Veel plaatsen in het zwaar getroffen aardbevingsgebied in Haïti zijn nog altijd slecht bereikbaar. De zendingsvliegers van Mission Aviation Fellowship (MAF) bieden in dat geval vaak uitkomst. Piloot Harry Berghuis: „Als het maar een beetje vlak is, kunnen we landen.”
To God be the glory; great things He has done. Tussen het toenemende geraas van vliegtuigmotoren klinkt ’s morgens vroeg gezang. Spontaan valt een tweede stem in. Piloten en grondpersoneel van Mission Aviation Fellowship, kortweg de MAF, hebben in een hangar van de luchthaven van Port-au-Prince hun intrek genomen. Her en der staan tentjes, soms bijna pal naast de rood-witte MAF-toestellen.
Elke ochtend begint met een korte vergadering, zingen en bidden. Uit alle delen van de wereld komen ze, deze MAF-mensen. Verweerde, getekende gezichten vaak. Van Papoea tot Zuid-Sudan hebben zij armoede en ellende van dichtbij gezien en meegemaakt. Maar één ding hebben ze gemeen: ze doen hun werk vanuit een goddelijk roepingsbesef. En daarom spoort leider John Woodberry zijn team deze morgen dan ook aan om „Hem vandaag te dienen met heel ons hart.”
Na zonsopgang komt de luchthaven van Port-au-Prince tot leven. Het vliegveld is een van de levensaders van het zwaar geteisterde Haïti. Vliegtuigen en helikopters vliegen af en aan om hulpverleners en goederen aan te voeren. Amerikaanse militairen en VN-blauwhelmen leiden het drukke verkeer in goede banen.
De Nederlandse MAF-piloot Harry Berghuis, extra ingevlogen om het team in Haïti bij te staan, mag deze morgen een lading voedsel naar het afgelegen dorpje Fond des Blancs brengen, een kleine 100 kilometer ten westen van de Haïtiaanse hoofdstad Port-au-Prince. Een Haïtiaans-Amerikaans zendingsechtpaar zal de pakketten vervolgens onder de lokale bevolking distribueren.
Zorgvuldig sjort Berghuis de 56 dozen vast in de laadruimte van zijn Quest Kodiak. Na een laatste uitwendige inspectie van het gloednieuwe toestel laat hij de motor soepel tot leven komen. Toestemming om naar de startbaan te taxiën laat lang op zich wachten. Het is druk in het luchtruim boven Port-au-Prince. Eindelijk klinkt het verlossende woord: „Zero one three Mike Fox, cleared for take-off once lined up.”
Binnen enkele honderden meters is het vliegtuig los van de grond. Met een ruime bocht stuurt Berghuis zijn kist westwaarts. In de baai van Port-au-Prince liggen Amerikaanse marineschepen en een hospitaalschip van het Rode Kruis voor anker. Vanuit de lucht zijn de talloze tentenkampen in Port-au-Prince duidelijk zichtbaar. De veelal blauwe zeilen steken scherp af tegen het vele beton – al dan niet ingestort.
Na krap een halfuur vliegen komt Fond des Blancs in zicht. De landingsstrip is niet meer dan een verlengd voetbalveld dat tussen de heuvels ligt ingeklemd. Berghuis laat het toestel even de grond raken, om dan meteen het gas weer vol open te trekken. „Even voelen wat de wind doet en hoe stevig de ondergrond is”, grijnst hij. Na een wijde bocht duikt het vliegtuig opnieuw tussen de heuvels en zet de MAF-piloot zijn machine strak aan de grond.
Op het voetbalveld heeft zich inmiddels een kleine menigte Haïtianen verzameld. Iemand heeft hun ten onrechte verteld dat zij hier voedsel zouden krijgen. De dorpsoudste moet dan ook de grootst mogelijke moeite doen om de mensen in het gareel te houden als blijkt dat de dozen vanuit het vliegtuig regelrecht in de wachtende vrachtwagen van het zendingsechtpaar verdwijnen. „Wij nemen het voedsel mee en zullen in het dorp bekijken waar de grootste behoefte is”, legt zendeling Joy uit.
Inmiddels is een tweede MAF-vliegtuig op het geïmproviseerde airstripje geland. Tijd voor Berghuis om te vertrekken. Weldra komen de contouren van Port-au-Prince weer in het gezicht. „Zero one three Mike Fox, cleared for landing”, kraakt het in de koptelefoon. Even later parkeert de Nederlandse vlieger de Kodiak op het platform.
Veel tijd om uit te blazen krijgt Berghuis niet. Inmiddels heeft zich een Amerikaanse hulpverlener bij de MAF-hangar gemeld. Hij heeft negen Haïtiaanse weeskinderen en hun begeleiders bij zich. Vanuit het noordelijk gelegen Cap-Haïtien waren ze naar Port-au-Prince gekomen, in de hoop de kinderen vervroegd naar pleegouders in de Verenigde Staten te kunnen brengen.
De Amerikaanse ambassade is echter een paar dagen gesloten, zodat het noodzakelijke papierwerk niet kan worden afgewerkt. En bovendien zijn de Haïtiaanse autoriteiten extra gespitst op emigratie van adoptiekinderen, nadat onlangs een groep Amerikanen was gearresteerd op verdenking van het illegaal meenemen van Haïtiaanse kinderen die achteraf helemaal geen wezen bleken te zijn.
De kinderen moeten dus terug naar het weeshuis in Cap-Haïtien, en aan de MAF is het verzoek om het vervoer te regelen. Harry Berghuis is „more than happy” om de jonge weesjes weg te brengen. Dat heeft nogal wat voeten in de aarde, want het duurt meer dan twee uur voordat er verse brandstof voor zijn vliegtuig voorhanden is. Intussen spelen de negen peuters in de schaduw van het toestel met hun gloednieuwe teddybeer of gooien steentjes naar elkaar.
„Airplane, airplane”, gillen ze elke keer als er een vliegtuig over dendert. Wild zwaaien ze met hun armen als een helikopter voorbijvliegt. Kinderlijke onschuld in een rampgebied.
Als het vliegtuig eindelijk is volgetankt, helpt Berghuis de kinderen een voor een aan boord. Niet alle peuters hebben evenveel zin in het vliegtochtje. De begeleiders moeten alle zeilen bijzetten om het kroost in de gordels te houden. Maar als het toestel zich eenmaal aan de zwaartekracht heeft ontworsteld, valt de ene na de andere peuter in een diepe slaap.
Anderhalf uur later cirkelt de Kodiak weer boven de puinhopen van Port-au-Prince. Ook vandaag heeft Harry Berghuis de missie van de MAF weer in de praktijk gebracht: „De liefde van Jezus Christus delen door middel van vliegen en technologie, zodat geïsoleerde mensen lichamelijk en geestelijk kunnen worden veranderd.”
Lees ook de weblog van Harry Berghuis