Buitenland
De Blaeij: Verwacht niets van Haïtiaanse overheid

Ad de Blaeij was dinsdagmiddag bijtijds terug van kantoor. Hij was in de keuken toen hij groot lawaai hoorde en beweging voelde.

15 January 2010 23:33Gewijzigd op 14 November 2020 09:37

„Ik schrok en rende op mijn sokken de straat op. Uit alle huizen zag ik mensen komen. We zagen direct wat dit was. Elk jaar krijg je wel eens een schokje, maar in de 27 jaar dat wij hier wonen, hadden we dit nog niet meegemaakt.”

De beving duurde maar zo’n 45 seconden. Maar in totaal bleef De Blaeij wel een halfuur buiten. „Je praat ineens met iedereen. En ook heel religieus. Mensen zeiden dingen als: De grote God doet dit om ons te tonen hoe klein wij zijn.”

Intussen wist De Blaeij hoe zijn vrouw het maakte. „Ze was bij iemand de baby bekijken. Onder in een blok van vijf verdiepingen. Vele daar­van zijn ingestort, maar zij bracht het er goed af.”

Omdat de telefoon het niet deed, duurde het lang voordat ze iets van elkaar wisten. „Het enige wat je kon, was wachten. Haïti leunt sterk op mobiele telefonie. Op 9 miljoen mensen zijn geloof ik wel 3 miljoen mobieltjes. Als die masten omvallen, kun je echter niets.”

Het echtpaar De Blaeij –dat werkt voor de ontwikkelingsorganisatie van de Amerikaanse Christian Reformed Church– woont in een buitenwijk van Port-au-Prince. „De huizen zijn hier goed gebouwd, dus de schade is niet groot.”

De eerste avond kon hij niets meer doen. „Als het donker is, kom je in Haïti niet buiten. De volgende ochtend ben ik bij collega’s langs gegaan. Van onze Haïtiaanse staf hebben we nog niet iedereen kunnen bereiken.”

De hulpverlening moet nog op gang komen. „Een van onze experts is nog onderweg vanuit Canada, maar kan nog niet landen. Maar we kunnen weinig meer doen dan voedsel en water uitdelen. Daarvoor zullen echter wel de winkels en de banken open moeten. Van de zwakke overheid in Haïti hoeven we weinig te verwachten. Ook de zorg voor gewonden komt helemaal uit particuliere handen.”

Onlusten en plunderingen verwacht De Blaeij voorlopig niet. „Als er voedsel in een winkel zit, wordt die heus wel leeggehaald. Maar ik geloof niet dat wij als buitenlanders gevaar lopen. De mensen zijn te apathisch om agressief te zijn.”


RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer