Ze liep een gebroken arm en ruggenwervel op. Maar ze leeft tenminste nog. Over een toekomst na de aardbeving in Haïti durft Natasja Bazelais echter nog niet te denken. „Neem me alsjeblieft mee naar Nederland.”
Moeizaam strompelt Natasja (24) de trap op die leidt naar wat eens haar appartement was. Zonder iets te zeggen staart ze naar de resten van haar woning. Een goede maand geleden werd ze hier onder het puin vandaan gehaald. Nu staat ze voor het eerst sinds de ramp weer oog in oog met haar verwoeste huis. Onder de ruïnes liggen nog de lichamen van zeker acht medebewoners.
„Hier lag ik onder”, wijst ze naar een berg beton en verwrongen staal. „Een Colombiaan heeft me gered. Hij zette me in een auto en reed regelrecht naar het ziekenhuis. Daar hebben ze mijn arm in het gips gezet. Pas dagen later constateerden ze dat ik ook een wervel had gebroken. Ook moet ik nog een operatie aan mijn schouder ondergaan.”
Sinds de ramp woont Natasja met haar broer Vénel in een van de vele tentenkampen die in de Haïtiaanse hoofdstad Port-au-Prince zijn verrezen. Zo maar, ergens in een van de zijstraten. Ze heeft letterlijk niets meer. Zelfs de kleren die ze draagt, zijn door een vriendin geschonken. Voor eten en drinken zijn beide wezen van distributies van hulporganisaties afhankelijk.
Overdag rest Natasja weinig anders dan in haar zelfgemaakte tentje te zitten. Veel rust heeft ze nodig om van haar verwondingen te herstellen. Haar broer is een groot deel van de dag bezig om aan voedsel te komen. Tegen het vallen van de avond worden her en der kaarsjes aangestoken in het kamp. Een voor een rollen ontheemde Haïtianen hun matjes uit op het beton. Spontaan psalmgezang klinkt.
De toekomst ziet Natasja somber in. In juni zou ze haar opleiding tot verpleegster hebben afgerond. Voorlopig ligt het onderwijs in het Caraïbische land echter goeddeels stil. En het is nog maar de vraag in hoeverre Natasja’s verwondingen de normale uitoefening van een beroep mogelijk zullen maken.
„Neem me alsjeblieft mee naar Nederland”, vraagt Natasja keer op keer. Ze heeft een zus in Nederland, die met een Nederlandse man is getrouwd. In Haïti ziet ze het niet meer zitten.
Op de dag van vertrek van de Nederlandse bezoekers staat Natasja in alle vroegte plotseling ook op het vliegveld. En weer vraagt ze: „Neem me alsjeblieft mee naar Nederland.”
Verbaasd is ze als we uitleggen dat dat niet zo maar kan: visum, asielprocedures, uitzetting, ga zo maar door. En dat niet alleen: Haïti heeft juist nu mensen als Vénel en Natasja nodig om het land weer op te bouwen.
Samen met drie kerkelijke jeugdbonden zamelt de jongerenredactie van het Reformatorisch Dagblad op de Wegwijsbeurs geld in voor Natasja en andere slachtoffers van de aardbeving in Haïti.