Het is over en uit met Balkenende IV. Deed de ChristenUnie er nu wel of niet verstandig aan om mee te regeren? Moet de partij een volgende keer weer meedoen? Twee insiders reageren.
Toen het kabinet-Balkenende IV in februari 2007 aantrad, waren de reacties op regeringsdeelname in ChristenUniekring overwegend positief. De fractievoorzitter van de CU in de Eerste Kamer, prof. dr. ir. E. Schuurman, hoorde bij de groep die blij was. In een interview met deze krant bekritiseerde hij vriendelijk maar beslist de kritiek van de SGP-fractievoorzitter in de Tweede Kamer, Van der Vlies. Laatstgenoemde stelde dat zijn handtekening niet onder het coalitieakkoord kon omdat de onderhandelingsresultaten te mager waren. Schuurman pareerde hem door te stellen dat het regeerakkoord een keer ten goede zou bewerkstelligen.
Oud-RPF-fractievoorzitter in de Tweede Kamer M. Leerling behoorde in 2007 bij de sceptici in de ChristenUnie. Hij vond zes zetels te weinig om een vuist te kunnen maken; twaalf was beter geweest. Zijn vrees werd enigszins weggenomen toen partijleider Rouvoet hem belde en vertelde welke ChristenUniepunten er in het regeerakkoord terecht waren gekomen. Toen stelde Leerling zijn mening enigermate bij. „Dat zijn goede punten en als je die kunt verzilveren is dat erg mooi”, zo zei hij tegen Rouvoet, maar hij voegde er direct aan toe: „Papier is geduldig.”
Hoe kijken de twee terug op de afgelopen drie jaar? Was het nu wel of niet verstandig om in een coalitie met CDA en PvdA te stappen? Schuurman: „Ik ben nog altijd blij dat we de stap hebben gezet. Als je een verzoek krijgt, dan moet je dat altijd serieus overwegen. Ik ben niet ontevreden.”
Leerling: „Laat ik vooropstellen dat ik waardering heb voor het werk van de ChristenUniebewindslieden; ze zaten daar toch maar tussen die ervaren politieke kanonnen van CDA- en PvdA-huize. Ik kan de eindbalans nog niet opmaken. Er zijn positieve dingen, maar ook negatieve. Ik roep het partijbestuur ertoe op een brochure te maken waarin het eerlijk aangeeft wat is bereikt en wat niet. In het behoudende deel van de ChristenUnieachterban bestaat –om het voorzichtig te zeggen– enige onrust.”
Was de ingezette strategie om kleine stapjes vooruit te zetten de juiste?
Schuurman en Leerling zijn het op dit punt eens. Leerling: „In de huidige tijd moet je je doel via kleine stapjes proberen te bereiken, maar je mag nooit je idealen uit het oog verliezen.”
Schuurman reageert iets stelliger: „Je hebt geen andere keus. Het kan niet anders. De kloof in de samenleving over de betekenis van leven en eeuwig leven is heel groot, en soms zelfs niet te overbruggen. Zo lang we een meerderheid van libertijnen, van vrijdenkers hebben, zal het niet lukken om deze wetgeving terug te draaien. Maar we zullen wel steeds duidelijk in onze beginselen en in ons verkiezingsprogramma moeten zetten wat ons einddoel is.”
Het leven in een samenleving waar de libertijnen de meerderheid hebben, heeft consequenties voor de christelijke politiek, zo voegt Schuurman eraan toe. „Als ik vroeger sprak over politiek vanuit christelijke beginselen wist bijna iedereen wat ik bedoelde, tegenwoordig bijna niemand meer. We leven in een materialistische, egoïstische en soms ook narcistische samenleving waarin mensen alleen opkomen voor zichzelf en hun eigen rechten. En wat valt dan op aan christenen – als het goed is? Dat hun gedrag geheel anders is. Ze zijn betrouwbaar, integer en vriendelijk. Een christenpoliticus sjoemelt niet, liegt niet, bedriegt niet en heeft geen dubbele agenda. Dat valt vandaag de dag op. De integriteit van Rouvoet en Slob is boven alle twijfel verheven. En dat moet zo blijven. Maar kijk ook naar de SGP’er Van der Vlies, die tijdens het debat over Uruzgan tegen vicepremier Bos zei dat hij een standje tegemoet kon zien en tegen Verdonk dat ze haar taalgebruik moest matigen. Dat waarderen mensen. En dat kan zomaar een toegangspoort zijn voor een gesprek met mensen over het geloof in God.”
Welke resultaten heeft de nieuwe strategie van de ChristenUnie opgeleverd?
Schuurman: „Het zijn kleine stapjes geweest. Ik noem de versterking van de palliatieve zorg en de opvang van tienermoeders. Natuurlijk had ik graag meer gewild, maar vergeet ook niet dat het kabinet eigenlijk nog een jaar had te gaan.”
Leerling is pessimistischer: „Ik ben blij met de bereikte resultaten, laat ik dat vooropstellen. Zo vind ik het goed dat de toeslag voor de niet-werkende partner voor het grootste deel behouden is. Maar ik ben erg teleurgesteld dat er bijvoorbeeld nog steeds geen protocol ligt voor de abortuspraktijk. Ik heb aanwijzingen dat staatssecretaris Bussemaker (PvdA) de zaak heeft vertraagd omdat ze er zelf tegen is. Dat is kwalijk. De ChristenUniebewindslieden hebben dingen moeten slikken die niet in het verkiezingsprogramma van hun partij stonden, de PvdA had de plicht dat ook te doen.
Maar niet alleen bij abortus, ook met andere kwesties die rechtstreeks te maken hebben met de Tien Geboden is het niet allemaal fraai verlopen. Het wetsvoorstel tegen misbruik van de toerismebepaling in de Winkeltijdenwet is nog niet aangenomen. Minister Van der Hoeven van Economische Zaken, die lid is van het CDA, vertraagde dit nodeloos. Om over de kwestie van gewetensbezwaarde ambtenaren maar niet te spreken. Die is nu nog slechter geregeld dan vóór dit kabinet, waarin christenen de meerderheid hadden. Verder zijn de mogelijkheden voor embryoselectie verruimd, weliswaar minder dan Bussemaker wilde, maar toch. En ten slotte had het toch mogelijk moeten zijn om het misbruik van de 20 wekenecho om abortussen bij kinderen met een handicap uit te voeren, flink in te dammen.”
Schuurman herkent dit, maar vraagt aandacht voor een ander punt: „Het gaat in de christelijke politiek niet alleen om de medische ethiek, maar ook om de grote vraagstukken van de cultuurontwikkeling. In allerlei opzichten is onze cultuur in een crisis terechtgekomen. Dat is gebeurd onder invloed van een materialistisch cultuurmodel. Technologie en economie zijn afgoden. Daarmee lopen we vast. Het Bijbels samenlevingsmodel dat economie en technologie in dienst wil stellen van alles wat leeft, moet meer aandacht krijgen. Dat leidt tot aandacht voor gerechtigheid en duurzaamheid, voor armoede en honger in de wereld en voor het milieu. Dat moet ook meegewogen worden in de beoordeling.”
De ChristenUniesenator bidt voor een reveil, een terugkeer naar God en Zijn geboden. „Menselijkerwijs gesproken is de oorzaak van de verwarring in politiek en samenleving dat we de geboden van God aan onze laars lappen. Daar kan nooit zegen op rusten. En laten christenen zichzelf insluiten. In veel kerken zit het ook niet goed. Zijn wij wel trouw aan het Evangelie?”
Hoe is de samenwerking in de coalitie verlopen?
Schuurman: „Ik heb het van dichtbij meegemaakt; ik was vaak op donderdag aanwezig bij het overleg met de bewindspersonen van ChristenUniehuize. Het motto van het kabinet luidde: Samen leven, samen werken. Maar van dat ‘samen’ is bitter weinig terechtgekomen. Je kreeg de indruk dat er veel ‘gevochten’ werd. Dat was ontnuchterend.”
Leerling stond wat meer op afstand, maar ook hem kwam wel eens het een en ander te ore: „Rouvoet is vaak bruggenbouwer geweest tussen Balkenende en Bos, die –zoals iedereen die politiek Den Haag maar een klein beetje kent, wel weet– niet zo goed met elkaar overweg kunnen.”
Wat was daaraan te doen?
Schuurman: „De vechtcultuur in het kabinet heeft mede te maken met het feit dat de drie leiders van de coalitiepartijen in het kabinet zaten. Dat is niet verstandig. Ministers zijn dienaren van de kroon, en dat besef was de afgelopen jaren helemaal afwezig. Ik pleit ervoor dat leiders van politieke partijen in de Tweede Kamer blijven en niet overstappen naar het kabinet.”
Heeft de ChristenUnie een verkeerde keuze gemaakt door partijleider Rouvoet de gelegenheid te geven in het kabinet plaats te nemen?
Schuurman: „Ik stond daar helemaal achter. We konden deze eerste keer niet anders.”
Leerling: „Ik heb Rouvoet destijds afgeraden in het kabinet te gaan, maar omdat de politieke leiders van CDA en PvdA dat wel deden, wilde hij niet achterblijven. Een politiek leider in het kabinet moet met meel in de mond praten. Als hij dat niet doet, krijgen we problemen. Kijk naar de uitspraken van Bos vorige week over Uruzgan. Het was de opmaat voor de val van het kabinet.”
Moet de ChristenUnie in een volgende kabinetsperiode weer regeringsverantwoordelijkheid dragen?
Meeregeren is voor Leerling geen doel op zich: „Het hangt helemaal af van wat je kunt bereiken. Een les voor mij is in ieder geval dat je vaart moet zetten achter wat je wilt, zeker bij principiële kwesties waarin je de andere coalitiepartners niet mee hebt. Voor mij staat voorop dat het getuigenis moet blijven klinken, of de partij nu in of buiten de coalitie zit. Ik weet nog dat in mijn tijd Kamerleden van VVD en D66 mij in de wandelgangen aanspoorden om te blijven zeggen wat ik zei. „Ga jij daarmee door, wij krijgen er in onze partij niet de kans voor”, zeiden ze letterlijk tegen mij.”
Schuurman durft niet bij voorbaat te zeggen of de ChristenUnie weer in het kabinet moet stappen. „Veel hangt af van de verkiezingsuitslag. Ik denk dat het land bijna onregeerbaar wordt, vooral vanwege de PVV. Wilders zal door aandacht te vragen voor de problemen van de islam en te tamboeren op handhaving van de 65-jarige leeftijd voor de AOW, veel stemmen gaan trekken. Maar hij kan eigenlijk niet meeregeren, omdat zijn partij niet meedoet met de Provinciale Statenverkiezingen en dus geen zetels in de Eerste Kamer krijgt. Dat is onwerkbaar voor een kabinet. Wie weet is daarom de ChristenUnie weer hoognodig.”