Themagewijze uittreksels uit de redevoering die Barack Obama dinsdag afstak bij de aanvaarding van zijn presidentschap. Hij beëindigde zijn rede met: “God bless America”.
Bekijk de eedaflegging en toespraak van Obama
Over de crisis.
‘Dat wij een crisis doormaken wordt nu alom erkend. Ons land is in oorlog met een verreikend netwerk van geweld en haat. Onze economie is danig verzwakt, als gevolg van hebzucht en onverantwoordelijkheid van sommigen, maar ook door ons collectieve falen moeilijke keuzen te maken en het land voor te bereiden op een nieuw tijdperk. Woningen zijn verloren, banen verspeeld, bedrijven gesloten. Onze gezondheidszorg is te kostbaar, ons onderwijs faalt voor te velen en dagelijks komen er nieuwe bewijzen dat de wijze waarop wij energie gebruiken onze tegenstanders sterkt en onze planeet bedreigt.’
Over de problemen.
‘Ze zijn ernstig en ze zijn talrijk. Ze zullen niet eenvoudig of in korte tijd overwonnen worden. Maar weet dit, Amerika: ze zullen overwonnen worden (…)
Wij komen op deze dag samen, omdat wij hebben gekozen voor hoop boven angst, voor eenheid van doelstelling boven conflict en onenigheid (…)
Wij blijven de welvarendste, machtigste natie op aarde. Onze werkers zijn niet minder productief dan toen de crisis uitbrak. Wij zijn niet minder inventief, onze goederen en diensten zijn niet minder nodig dan zij vorige week of vorige maand of vorig jaar waren. Onze capaciteiten zijn onverminderd. Maar de periode van patstellingen, bescherming van eigenbelangen en het uitstellen van onplezierige besluiten is zeker voorbij. Vanaf vandaag zullen wij onszelf uit het moeras moeten halen, afstoffen en opnieuw werken aan het nieuwe Amerika.’
Over de cynici.
‘Wat de cynici maar niet kunnen begrijpen is dat er wezenlijk iets is veranderd, dat de oude politieke argumenten die zij ons zo lang hebben voorgehouden niet langer werken. De vraag die wij ons vandaag stellen is niet of onze regering te groot of te klein is, maar of zij werkt, of zij gezinnen helpt banen te vinden tegen redelijke salarissen, zorg die zij zich kunnen veroorloven, een waardig pensioen.’
Over de markt.
‘Het is evenmin de vraag of de markt een goede of slechte kracht is. Zijn vermogen welvaart te brengen en vrijheid te verbreiden is ongeëvenaard, maar deze crisis heeft ons eraan herinnert dat zonder een waakzaam oog de markt kan ontsporen en dat een land niet langdurig kan bloeien wanneer alleen de rijken de voordelen genieten. Het succes van onze economie is altijd niet alleen afhankelijk geweest van de omvang van ons binnenlandse product, maar vooral van de verbreiding van onze welvaart.’
Over defensie.
‘Wij verwerpen de valse keuze tussen onze veiligheid en onze idealen. Onze voorvaderen, die werden geconfronteerd met gevaren die wij ons nauwelijks kunnen voorstellen, ontwierpen een grondwet om ons te verzekeren van rechtspraak en rechten (…) Die idealen verlichten nog altijd de wereld en wij geven ze niet om opportunistische redenen op. En dus zeg ik tot alle andere volken en regeringen die vandaag toekijken, van de grootste hoofdstad tot het kleinste dorp, zoals waar mijn vader werd geboren, weet dat Amerika een vriend is van iedere natie en iedere man, vrouw en kind die een toekomst nastreeft van vrede en waardigheid (…)
Denk eraan dat eerdere generaties geconfronteerd werden met fascisme en communisme, niet alleen met raketten en tanks, maar met krachtige bondgenootschappen en duurzame overtuigingen. Zij begrepen dat onze macht alleen ons niet kan beschermen, noch dat zij ons in staat stelt naar believen te handelen. In plaats daarvan begrepen zij dat onze macht groeit door behoedzaam gebruik, onze veiligheid vloeit voort uit de rechtvaardigheid van onze zaak, de sterkte van ons voorbeeld, de matigende werking van menselijkheid en terughoudendheid.’
Over de multiculturele samenleving.
‘Wij weten dat onze multiculturele erfenis een kracht is, geen zwakheid. Wij zijn een natie van christenen, moslims, joden en hindoes en ongelovigen. Wij zijn gevormd door iedere taal en cultuur, voortgekomen uit iedere uithoek van deze aarde. En omdat wij de bittere smaak van burgeroorlog en segregatie hebben geproefd, en door die donkere periode sterker en eensgezinder zijn geworden, kunnen wij niet anders geloven dan dat de oude haat ooit zal verdwijnen (…)
Over de islamitische wereld.
‘Wij zoeken naar een nieuwe weg vooruit, gebaseerd op wederzijde belangen en wederzijds respect. Aan de leiders in de wereld die ruzie zaaien, of de feilen van hun samenleving wijten aan het Westen: weet dat uw volk u zal beoordelen op grond van wat u kunt opbouwen, niet op wat u afbreekt.
Aan degenen die aan de macht vasthouden door corruptie en bedrog en het monddood maken van andersdenkenden: weet dat u aan de verkeerde kant van de geschiedenis staat, maar dat wij u de hand reiken als u bereid bent uw vuist los te maken.’
Over armoedebestrijding.
‘Aan de mensen van arme landen. Wij beloven samen met u te werken om de gewassen op uw landerijen te laten bloeien en schoon water te laten vloeien, om uw hongerige lichamen te voeden en uw dorst naar kennis te lessen. En aan die landen die net als het onze van relatieve overvloed genieten: wij zeggen dat u het zich niet langer kunt veroorloven onverschillig te staan tegenover het lijden buiten uw grenzen, noch kunnen wij doorgaan met onachtzaam de bodemschatten van de wereld te consumeren. Want de wereld is veranderd en wij moeten mee veranderen.’