Binnenland

Drama kwelt ex-bewindslieden nog steeds

Ze worden gekweld door tergende vragen. Hadden ze meer moeten doen om het te voorkomen? De drie ex-bewindslieden Kok, Van Mierlo en Voorhoeve hebben het Srebrenica-drama nog lang niet afgesloten, zo bleek donderdag bij hun verhoor door de enquêtecommissie.

Jan van Klinken
29 November 2002 11:25Gewijzigd op 13 November 2020 23:58
Voormalig minister-president W. Kok. - Foto ANP
Voormalig minister-president W. Kok. - Foto ANP

Toen oud-premier Kok deze zomer een bezoek bracht aan Bosnië, zag hij veel boosheid en agressie in de ogen van de mensen. Hij sprak met veel vrouwen uit Srebrenica van wie in 1995 de mannen werden vermoord. Zelf heeft hij zich voorgenomen deze vrouwen te helpen bij het draaglijk maken van het verlies. Ook de regering moet dat naar zijn mening doen. „De compassie met de mensen moet blijven. Dat hoort bij de stijl van Nederland.”

Een boetedoening wil hij het niet noemen. Kok benadrukte het herhaaldelijk: niet de Nederlandse militairen, maar de Servische generaal Mladic en zijn handlangers hebben schuld aan de moord op 7500 moslimmannen in de zomer van 1995. Maar hij erkende ruiterlijk dat die wetenschap hem niet bevrijdt van „de tergende vraag” of ons land de massamoord had kunnen voorkomen of beperken.

„De kwestie heeft me heel lang beziggehouden en laat me nog niet los”, vertrouwde hij de enquêtecommissie toe. „We zijn te naïef geweest.” Ons land wilde graag in het vroegere Joegoslavië ingrijpen en werd daardoor kritiekloos.

De ex-premier wilde niet verhullen dat hij een belangrijk aandeel heeft gehad in de besluitvorming rond Srebrenica. Toen het kabinet begin jaren negentig troepen beschikbaar stelde voor een vredesmissie in het vroegere Joegoslavië, was hij vice-premier en toen tien jaar later het NIOD-rapport uitkwam, was hij minister-president. In april dit jaar trad hij met zijn ploeg af naar aanleiding van dat rapport. Ook aan dat besluit was een lange worsteling voorafgegaan, vertelde hij.

Oud-minister Van Mierlo van Buitenlandse Zaken bleek zich eveneens vaak gepijnigd af te vragen wat ons land meer had kunnen doen om de genocide in de Bosnische enclave te voorkomen. „Maar”, zo moest hem van het hart, „ik kan nu nog niets bedenken dat we nagelaten hebben om meer mensenlevens te redden.” Voor hem was wel glashelder dat „we hier niet hadden gezeten als de bondgenoten ons luchtsteun hadden gegeven.” Het was destijds voor Mladic overduidelijk dat hij niets had te vrezen.

Oud-defensieminister Voorhoeve, die donderdag opnieuw langdurig werd gehoord, rekende zich het drama zelfs zo sterk aan dat hij in het najaar van 1995 naar premier Kok was gegaan met de vraag of hij niet moest opstappen. Al eerder had hij zich dat afgevraagd, maar toen had hij besloten dat niet te doen. Toch bleef hij met de kwestie rondlopen.

Kok wist hem ervan te overtuigen dat aftreden niet verstandig zou zijn. Het zou, zeker in de internationale pers, uitgelegd worden als een schuldbekentenis. „Het zou de indruk hebben gewekt dat er vanwege de Nederlandse nalatigheid in Srebrenica op grote schaal was gemoord. En dat terwijl ons land als enige had geprobeerd de boel daar overeind te houden en te redden wat er te redden viel”, aldus Voorhoeve.

Ook een jaar later is Srebrenica bepalend geweest voor het politieke lot van Voorhoeve. Nadat zich in de zomer van 1996 de ramp met het Hercules-transportvliegtuig had voltrokken en zowel brandweer als luchtverkeersleiding hadden gefaald, was de defensieminister opnieuw naar Kok gegaan. Hij voelde zich verantwoordelijk voor het debacle, waarbij 43 mensen waren omgekomen, en wilde opstappen, maar Kok wist hem hiervan te weerhouden. Een van de argumenten van de premier was dat Voorhoeves vertrek in verband zou worden gebracht met het falen van ons land in Srebrenica.

Niet alleen Kok, maar ook Voorhoeve en Van Mierlo erkenden dat ons land zich naïef had gedragen. Toen Srebrenica was gevallen, maakte ons land in het geheim afspraken met de Servische generaal Mladic over het toelaten van het Rode Kruis en andere hulporganisaties in de enclave. Mladic wist op dat moment al -zo kwam naderhand uit- dat die operatie overbodig was, omdat hij alle achtergebleven mannen had laten vermoorden. Van Mierlo vertwijfeld: „Dat kun je je toch niet voorstellen?”

Het verhoor van de drie ex-bewindslieden nam bij elkaar bijna twaalf uur in beslag. Volgende week vrijdag volgt nog een extra zitting. De verwachting is dat dan VN-vertegenwoordigers zullen worden gehoord.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer