Christen heeft niets te verbergen
Ouderwets, onverdraagzaam, gevaarlijk. Zo oordeelt de seculiere meerderheid in Nederland over orthodoxe christenen. Wie zich niet aansluit bij de heersende moraal heeft de publieke opinie tegen en krijgt de wind van voren. In een serie artikelen aandacht voor de positie van de vermeende ayatollahs van de Veluwe. Vandaag deel 2: de visie van drie opinieleiders uit de gereformeerde gezindte.
Christen heeft niets te verbergen
Andersdenkenden zijn vijanden. „Met die houding kunnen reformatorische christenen beter stoppen”, zegt ds. M. J. Kater. „Angst en onzekerheid helpen ons niet verder.”
De ruimte voor christenen in de samenleving neemt af, bevestigt de christelijke gereformeerde predikant uit Kampen. Maar, tekent hij aan: „Laten we niet vergeten hoe fel seculiere mensen reageerden in het abortusdebat van de jaren 80. En laten we voorzichtig zijn. Er is nog niemand onder ons veroordeeld of in de gevangenis gezet. Christenen hebben tot nu toe abnormaal veel vrijheid, terwijl in de Bijbel staat: In de wereld zult gij verdrukking hebben. Dat we de vanzelfsprekendheid voorbij zijn, is zo kwaad nog niet.”
Neerzien op andersdenkenden moet christenen vreemd zijn, benadrukt ds. Kater. „We lijken nogal eens op de farizeeërs. Zij hadden het over de schare die de wet niet kent. Neerzien op anderen komt voort uit angst, onzekerheid en het onvermogen om je eigen overtuiging op een positieve manier onder woorden te brengen. Deze houding is slechte reclame voor het christelijk geloof.”
Wat dan wel? „Wees betrouwbaar, open en schaam je niet voor het Evangelie. Dat laatste is zeker voor jongeren lastig. Op de refoschool schamen ze zich al vaak voor elkaar, laat staan in het contact met andersdenkenden. Aandacht voor apologetiek is daarom belangrijk. Het geloof is in eerste instantie een zaak van het hart, maar christenen hebben ook een rédelijke godsdienst. Laten we dat blijven benadrukken. Daar zijn allerlei gelegenheden voor. Neem de economische crisis. Iedereen zoekt naar oplossingen. ”De wereld heeft behoefte aan een nieuwe orde”, las ik in Trouw. De Bijbel geeft waardevolle adviezen voor die nieuwe orde. Economen in eigen kring, zoals prof. Jongeneel en dr. Polderman, kunnen daar best iets mee op de opiniepagina van een seculiere krant. Laat dat geluid maar horen.”
Ds. Kater is positief over christelijke belangenorganisaties als de NPV, de RMU en de Bond tegen het vloeken. „Ze groeien met hun tijd mee; richten zich minder op de eigen achterban en meer op de buitenwacht. Mede dankzij de NPV wordt de waarde van palliatieve zorg nu breed onderkend. En het Platform Waarden en Normen van de RMU speelt een duidelijke rol in de politieke discussie over dit onderwerp. Zo hoort het ook. Christenen zijn medeverantwoordelijk voor wat er gebeurt in de samenleving, ook al vormen zij een minderheid.”
Christenen moeten actief meewerken aan een positieve beeldvorming van zichzelf, vindt ds. Kater. „Sommige refoscholen nodigen leerlingen van andere scholen uit om samen van gedachten te wisselen. En seculiere politici zijn welkom om met eigen ogen te zien wat reformatorisch onderwijs inhoudt. Dat is positief. Christenen hebben niets te verbergen. We leven niet in een getto waar rare dingen gebeuren. Wel moeten we zelf een drempel over. We moeten onze seculiere medeburger niet zien als vijand die ons wil aanvallen. Het is in dit verband veelzeggend dat zendingswerk ver weg ons gemakkelijker afgaat dan praten over het christelijk geloof met de onkerkelijke buurman.”
Via internet is veel informatie over orthodoxe christenen en hun opvattingen te vinden, maar ds. Kater mist ordening en duiding. „Misschien kunnen we een stuk of tien thema’s vaststellen, zoals onderwijs, medische ethiek en homoseksualiteit, waar we deskundigen uit eigen achterban bij zoeken die daarover publiceren en het woord voeren in de landelijke media. Niet om daarmee de verantwoordelijkheid af te schuiven, maar om de beschikbare informatie beter toegankelijk te maken en het christelijk geluid in de samenleving te versterken. Mensen die deze taak op zich nemen, moeten inhoudelijk sterk zijn en in een debat met iemand als de atheïst Herman Philipse geen flaterfiguur slaan. Deze denktank zou bij wijze van spreken net zo bekend moeten worden als het COC.”
Een zandkorrel op Gods strand
De gereformeerde gezindte wordt uitgeleid uit een oase. „We hebben dertig jaar op rozen gezeten met een geur van eau de cologne om ons heen”, zegt drs. Ton van der Schans.
Nadenkend blikt hij voor zich uit, gezeten tussen rijen kerkvaders, oudvaders én een stapeltje ontspoorde andere ‘vaders’. De historicus uit Bodegraven kijkt breed en ziet scherp. „De vraag die mij bezighoudt is: peilen we écht de tijd waarin we leven?”
Met enige zorg volgt hij berichten over de aantasting van de onderwijsvrijheid, de botte haat bij de verspreiding van scheppingsfolders en de opschudding over het ontslag van een homoseksuele leerkracht in Emst.
Van der Schans vraagt zich af of dit niet ‘slechts’ symptomen zijn. „Moeten we niet een spa dieper afsteken? Dringt het écht tot ons door in welke tijd we leven? We hebben in de afgelopen dertig jaar in de refozuil op rozen gezeten. Natuurlijk is dat achteraf gezien.”
Hij vreest dat de gereformeerde gezindte het besef is kwijtgeraakt op doorreis te zijn. „We dachten in de zuil onze verblijfplaats te hebben. Hebben we onbewust de pinnen niet te diep ingeslagen met ons refo-onderwijs, onze refo-organisaties, die me lief zijn? De gereformeerde gezindte is slechts een zandkorrel in de kerkgeschiedenis, een zandkorrel op Gods strand.”
Een christen is onderweg, benadrukt de docent aan Driestar Educatief en ouderling van de gereformeerde gemeente. „Het is een pelgrimage. Het christelijk geloof is een nomadengeloof. Op die pelgrimage zijn er oases. We komen nu als refozuil vanuit de oase weer terecht in de barre werkelijkheid. Zien we dat we op dit moment worden uitgeleid?”
De ‘uitleiding’ verbaast hem niet. „Een christen reist niet per arrenslee door deze wereld. Het Bijbelse gegeven ”in de wereld zult gij verdrukking hebben” hoort tot de natuurstaat van een christen. We komen meer en meer bloot te staan, omdat de zuil geen bescherming meer biedt tegen bijvoorbeeld materialisme en moderne communicatiemiddelen.”
Christenen moeten daarom weerbaar zijn. „De grote vraag is echter: Worden we weerbaar omdat we ons bedreigd voelen in onze organisaties? Of omdat we een taak hebben in de wereld?”
Van der Schans pakt dr. W. Aalders erbij – ”Burger van twee werelden”. „Een veelzeggende titel, die verwijst naar burgerschap en vreemdelingschap. We zijn vreemdeling, maar soms doen we nog vreemd ook. Geen wonder als NRC en de Volkskrant zich bij de bouw van twee megakerken in Barneveld verbaasd afvragen: een gereformeerde gemeente en een gereformeerde gemeente in Nederland?! Soms ligt het onbegrip van de wereld aan onszelf.”
Christenen zijn geroepen te getuigen in de maatschappij. „Zoek ontmoetingsmomenten. Er zijn zo veel mogelijkheden. Spreek de buurvrouw aan na het overlijden van haar man, neem zitting in het bestuur van een werkgroep vluchtelingen, stel kerkgebouwen doordeweeks open, adopteer als school een bejaardenhuis.”
„We moeten weer léren belijden. Heel eenvoudig, de Twaalf Artikelen leren spellen, de essentie van het christelijk geloof uitdragen. De eerste christengemeenten vielen niet op door hun kleding, maar door hun levenswandel. De enige Bijbel die niet-christenen lezen is het leven van een christen.”
Een christen mag ook de fronten niet schuwen. „Het zou goed zijn als orthodoxe christenen actief het debat opzoeken: bijdragen leveren aan opiniepagina’s in Trouw en de Volkskrant, aanschuiven bij Pauw & Witteman en Het Elfde Uur. Van der Vlies zat pas bij Pauw & Witteman. Kostelijk! Zo naturel als hij daar zit.”
De historicus pleit voor een initiatief, een studiecentrum om het gedachtegoed van de gereformeerde gezindte structureel te archiveren, te documenteren, maar vooral eigentijds, proactief te presenteren in het maatschappelijk debat. „Een reformatorisch perscentrum, een netwerk van orthodoxe christenen, zoals bijvoorbeeld een CIDI over de joodse gemeenschap informeert. Aanspreekbaar en herkenbaar voor media en maatschappij. Er is schreeuwend behoefte aan Aaldersen, Lewissen, Kellers die de tijd peilen en leren hóe verder te trekken door de moderne cultuur.”
Onderscheiden waar het op aankomt
Opvallen door jezelf te blijven, adviseert prof. dr. Fred van Lieburg orthodoxe christenen. Hoe dat gaat? „Door gemotiveerd bezig te zijn in de kerk, te zorgen voor ouderen en actief te zijn in een openbare bibliotheek.”
Van Lieburg, hoogleraar geschiedenis van het Nederlands protestantisme aan de VU in Amsterdam, houdt zich intensief met de gereformeerde gezindte bezig. In 2011 verschijnt van zijn hand een boek over de bewoners van de biblebelt (uitgeverij Bert Bakker) als opvolger van het bekende, maar sterk gedateerde ”De zwartekousenkerken” van prof. Anne van der Meiden.
Dat orthodoxe christenen, waar Van Lieburg ook behoudende rooms-katholieken onder schaart, minder ruimte in de samenleving krijgen, is al enkele tientallen jaren aan de gang. „Het proces begon in de jaren 60, 70 van de vorige eeuw. Wereldwijd zag je toen de vrije moraal, onder andere vrije seksualiteit, en de ontkerstening oprukken. Die ontwikkelingen vertaalden zich in andere wetten op het gebied van medische ethiek en onderwijs, gelijke behandeling van mannen en vrouwen en zondagsarbeid. Op dit moment ervaren orthodoxe christenen de gevolgen ervan: het wordt echt lastig voor ze.”
In Amerika leidde dit proces tot Religious Right, een conservatief christelijke beweging die probeerde zoveel mogelijk macht en invloed te krijgen in de politiek en de rechtspraak. „In Nederland gebeurde dat niet zo assertief en eendrachtig. Dankzij de verzuiling hebben orthodoxe christenen zich lange tijd veilig en geaccepteerd gevoeld in ons land. Dat gevoel ebt steeds meer weg. Daar komt bij dat de opkomst van de islam het discussieklimaat in Nederland grondig heeft verziekt. Seculiere mensen grijpen dit aan om nog meer dan ze al deden te pleiten voor gelijkheid en scheiding van geloof en politiek. Het is een groot gevaar dat de gereformeerde gezindte zich hierdoor laat imponeren en radicaliseren.”
De Dordtse historicus benadrukt dat orthodoxe christenen meer dan ooit moeten onderscheiden waar het op aankomt. „Het gaat niet om het handhaven van een groepscultuur met uiterlijke kenmerken. Hier past ook een historische relativering. De refozuil is geen groep die al eeuwenlang bestaat. Ze is een subcultuur die in de huidige vorm slechts enkele tientallen jaren oud is. Dat besef moet de kramp eraf halen. De gereformeerde gezindte moet haar focus richten op het christen-zijn in deze wereld. Het Nieuwe Testament en het leven van de Vroege Kerk zijn daarbij richtinggevend.”
Hoe dit concreet gestalte krijgt? „Christenen moeten weten en uitleggen waarom ze iets doen. Hun kracht ligt in het gemotiveerd bezig zijn in de kerk en de samenleving. Ze moeten uitblinken in het pastoraat en de zorg voor de naaste, ook de niet-christelijke. Ik zie weinig heil in allerlei acties, zoals het huis aan huis verspreiden van folders over schepping of evolutie. Het geloof in God als Schepper, bij Wie de wereld van begin tot eind in goede handen is, heeft geen steun nodig van creationisme, conservatisme of dogmatisme. Christenen kunnen beter voorleven wat de Bijbelse begrippen geloof, hoop en liefde concreet inhouden.”
In een nieuwe ambassadeur die het christelijk geluid namens de gereformeerde gezindte laat horen, ziet Van Lieburg niets. „Zulke figuren zijn niet te maken; ze komen spontaan bovendrijven dankzij hun persoonlijke kwaliteiten en de omstandigheden. Als het om de frontthema’s gaat, zijn er al heel wat goede opinieleiders, zowel binnen als buiten de reformatorische gezindte. Soms zie je ineens een predikant die zijn nek durft uit te steken; ik denk aan ds. W. Visscher in Amersfoort.”
De hoogleraar ziet wel wat in „een expertisecentrum” dat informatie over de gereformeerde gezindte verzamelt en beschikbaar stelt. „Ook is er ruimte voor een denktank die voor eigen achterban discussies over belangrijke onderwerpen gaande houdt, zoals de toekomst van refo-organisaties en samenwerking in het onderwijs en het jeugdwerk.”
Woensdag deel 3.