Het is zover. Je trekt de deur van het kantoor (en eventueel ook van de privéwoning) achter je dicht. De vakantie kan beginnen. Even lekker geen zakelijke zorgen aan je hoofd.
De praktijk blijkt weerbarstig. Er zijn nogal wat werkgevers die van hun werknemers verlangen dat zij ook tijdens hun vakantie voor vragen bereikbaar zijn.
Twee derde van de hoger opgeleide werknemers is tijdens de vakantie gewoon bereikbaar voor het werk. Circa een op de vijf ervaart hierdoor stress. Maar liefst 70 procent van de hoger opgeleiden controleert zijn e-mail en 40 procent neemt de mobiele telefoon mee voor zakelijk gebruik. Gemiddeld nemen de werknemers anderhalf keer per week contact op met het werk. Het midden- en kleinbedrijf spant de kroon.
Van 40 procent van de hoger opgeleiden in het mkb wordt geëist dat ze tijdens de vakantie te bereiken zijn, bijna anderhalf keer zo veel als het gemiddelde. Dit alles blijkt uit een onderzoek van adviesorganisatie Ernst & Young. Men zou nog kunnen tegenwerpen dat de werknemers dit blijkbaar graag doen. Dat is echter niet het geval. Ruim 60 procent is niet blij met de gang van zaken en wil graag met rust gelaten worden.
Even wachten
Uit het onderzoek komt verder naar voren dat een kwart van de hoger opgeleiden tijdens vakantie onrustig wordt als ze niet bereikbaar zijn. Daarnaast duurt het voor 49 procent van de werknemers gemiddeld 2,3 dagen voordat het werk volledig uit hun hoofd is verdwenen.
Dat zijn dus feiten. Maar hoe zit het rechtens? Het antwoord is niet zo gecompliceerd. Als uitgangspunt geldt de regel: vakantie is vakantie. Ook voor hoger opgeleiden. Zij hoeven niet bereikbaar te zijn voor de werkgever.
Dat ligt evenwel anders wanneer zij hierover contractuele afspraken hebben gemaakt. De wet verbiedt het niet om in een arbeidsovereenkomst vast te leggen dat de werknemer tijdens vakantie bereikbaar moet blijven voor incidenteel overleg. Maar het zal dan wel om een beperkte belasting moeten gaan, anders komt de zogenoemde recuperatiefunctie (het uitrusten) van de vakantie niet tot zijn recht.
Vaak is er ook een andere kant van de medaille. De hoger opgeleide werknemer mag zich tijdens werktijd behalve met werk in beperkte mate met privézaken bezighouden. Voor hem geldt doorgaans geen strikte aanwezigheidsplicht van negen tot vijf.
Toch adviseer ik werkgevers zeer terughoudend te zijn in het lastigvallen van werknemers die met vakantie zijn. Regel de zaakjes goed van tevoren, laat cliënten even wachten -zij gaan immers zelf ook weer met vakantie-, spreek eventueel met de vakantie vierende werknemer af dat binnenkomende e-mails (automatisch) worden doorgestuurd of door een collega kunnen worden gelezen en spreek eventueel een vast moment in de vakantieperiode af voor overleg.
Uiteindelijk komt een goed en fris opgeladen werknemer de productiviteit en daarmee de belangen van het bedrijf ten goede. Het kan ook een terecht verwijt richting de werkgever zijn als de werknemer wordt geconfronteerd met een burn-out of als hij overspannen raakt. De kosten en het leed zijn vaak vele malen groter dan het belang de werknemer tijdens diens vakantie te storen.
Privacy
Een met het voorgaande samenhangende vraag is of de binnenkomende e-mails voor de vakantie vierende werknemer door collega’s mogen worden gecheckt. Of is dit in strijd met de privacy van de werknemer?
Als uitgangspunt geldt dat een werknemer ook ten aanzien van zijn e-mails aanspraak kan maken op bescherming van zijn privacy. Er kan immers een niet zakelijk mailtje tussen zitten dat niet voor de ogen van een collega bestemd is.
Recentelijk besliste het Europees Hof voor de Rechten van de Mens dat e-mailverkeer inderdaad onder de bescherming valt van artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, over het recht op privacy. Alleen bij zeer dringende gevallen kan de e-mail zonder toestemming van de werknemer worden geopend.
De lat wordt lager gelegd als de werkgever via een regeling kenbaar heeft gemaakt dat tijdens de vakantie of ziekte e-mails zullen worden gecheckt. Nog lager ligt de lat als de werknemer hiermee expliciet akkoord is gegaan.
Wel zal de werkgever, zo overwoog het College Bescherming Persoonsgegevens in een recente uitspraak, zich moeten onthouden van het lezen van een mailtje dat duidelijk een privékarakter heeft. In deze zaak was het bijzonder pijnlijk voor de leidinggevende in het mailtje te lezen dat de werknemer forse kritiek op zijn persoon had. Het gevolg laat zich raden. Zo’n mailtje, dat niet voor de ogen van de leidinggevende was bestemd, had hij niet mogen openen.
De auteur is hoogleraar arbeidsrecht aan de Rijksuniversiteit Groningen. Reageren aan scribent? socialezaken@refdag.nl.