„De gravin doet niet aan dikdoenerij”
Geen enkele Nederlander kan gravin Van Rechteren Limpurg evenaren. Zij is eigenares van Kasteel Rechteren in Dalfsen, een slot dat vanaf de bouw in de 12e eeuw tot en met de huidige dag familiebezit is. En dat is een unicum.
Aan een landweggetje, net buiten Dalfsen, koestert het kasteel zich in de zon. Het vredige plaatje verraadt niet dat op deze grond veel bloed heeft gevloeid. Kasteel Rechteren was eeuwenlang een ongenaakbare vesting.Het is het nog steeds. Want het slot is gesloten voor publiek en blijft dat zolang gravin E. M. C. van Rechteren Limpurg, telg uit een eeuwenoud adellijk geslacht, het voor het zeggen heeft. Laat ze weten in een telefonische reactie.
Dat is niet ongastvrij, maar haar goed recht, vindt Ab Goutbeek, kenner van de streek en inwoner van Dalfsen. „Bij een gewone villa bel je toch ook niet aan met de vraag of je binnen mag kijken?”
De Dalfsenaar is zelf verschillende keren op het kasteel geweest. Hij leerde de bewoonster kennen dankzij zijn bloemenhandel. „De gravin kocht regelmatig bij mij. Na verloop van jaren werd het contact steeds beter. Vorige week heeft ze nog bij ons koffiegedronken. Het is een heel gewoon mens: niks geen poeha of dikdoenerij.”
Reden om trots te zijn heeft ze echter wel. Voor zover Goutbeek weet, is er geen enkel geslacht van huidige kasteeleigenaren in Nederland dat erop kan bogen directe familie te zijn van de middeleeuwse bouwer. Op het geslacht Van Rechteren Limpurg na dan. „Heel bijzonder”, vindt hij.
Toch komt ook aan deze traditie een einde. De ongetrouwde, 72-jarige gravin heeft namelijk geen erfgenamen. Ze is de laatste van het rijke, adellijke geslacht Van Rechteren Limpurg. Na haar zal er geen eigenaar meer zijn die de oude naam draagt.
Hoe dubbel ook: voor sommigen is dit een verheugend bericht. Dit zou dé mogelijkheid kunnen zijn een blik in het kasteel te werpen. De gravin wil het kasteel namelijk nalaten aan een door haar opgerichte stichting. Wat de bestemming van het gebouw wordt, weet niemand. Misschien openstelling voor publiek, wie weet.
Daarmee breekt een unieke fase in de geschiedenis van het kasteel aan. Gebouwd rond 1320 heeft het in al die eeuwen nog nooit zo veel rust gekend als nu. Een paar keer viel het in handen van vijanden. Van lastige Drenten bijvoorbeeld, en van de machtsbeluste hertog Karel van Gelre. In handen van de wrede Spanjaarden en de plunderende troepen uit Münster. „Vooral de Spanjaarden hebben er stevig huisgehouden”, zegt Goutbeek. „Toen de familie het slot terugkreeg, was er heel wat verwoest.”
Ternauwernood ook ontkwam het kasteel in de veertiende eeuw aan vernietiging door de bisschop van Utrecht; een lot dat veel andere Overijsselse kastelen wel trof. De geestelijke was de uitspattingen van zijn rovende kasteelheren zo zat dat hij de bouwwerken in brand liet steken. „Ik denk dat Kasteel Rechteren gespaard bleef omdat de eigenaren een goede relatie hadden met de bisschop. Het is nu het enige echte kasteel in de omgeving. Alle andere, zoals Huis Diepeheim en Kasteel Eerde, zijn gebouwd op de restanten van de vroegere burchten. Het zijn huizen, geen vestingen.”
Nou ja, de eerlijkheid gebiedt te zeggen dat ook Rechteren maar half kasteel is: alleen de stevige, stenen toren en het woondeel zijn nog middeleeuws. De rest is verbouwd, ontmanteld of verwoest.
Het maakt Dalfsenaar noch toerist uit. Het slot blijft interessant. Altijd is er die hoop ooit eens binnen te mogen kijken. Al was het alleen maar vanwege die hondsdolle jager, die er, zoals het verhaal gaat, ooit in een kamer is opgesloten. De kamer is nadien nooit meer geopend, zegt men.
Onzin? Menig nieuwsgierige zal eerst willen zien en dan geloven. Alles kan. Want Rechteren is een kasteel zoals er in Nederland geen tweede van is. Of, zoals Goutbeek het verwoordt: „Het is uniek.”
Dit is het vijftiende deel in een serie over borden met de tekst ”Verboden toegang”.