Binnenland

Zussen runnen dierenambulance met passie

Vogels missen voedsel, zwanen kunnen niet zwemmen en katten gaan klappertandend over straat. Niet alleen mensen, ook beesten hebben last van het winterweer. De dieren­ambulance rukt uit, ook bij min 2.

Evert van Dijkhuizen
8 January 2010 11:44Gewijzigd op 14 November 2020 09:33
EDE – De zussen Ellen (l.) en Marjo Hertgers rijden op de dierenambulance Gelderse Vallei. Over klussen hebben ze niet te klagen. Door de kou raken vogels en viervoeters in de problemen. „Ons werk draait op giften en donaties. Subsidie krijgen we niet en
EDE – De zussen Ellen (l.) en Marjo Hertgers rijden op de dierenambulance Gelderse Vallei. Over klussen hebben ze niet te klagen. Door de kou raken vogels en viervoeters in de problemen. „Ons werk draait op giften en donaties. Subsidie krijgen we niet en

De zussen Hertgers uit Ede zijn er klaar voor. Ellen start de motor van de steenkoude Renaultbus, Marjo kruipt naast haar. „Zij is handiger met het stuur, ik met het vangen”, verklaart Marjo de rolverdeling. Het duo rijdt al jaren op de dierenambulance Gelderse Vallei. „Als zussen ken je elkaar goed. Dat is een voordeel in dit werk.”De eerste rit deze donderdagmiddag gaat naar de dierenarts in Bennekom. Daar wachten zes gesteriliseerde en gecastreerde katten in hun zorgvuldig afgedekte mandje op de taxi naar het dierenasiel, de Hof van Ede. Onderweg vertellen de dames Hertgers over hun passie. „Ja, een passie is het; dit werk gaat verder dan liefhebberij.”

Gemiddeld één dagdeel per week zitten Ellen en Marjo op de bus. Over klussen niet te klagen, zeker de laatste dagen niet. Het winterweer brengt vogels en viervoeters in de problemen. Marjo: „Achter in de bus liggen warmwaterzakken. Verkleumde dieren zetten we erbovenop, zodat ze weer een beetje op temperatuur kunnen komen. Vooral vogels hebben last van de kou. Als het nodig is, brengen we ze naar de vogelopvang. Zijn ze doodgevroren, dan rijden we naar het dierencrematorium.

Voor zwerfkatten is dit weer ook geen pretje. Ze zoeken een warm plekje. Dat kan soms fataal aflopen. Een kat had zich onder de motorkap van een auto genesteld. De chauffeur reed weg, had niets in de gaten, totdat de motor vastliep. Dramatisch wat je dan aantreft.”

Ook zwanen hebben hulp nodig. „Laatst liep er één moederziel alleen op het industrieterrein. Op zoek naar eten. Dan blijft er maar één oplossing over: vangen dat beest. Kop naar beneden drukken en je armen om z’n vleugels. Lukt het niet in één keer, dan wacht de zwaan niet op herkansing.”

De dierenambulance is afhankelijk van tips van bewoners en voorbijgangers. Marjo: „Soms ontfermen mensen zelf zich over een dier. Ze halen het beest in de keuken, zetten er een bak met water bij en bellen ons. Soms is de vogel, letterlijk, alweer gevlogen voordat wij arriveren. Een beetje warmte doet vaak wonderen.”

Het werk van de dierenambulance roept twee soorten reacties op. „Mensen vinden het geweldig wat we doen, of belachelijk. Dat laatste omdat ze al die aandacht voor beesten maar overdreven vinden.”

Het zussenduo maakt „aandoenlijke dingen” mee. „Een verkleumde mus in de keuken met een hele boterham ernaast. Of kattenbakken vol met water, want dieren moeten vooral drinken. Of een egel met een schotel melk erbij. Goedbedoeld, maar je kunt het beter niet doen. Van melk raken ze aan de diarree.”

Marjo en Ellen behoren tot een groep van dertig vrijwilligers. „Ons werkgebied is groot: de hele Gelderse Vallei. De organisatie draait op giften en donaties. Subsidie krijgen we niet en dieren hebben meestal geen portemonnee op zak. Serviceritten, bijvoorbeeld van de dierenarts naar het asiel, krijgen we betaald. Het bedrag is vast: 17 euro. Komen we buiten ons werkgebied, dan rekenen we een kilometerprijs.”

Via de mobiele telefoon houdt het duo contact met de centrale voor nieuwe opdrachten. Het zwaailicht op de bus zit er wel, maar mag niet gebruikt worden. „De dierenambulance is minder heftig dan sommigen misschien denken. We rijden niet door rood, tenzij de klant zegt: Ik betaal de bekeuring. We zijn 24 uur per etmaal inzetbaar, maar ’s nachts doen we alleen spoedritten.”

Ellen en Marjo geven het toe: ze zijn „ongelooflijke” dierenliefhebbers. „Altijd geweest, vooral Marjo”, reageert Ellen. Haar zus: „Ik ben gek op knagers; heb er op dit moment elf thuis.” Ellen: „Dat is weinig voor jouw doen.”

Dit is het eerste deel in een serie over werken in de kou.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer