Overlevende crash: Ik had de tiende kunnen zijn
Honderden mensen herdachten woensdag de Poldercrash een jaar geleden, waarbij negen mensen omkwamen. „Je beseft: Ik had de tiende kunnen zijn.”
Troebele plasjes water liggen verspreid in de modderige klei op de akker bij Schiphol. Door dezelfde zompige klei worstelden overlevenden een jaar geleden na de crash met de Boeing van Turkish Airlines.Nu hangen de Nederlandse, Turkse en Amerikaanse vlag halfstok bij de plek waar het vliegtuig zich in de grond boorde. Er ligt een monument ter nagedachtenis aan de negen doden. In een halve cirkel eromheen staan negen bomen, ter herinnering aan de slachtoffers. Het verkeer op de naastgelegen snelweg A9 raast voort. In verband met de herdenking vliegen er geen toestellen over richting de Polderbaan.
De kapel van de Koninklijke Marechaussee speelt op de wijs van ”Groot is Uw trouw, o Heer”. Honderden mensen scharen zich deze kille woensdagmiddag in een halve cirkel rond het monument.
Het „pad” van de verwerking van de crash is „bochtig”, zo spreekt burgemeester Weterings van Haarlemmermeer de menigte toe. „Zo’n levensbedreigende gebeurtenis heeft een grote psychologische gevolgen voor mensen. Terugkijkend realiseren we ons maar al te goed: het had nog veel slechter af kunnen lopen. Het uitblijven van brand heeft velen de gelegenheid gegeven zichzelf en anderen te redden.”
Het is grijs en nevelig, net als een jaar geleden. De Turkse en Amerikaanse consuls-generaal spreken de mensen toe. De kapel speelt de drie volksliederen. Mensen leggen kransen. Een enkeling haalt een zakdoek tevoorschijn.
Mustafa Bahcecioglu uit Roosendaal, die vorig jaar levend uit het vliegtuig kwam en slachtoffers hielp, heeft tegenstrijdige gevoelens bij de herdenking. „Aan de ene kant is de herdenking schitterend. Ik zag net een man in levende lopen die kort na de crash nog in een bed leg. Aan de andere kant had ik hier liever niet geweest. Op zo’n dag denk je weer terug wat je een jaar geleden deed. Ik reed net op de A9 en zag de schuur waar slachtoffers na de crash werden opgevangen. Ik denk terug aan schreeuwenden en roepende mensen. Op zo’n dag is er ook dankbaarheid. Je beseft: Ik had de tiende dode kunnen zijn.”
Voorafgaand aan de herdenking op de ramplek reikte burgemeester Weterings op het gemeentehuis in Hoofddorp erespelden uit aan zo’n vijftien burgers die kort na de crash hulp verleenden. „U stelde zichzelf bloot aan gevaar om anderen te helpen. Niemand wist of er in het neergestorte vliegtuig brand zou ontstaan”, prees de burgemeester de gedecoreerden. „U hebt een uitzonderlijke heldendaad verricht. U haalde slachtoffers uit het vliegtuig. U hielp en troostte. U bent een voorbeeld voor ons allen.”
Een van die helpers is Gerrit Thomas (60) uit Nieuw-Vennep. Hij was op bezoek bij Hans (61) en zijn zoon Gert-Jan Roos (20), die ook een erespeld kregen. De drie waren als eersten bij het gecrashte toestel en gingen het vliegtuig in om te helpen. Thomas kon zijn ogen eerst niet geloven. „Ik dacht: Is dit een foto of is dit echt?”
Verwrongen aluminium maakte hulpverlening lastig. „Dat spul was zo scherp als een broodmes.”
Hij herinnert zich hoe hij een Turkse overlevende ondersteunde. „Ik keek hem aan en zei: God heeft je gered man.” Ook het transport van een slachtoffer op een brancard zal hij niet vergeten. „We droegen hem met zes man. Door de vette klei. Je voelt dat je spieren kapot zijn. Je bent helemaal bekaf, maar je gaat door.”
Veel last van psychische problemen na de crash zegt Thomas niet te hebben gehad. „Ik heb het aan God overgegeven. Hij steunt mij.”
De 20-jarige Gert-Jan Roos, die met zijn vader en Thomas naar het neergestorte toestel snelde, heeft daarentegen wel te kampen met problemen. Hij is in behandeling bij een psycholoog. „Ik heb daar doden zien liggen en de angst en onmacht in de ogen van de mensen gezien.”