen nu uitgewerkt en uitgegeven.
Het boek vormt een mooie mix van wetenschappelijke artikelen en persoonlijk getinte bijdragen door wetenschappers en musici (ook buitenlandse) over onder andere het ontstaan (Dirksen), de uitvoering (van Veldhoven en Gustav Leonhardt) en de koralen (Robin Leaver) van de Matthäus.
De geheimen van de Matthäus-Passion. Ambacht en mystiek van een meesterwerk, Pieter Dirksen (red.); uitg. Balans, Amsterdam, 2010; ISBN 9789050188999; 208 blz.; € 17,50.