Iraakse geheime dienst kent vele gezichten
De Arabische krant al-Sharq al-Awsat meldde recent dat de Iraakse geheime dienst mogelijk was geïnfiltreerd in de wapeninspectieteams die nu in Irak speuren naar verboden wapens. Volgens de krant zou Irak bijna dagelijks op de hoogte zijn van wat de inspecteurs van plan zijn.
Een woordvoerder van Unmovic, de VN-organisatie die de inspecties uitvoert, ontkende dat dit het geval is omdat de inspecteurs in een aantal gevallen de Irakezen toch te slim af bleken. Zo werden er medio januari in het huis van een Iraakse atoomgeleerde 3000 documenten over het geheime Iraakse atoomprogramma aangetroffen.
Paul Wolfowitz, de Amerikaanse plaatsvervangend minister van Defensie, verklaarde onlangs in een rede voor de Raad voor Buitenlandse Zaken dat ook hij dacht dat Irak binnen de inspectieteams over spionnen beschikt. Dat was in de jaren negentig ook al zo, merkte hij op.
In het geval van Irak moeten we niet alleen denken aan één machtige geheime dienst, al is die er ook: de Jihaz al-Mukhabarat al-Amna (GID), ofwel het Algemeen Directoraat Inlichtingen. Daarnaast beschrijft Brassey’s International Intelligence Yearbook (2002) het Directoraat Militaire Inlichtingen (al-Estikhbarat al-Askariyya - DMI), de Militaire Veiligheidsdienst (al-Amn al-Askariyya - MSS), de Algemene Veiligheidsdienst (Muddiriyat al-Amn al-Amna - GSS), beter bekend als het Directoraat voor Algemene Veiligheid (de geheime politie, te vergelijken met de Gestapo van de nazi’s), het ministerie van Binnenlandse Zaken, de Militair-Industriële Organisatie (MIO), belast met industriële spionage, het al-Hadi-project, belast met elektronische spionage, de Speciale Veiligheidsdienst (Jihaz al-Himaya al-Khas - SSS), belast met de beveiliging van Saddam Hussein en zijn entourage, en de Bijzondere Commissie Veiligheid, die zich bezighoudt met het geheimhouden van de verboden wapenprogramma’s.
De laatste geheime dienst is direct betrokken bij pogingen om de VN-inspecteurs een rad voor ogen te draaien en belastende documenten op veilige plaatsen op te bergen. In deze uiterst belangrijke dienst zitten de hoogste chefs van het bureau van president Saddam Hussein, het Algemeen Directoraat Inlichtingen en het Directoraat voor Algemene Veiligheid, alsmede de bevelhebber van de Speciale Republikeinse Garde (te vergelijken met Hitlers Waffen-SS). Dit geeft al aan dat misleiding een topprioriteit van de Irakezen is.
De Militaire Inlichtingendienst Estikhbarat moet niet alleen inlichtingen verzamelen over buitenlandse legers, maar ook letten op de loyaliteit van de eigen troepen, schrijft Kenneth M. Pollack in zijn boek ”The Threatening Storm” (2002). Bij elke legereenheid zitten politieke commissarissen van de Estikhbarat, die in het hele leger over informanten beschikt. Militaire attachés, allen van de Estikhbarat, waren volgens Pollack betrokken bij de moord op naar het buitenland gevluchte dissidenten en op Shlomo Argov, de Israëlische ambassadeur in Londen (in 1982).
De Mukhabarat traint moordteams die naar diverse delen van de wereld worden uitgezonden om tegenstanders van Saddam Hussein te liquideren. In 1993 probeerden agenten van de Mukhabarat de Amerikaanse oud-president George Bush, de vader van de huidige president Bush, en de emir van Koeweit te vermoorden. Bovendien zijn er banden met Palestijnse terreurgroepen. Families van zelfmoordterroristen krijgen 10.000 dollar van Saddam, vaak via kanalen van de geheime dienst. Ook zouden er relaties zijn met al-Qaida.
De afdeling misleiding van de Iraakse geheime dienst houdt zich verder bezig met buitenlandse journalisten en politici. Doel is deze personen te beïnvloeden en mogelijke negatieve beeldvorming bij hen ongedaan te maken. In hun hotelkamers zitten microfoons, al hun gesprekken worden afgetapt. De zogenaamde ”minders” -Iraakse ambtenaren die deze buitenlandse bezoekers moeten begeleiden- moeten rechtstreeks aan hun chef van de geheime dienst rapporteren. Wie een visum aanvraagt, gaat eerst uitgebreid door de molen van de geheime dienst. Vaak worden visa geweigerd. Maar westerse industriëlen krijgen bijna altijd een visum.
De Algemene Inlichtingendienst ontplooit een heel scala aan activiteiten, niet zelden in samenwerking met andere geheime diensten. Men is niet alleen op het buitenlandse front actief - hoewel het wel een hoofdtaak is. Men houdt zich daarnaast met interne onderdrukking bezig, in nauwe samenwerking met de Algemene Veiligheidsdienst. Men kan de Mukhabarat ongeveer vergelijken met de vroegere Russische KGB, die ook een breed takenpakket had.
Bij het verkrijgen van verboden wapentechnologie wordt nauw samengewerkt met de Militair-Industriële Organisatie. Iraakse spionnen hebben vooral in Frankrijk, Engeland, Duitsland en de voormalige Sovjet-Unie successen geboekt. Enkele Duitse industriëlen werden omgekocht. Ook waren er contacten met Pakistan. Dankzij deze spionageoperaties had Irak in 1990 bijna de atoombom. In Duitsland en Frankrijk zijn de pro-Iraakse sentimenten al jaren heel sterk, en dat helpt.
Eind jaren zeventig was Saddam Hussein op bezoek bij de toenmalige Franse premier Jacques Chirac om nucleaire technologie te kopen - voor een kernreactor. Naar hij verklaarde voor vreedzame energieopwekking. Israël vertrouwde het niet en bombardeerde deze Osirak-reactor in 1981. Later bleek dat Irak inderdaad toen al van plan was een atoombom te maken. Dit verklaarde althans een gevluchte Iraakse atoomgeleerde later. Iraakse atoomspionnen waren druk bezig geweest de technologie voor atoomwapens te verwerven.
De geheime diensten van Irak zijn ook bezig met het bespioneren van de Iraakse oppositie in Irak en daarbuiten. Men moet ervan uitgaan dat deze groepen redelijk goed geïnfiltreerd zijn en dat Irak goed op de hoogte is van hun plannen en initiatieven. Ook worden hun contacten met westerse inlichtingendiensten (MI6, CIA) nauwkeurig gevolgd. De Iraakse geheime diensten zijn vooral in Londen en Duitsland heel actief. Daarnaast is een aantal geheime diensten belast met sabotage. In geval van een oorlog tegen Irak moeten zij achter de linies sabotage en aanslagen plegen. Te denken valt hier aan aanslagen met chemische en/of biologische wapens op doelen in West-Europa. Zulke acties waren ook in 1990/1991 in voorbereiding in Engeland, waar Iraakse geheime agenten probeerden het drinkwater te vergiftigen.
Saddam Hussein zelf was het die al in de jaren zestig begon met de opbouw van een eigen veiligheidsdienst binnen de Ba’ath-partij. Hij bouwde dit apparaat in de jaren zeventig verder uit. In 1979 werd hij zelf president van Irak. Zijn grote voorbeeld was Josef Stalin, die via zijn geheime dienst onbegrensde macht uitoefende. In feite kan niemand in Irak vrijuit spreken, behalve in het noorden, waar de Koerden het voor het zeggen hebben. Maar ook bij die groepen beschikt Saddam over tal van informanten.