Buitenland

Quedlinburg: Stad overleefde DDR maar net

Met sneeuw en ijzel is het een waagstuk om bij de kerk en het kasteel van Quedlinburg te komen. De weg met bolle kinderkopjes gaat steil omhoog.

30 October 2009 08:27Gewijzigd op 14 November 2020 09:01
Als de DDR nog twintig jaar langer had bestaan, zou het er voor veel oude panden in Quedlinburg slecht hebben uitgezien. Na de omwenteling in Oost-Duitsland is er rap werk gemaakt van de restauratie van middeleeuwse huizen. Foto RD, Henk Visscher
Als de DDR nog twintig jaar langer had bestaan, zou het er voor veel oude panden in Quedlinburg slecht hebben uitgezien. Na de omwenteling in Oost-Duitsland is er rap werk gemaakt van de restauratie van middeleeuwse huizen. Foto RD, Henk Visscher

Bovenop begrijpt iedere bezoeker waarom koning Heinrich I (876-936) deze plaats uitkoos voor burcht en bedehuis. De heuvel bood de eerste Duitse koning een prachtig uitzicht over de omgeving. Duizend jaar later is het blikveld mogelijk nog mooier. Hier liggen zomaar 1300 vakwerkhuizen uit zeven voorbije eeuwen aan je voeten. Veelal in vriendelijke pasteltinten en met rode pannendaken.

Quedlinburg heeft een van de best bewaarde middeleeuwse stadscentra van Europa. Het oudste gebouw in de stad is van voor 1340. In de Tweede Wereldoorlog vielen alle bommen er langsheen.

Christa Rienäcker verduidelijkt van bovenaf de verschillen in de bebouwing. Door de eeuwen heen veranderden stijlen en materialen. Maar oud is hier alles. „Zelfs de ‘nieuwstad’ is 800 jaar.”

Ze wijst pal naar beneden. Daar staat haar eigen huisje. Betrokken na de val van het communisme. Ze heeft meegedaan in de hausse aan restauraties na de Wende. „Het hele huis ging eigenlijk uit elkaar. Maar nu is het weer als nieuw.”

Muzikant

Ze gaat voor in de afdaling vanaf de kasteelberg naar beneden. Toen ze in de DDR-tijd in het kasteel werkte, woonde ze boven. Halverwege de afdaling groet ze de muzikant die met zijn accordeon kleur aan de stad geeft. „Een muziekdocent uit Wit-Rusland die hier een centje bijverdient.”

De bouwer van Rienäckers huis heeft in een balk een tekst achtergelaten: ”Wer Got vertravt, hat wol gebaut”. Rondlopend door de stad tref je meer sporen van gelovige inwoners.

De stad is protestants, vertelt Rienäcker. „Al in 1539 gingen wij over. Dit is het kernland van de Reformatie. Alle Luthersteden liggen hier dichtbij: Wittenberg, Mansfeld en Eisenach.”

Het maar de vraag of dit stadje, als het socialisme nog twintig jaar langer had standgehouden, met zijn ‘soetesuikerbollensfeer’ er nog zo mooi bij had gestaan. Het DDR-regime vroeg begin jaren zeventig Poolse restaurateurs om het verval van Quedlinburg tegen te gaan. In 1989 waren echter nog maar 26 panden gedaan. „En dan nog zo slecht dat we die nu opnieuw onder handen moeten nemen”, vertelt Thomas Bracht, directeur van het toeristenbureau.

De Polen hadden ervaring met het herstellen van middeleeuwse stadscentra. Bracht: „Warschau heeft 6 hectare stadscentrum op de Werelderfgoedlijst van Unesco. Quedlinburg overigens 90.”

Toch was het restauratieplan uit de jaren zeventig al een hele stap vooruit. Rienäcker: „In de jaren zestig heeft men overwogen vakwerkhuizen plat te walsen en te vervangen door Plattenbau”, vertelt ze met afschuw. „Dan hadden hele wijken van Quedlinburg vol gestaan met fantasieloze blokkendozen uit de communistentijd.”

Geraamte

Rienäcker wijst, al wandelend door het stadje, gerestaureerde panden aan. „In het ergste geval blijft er alleen een geraamte van naaldhouten balken staan. Als de bouwvakkers willen zien hoe de toestand van het hout is, moet alle leem of beton er tussenuit.”

Wie een balk vervangt, doet er goed aan een nieuwe te kopen bij een handel in oude materialen. „Die krimpt niet meer. En minstens zo belangrijk: Daar zit subsidie op.”

Om haar huis op te knappen, kon Rienäcker een beroep doen op drie potjes. „Met geld van de federale regering, de deelstaat en de stad kun je tot 80 procent van alle kosten vergoed krijgen.”

Grondige restauratie van een oud vakwerkhuis heeft ook voordelen. Rienäcker wijst op een zestiende-eeuws huis met dubbel glas. „Je kunt jezelf ineens van alle gemakken voorzien. Ik weet dat mensen zelfs de slangen voor de vloerverwarming in de lemen muren hebben verwerkt.”

De Denkmalschutz (de Duitse monumentenzorg) gaat ver om aan de wensen van de eigenaar tegemoet te komen. Toch zijn er grenzen, zegt Rienäcker. „De buitenkant moet hetzelfde blijven. Ook voor de kleuren zijn er beperkingen.” Posters voor verkiezingen of met aankondigingen zijn in de oude stad ook verboden.

Aan de rand van het centrum hangt op een hoek een groot bord van Gerdes Baugesellschaft, specialist op het gebied van restauratie. ”Wir geben dem Fachwerk eine Zukunft”, luidt de leus.

Brood

Door de restauratie van inmiddels ruim 700 huizen is Quedlinburg in het herenigde Duitsland een centrum geworden voor middeleeuwse bouwkunde. Ongeveer 150 inwoners van de stad verdienen hun brood met dit werk. Bracht: „Veel restaurateurs uit het hele land worden hier opgeleid.”

Vlak na de Wende viel het bezoekers op als er in een straat één pand was opgeknapt, herinnert Rienäcker zich. „Veel van wat in het zicht staat, is nu wel gedaan. Ook niet alle huizen hebben trouwens een ingrijpende restauratie nodig.”

Wie rondloopt in de stad, ziet echter dat er hier en daar gebouwen bezig zijn te vervallen. De stad kan daar weinig aan doen, stelt Bracht spijtig vast. „Er spelen wat eigendomskwesties. Gevolg van de DDR-tijd. Er is bijvoorbeeld een pand dat volgens ons bezit is van iemand in Australië. Die laat het echter gewoon vervallen. Opvallend is overigens dat de laatste jaren veel Nederlanders hier een huis hebben gekocht. Die renoveren wel trouw.”

Dit is de vierde aflevering in een serie van zeven over de voormalige Duitse binnengrens.

Stad Quedlinburg

Quedlinburg als Werelderfgoed

Nederlandse Wiki-pagina over Quedlinburg


RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer