Het is zes uur in de ochtend. In het kinderdorp Bon Repos in Haïti is al volop beweging, na alweer een nacht onder de sterrenhemel.
Robert de Vries, die met zijn vrouw Durkje en zijn zoon Pieter sinds tweeënhalf jaar in het dorp woont en werkt, slaapt sinds de aardbeving van een week geleden niet meer dan vier uur per nacht.
Het kinderdorp Bon Repos van de stichting Hart voor Haïti ligt zo’n 15 kilometer ten noorden van de hoofdstad Port-au-Prince. Het dorp is zwaar beschadigd. De Vries kan als leek wel zien dat de schade „dik over de miljoen” gaat. Maar na de verwoestende aardbeving zijn er andere prioriteiten. Op dit moment is het kinderdorp van het zendingsechtpaar een opvangkamp voor honderden Haïtianen die nergens anders meer heen kunnen.
Doorgaans wonen er 150 mensen in het kinderdorp, inclusief de bejaarden, zegt De Vries. „Nu slapen we hier met 300 tot 400 mensen. Om ons heen zijn heel veel huizen ingestort. De overlevenden komen naar het kinderdorp.”
De organisatie deelt brood en schoon drinkwater uit aan iedereen die daar behoefte aan heeft. „Dit tegen een kleine vergoeding van ongeveer 2 cent voor bijna 20 liter water, want anders wordt erom gevochten.” Water is op dit moment meer waard dan geld in Haïti. „Emotioneel is het verschrikkelijk”, vertelt De Vries. „Als je om je heen ziet wat er is verwoest… Dinsdagmorgen hoorde ik dat er inmiddels zo’n 70.000 slachtoffers begraven zijn. Op straat liggen nog steeds veel doden.”
De kinderen, begeleiders en alle anderen die schuilen in het kinderdorp slapen buiten vanwege instortingsgevaar van gebouwen. „Een paar dagen terug was er nog een schok van 5,4 op de schaal van Richter”, vertelt De Vries. „Het zijn korte schokken van een seconde. Heel wat anders dan beving van een week geleden, die bijna een minuut heeft geduurd, en in onze gedachten wel tien minuten.”
De Vries ziet hoe de situatie op straat grimmiger wordt. Zondag reed hij door de hoofdstad Port-au-Prince. „Mensen beginnen bang te worden door de plunderingen”, merkt hij. „Er wordt enorm geroofd. Ook in de buurt van het project. Door honger en gebrek aan alles vrezen we dat als mensen winkels en organisaties leegplunderen, ze ook bij ons langs gaan. Wij zijn een organisatie die nog wel voor enkele dagen eten heeft. ’s Nachts lopen er bij ons nu acht bewakers op het terrein rond, terwijl dat er normaal twee zijn.”