Drie dagen lang vast, bidt en zingt Haïti. Te midden van alle ellende klinkt af en toe een boodschap van troost. „Wij leven nog. En God kan ons helpen.”
Leogane, 12 februari. In dit Haïtiaanse provinciestadje sloeg de aardbeving, vrijdag exact een maand geleden, in alle hevigheid toe. Het epicentrum van de beving lag slechts op korte afstand van de stad. Straat na straat ligt volledig in puin. Sommige gebouwen zijn als een sandwich volledig in elkaar gezakt. Van andere panden steken alleen nog groteske staketsels de lucht in.
Op het terrein van de École Louis Born –het laatste deel van de naam is weggevallen– hebben de Verenigde Naties hun ba-siskamp opgeslagen. Satelliet-schotels, een woud aan laptopsen flesjes mineraalwater bepa-len het beeld van het kampe-ment. Het overleg van de hulp-verleners wordt overstemd door het gebrul van een kraan die zich een weg door de overblijfselen van de school vreet.
Maar uit de puinhopen her en der in de stad klinkt dezer dagen overal gezang. Zoals op de ruïnes van de Église de Dieu Ebenezer.
Over de resten van dit godshuis is een groot blauw zeil gespannen om de brandende zon te weren. Onder de overkapping bidden en zingen de kerkgangers, sommigen plat op de grond geknield. „We leven nog. En God kan ons helpen”, houdt de voorganger zijn gehoor voor. Een instemmend ”amen” klinkt op. Drie dagen lang zullen de gelovigen bijeen zijn – zonder te eten en te drinken.
Even verderop staat de deels verwoeste technische school van AMG, de lokale partner van Woord en Daad. Naast de school, onder de beschutting van de bomen, is eveneens een dienst belegd.
De predikant bepaalt de gemeente bij de geschiedenis van koning Josia, die de wetrol aan het volk liet voorlezen en de dienst des Heeren herstelde. „Terugkeer naar God, daar komt het ook voor Haïti op aan”, besluit de voorganger.
RD-journalist Richard Donk en fotograaf Sjaak Verboom zijn momenteel in Haïti. Met ingang van vandaag doen zij in woord en beeld verslag vanuit het rampgebied.