Vertrouwen Amerikaan in Obama gedaald
Een jaar na zijn aantreden zijn de meningen sterk verdeeld over de vraag wat Barack Obama nu eigenlijk als president van de Verenigde Staten heeft bereikt. Eén ding is zeker: het vertrouwen van de Amerikanen in Obama is fors gedaald.
Vanaf de dag dat senator Barack Obama zich kandidaat stelde voor het hoogste ambt in de Verenigde Staten legde hij de lat hoog. Hij zou de Amerikaanse troepen uit Irak terugtrekken, de gezondheidszorg hervormen en de economie uit het slop halen. Allemaal samen te vatten onder het magische woord ”change”.
Schone beloften doen tijdens een verkiezingscampagne is nog iets anders dan concrete veranderingen doorvoeren als president. Dat heeft Barack Obama inmiddels ondervonden. Op de allereerste dag dat hij in het Witte Huis bivakkeerde, gelastte hij de sluiting van het omstreden detentiecentrum Guantánamo Bay op Cuba – en wel binnen een jaar. In mei vorig jaar blokkeerde het Congres echter het overbrengen van gevangenen uit het kamp naar het vasteland van de Verenigde Staten, waardoor Obama zijn deadline niet haalde.
Dat is overigens een probleem waar elke Amerikaanse president tegenaan loopt. Ingrijpende besluiten stuiten steevast op hobbels in het Congres en –in sommige gevallen– op het federaal hooggerechtshof. Een president regeert nu eenmaal niet alleen.
Soms pakt dat juist gunstig uit. Zo nam Obama tijdens zijn campagne een behoorlijk liberaal standpunt in ten aanzien van abortus. Conservatieve Amerikaanse christenen troostten zich echter met de gedachte dat Obama niet de enige is die een besluit kan nemen over verruiming van de abortuswetgeving.
Een aantal lastige dossiers wist Obama in zijn eerste jaar juist wél door het Congres te loodsen. Zo lukte het hem om de Amerikaanse militaire aanwezigheid in Afghanistan fors uit te breiden – een maatregel waarbij de Amerikaanse bevolking niet bepaald stond te juichen. De hervorming van de gezondheidszorg –een van de ingrijpendste binnenlandse operaties waarover nogal wat presidenten zijn gestruikeld– nadert eveneens zijn voltooiing.
En, niet te vergeten, de economische noodmaatregelen die Obama nam om de financiële crisis het hoofd te bieden. Voor conservatieve Amerikanen was die overheidsbemoeienis een gruwel, maar het is de vraag wat er zou zijn gebeurd als Obama niets zou hebben gedaan.
Misschien wel de belangrijkste verdienste van Obama is dat hij het zwaarbeschadigde imago van Amerika in de wereld enigszins heeft weten te verbeteren, zonder dat er in het Amerikaanse buitenlands beleid wezenlijke veranderingen zijn aangebracht.
Ondanks enkele belangrijke presidentiële wapenfeiten is het vertrouwen van de Amerikaanse bevolking in Obama het afgelopen jaar fors gedaald. Bij zijn aantreden dacht 76 procent van de Amerikanen dat Obama de „noodzakelijke verandering” in Washington zou brengen. Een jaar later is nog slechts 53 procent het met het beleid van de president eens, aldus een peiling van ABC News. Enige tijd geleden zakte dat percentage zelfs onder de 50.
Een lage waardering van de bevolking betekent overigens nog niet altijd dat een president het per definitie slecht doet. Hervorming van de gezondheidszorg is in de VS bitter hard nodig. Dat Amerikanen niets moeten hebben van een verplichte ziektekostenverzekering en daarom het beleid van de president afkeuren, is dan ook geen goede graadmeter voor de wijze waarop Obama invulling aan zijn presidentschap geeft.