Buitenland

Wapens tellen in woestijn

Het wapeninspectieteam Unscom zou in Irak granaten bemonsteren. Vooraf vroegen de deskundigen zich af hoe ze de hulzen weer zouden afsluiten. Toen ze op locatie kwamen, bleek de hele berg granaten te lekken. „Toen hoefden we die ene die wij nodig hadden, ook niet meer dicht te maken.”

24 January 2003 14:41Gewijzigd op 14 November 2020 00:05

Laborant Leo de Reuver tikt iets in op de computer in het Prins Maurits Laboratorium (PML) in Rijswijk. Op het scherm verschijnen lijnen en grafieken. Ze vertellen iets over de stof waarvan in de machine ernaast een ’vingerafdruk’ wordt gemaakt. Precies zo’n apparaat haalden de Amerikanen en Britten tijdens de wapeninspecties in de jaren negentig naar de Iraakse woestijn.

De Reuver ging twee keer mee met een inspectiemissie. Op verzoek van het ministerie van Buitenlandse Zaken leende het PML hem uit aan de Verenigde Naties.

Ook voor de huidige Unmovic-missie vroeg het ministerie de TNO-instelling in Rijswijk of ze mensen wilde leveren. „De bereidheid om naar Irak te gaan, is er nog steeds”, zegt dr. M. W. Leeuw, hoofd van de biologische en chemische divisie. „Maar we moeten wel meer weten over de duur en de veiligheid.”

Zootje
De Reuvers eerste reis naar Irak was in 1991. „Dat was een lange inspectie van zes weken. Op het terrein Muthanna verzamelden we alle chemische strijdmiddelen die in het land waren gevonden. Onze taak was te inventariseren wat er aankwam en in welke staat het was. Daarna vernietigden we het.”

De meeste chemische strijdmiddelen bestonden uit de giftige stoffen sarin en mosterdgas. „Veel was nog intact, maar een gedeelte was bedorven.”

De inspecteurs troffen wel een „zootje” aan in Irak, herinnert De Reuver zich. „Men gaat heel anders om met chemicaliën dan wij gewend zijn. Een zeecontainer vol gifstoffen staat zomaar bij 40 graden in de woestijn te lekken. Ik trof daar een tankwagen met 2000 liter gif waarvan ik in het laboratorium slechts microliters had gebruikt.”

Irak kon begin jaren negentig gerust een chemische oorlog beginnen. „Maar alles is toen vernietigd. Ik vind het prettig te hebben bijgedragen aan de vernietiging van stoffen waarvan ik vind dat die er niet moeten zijn.”

In 1994 ging De Reuver voor een tweede keer. Nu voor drie weken om te controleren of het terrein Muthanna schoon was achtergelaten. „Het bleek schoner dan toen we er aankwamen in 1991”, zegt de TNO-laborant lachend.

De Reuver hoorde bij „het voetvolk”, zegt hij. „We moesten simpelweg in kaart brengen wat er was. De teamleiding beschikte over de uitgebreide verklaring van Irak. Wat daarin stond, moesten we dus minimaal aantreffen. Met de politieke aspecten van de inspectie heb ik me niet zo beziggehouden.”

De inspecteurs werden ook niet in hun onafhankelijkheid belemmerd. „Het was vrij eenvoudig werk waarbij de persoonlijke mening niet meetelt. Ik werkte daar niet anders dan in het laboratorium in Nederland. Misschien dat de leiding van het team wel politieke druk van bijvoorbeeld Amerika heeft gevoeld, maar wij niet. We namen monsters en schreven vervolgens op om welke stof het ging en in welke hoeveelheid die aanwezig was. Net alsof je in december de balans van je magazijn opmaakt.”

Staatsgeheim
Leo de Reuver gaat de deuren door die de sluis vormen naar het laboratorium voor extra giftig onderzoek. Er staan enkele legergroene apparaten. Een ervan is in een zuurkast aan een reeks slangen geknoopt. „Wij worden soms gevraagd detectieapparatuur te testen”, vertelt De Reuver. „Veel apparatenbouwers mogen niet met gifstoffen werken, zodat wij de testen doen. In dit lab kunnen we de situatie in het veld redelijk goed nabootsen. Inclusief dieselwalm en 20 graden vorst.”

Ook is het PML in opdracht van de krijgsmacht betrokken bij de ontwikkeling van tegengiffen voor het geval militairen besmet raken, vertelt divisiehoofd dr. Matthijs Leeuw. „Daarom zijn veel van onze publicaties ook staatsgeheim.”

Na 11 september 2001 is iedereen veel meer op zijn hoede, zegt Leeuw. „Wij hebben sindsdien een startklaar team dat overal in het land chemische monsters kan nemen, vergelijkbaar met de Explosieven Opruimingsdienst. Waarom zou in de Rotterdamse metro niet een sarinaanslag kunnen plaatsvinden zoals enkele jaren geleden in Tokio? Deze maand nog werd er ricine gevonden in Londen. Dat staat wel op de lijst verboden stoffen, maar de meeste daarvan kun je maken zonder Nobelprijswinnaar te zijn.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer