„Zo flexibel wás ik niet, ik werd het”
Haar oudste dochtertje noemt haar een „bewust onwerkende moeder.” Anneloes Averesch (34) verricht als dat nodig is hand- en spandiensten op school, maar een betaalde baan in het onderwijs wil ze niet meer. Niet sinds ze zelf kinderen heeft.
Nadat Anneloes haar baan als onderwijsassistente op een basisschool had opgezegd, ontdekte ze hoeveel werk er te doen is voor mensen zonder werkgever. „In de eerste week dat ik thuis was, werd ik al van verschillende kanten gebeld. Kun je dit, wil je dat. Eerst heb ik evangelisatiewerk gedaan bij een vakantiebijbelclub. Toen werd ik gevraagd voor een peuterspeelzaal in Doetinchem, maar ik had nog geen auto, dus dat ging niet.”
Anneloes stopte met werken na de geboorte van het eerste kindje, Geraldine, van haar en Gerrit Averesch (ook 34). Dat was in 2000. Ze had toen zeven jaar een baan gehad op de basisschool in Doetinchem. De laatste drie jaar daarvan waren turbulente tijden: ze kreeg een miskraam, haar moeder -die bij hen in huis woonde- werd erg ziek en overleed. Toen Anneloes opnieuw in verwachting raakte, vond ze het genoeg geweest. „We hadden zo veel achter de kiezen. Ik dacht: Nu ben ik er voor de baby en voor mezelf.”
Kort daarna wachtte een hoop kluswerk. Ze trokken in het huis in Zelhem waarin ze nu wonen, met een grote tuin. Gerrit: „De tuin was heel lelijk, maar hij was nog mooier dan het huis.” Het stel stippelde een tienjarenplan uit om hun onderkomen op te knappen.
In 2002 werd Enneke geboren. Een jaar later besloot Anneloes, inmiddels mét auto, alsnog aan de slag te gaan als vrijwilliger bij de peuterspeelzaal in Doetinchem. Voor een ochtend in de week. Na drie maanden -waarin ze Enneke bij een oma of tante bracht- besloot ze de draad daar pas weer op te pakken als haar dochtertje 2,5 was: dan kon ze het kind meenemen naar Doetinchem. Geraldine zat inmiddels op school.
Drie jaar geleden raakte Gerrit, die tot kort voor zijn trouwen civiele techniek had gestudeerd, een poosje werkloos. „Dan sta je voor de vraag: wat doe je als dit zo blijft? Voor de financiën zou ik zijn gaan werken. Als het moest.”
Binnen zes weken vond Gerrit een baan als opleidingsmanager voor de bouwopleidingen aan de hogescholen van Arnhem en Nijmegen. De financiële noodzaak voor Anneloes om werk te zoeken verdween daarmee. Ook praktisch, qua roosters, zou het lastig zijn als ze zich vastpinde.
„Ik weet dat ik misschien makkelijk praten heb omdat Gerrit een goede baan heeft”, zegt Anneloes. „Er zijn zeker situaties waarin vrouwen met kinderen moeten blijven werken. Maar toch vraag ik me wel eens af waarom velen het doen. Zit er niet de hang naar luxe achter? Mensen willen altijd net iets meer - een wat groter huis, een mooiere auto.”
Kinderen hebben een stevige thuisbasis nodig, vindt Anneloes. Als het daarover gaat, wordt ze even fel. „Moeder ben je 7 dagen per week, 24 uur per dag. Iemand zei eens: „Ik stond samen met mijn man voor het doopvont - daar stond oma niet bij.” De opvoeding van je kinderen kun je toch niet twee dagen per week uitbesteden?”
Christelijke opvang vindt ze geen excuus. „Ik las ooit een uitspraak waaraan ik me erg heb gestoord, in de trant van: „Waar je ook voor kiest, voor werken of thuisblijven, zorg dat je je kindje ergens brengt waar de Heere wordt gevreesd.” Oprichten dus maar, die reformatorische kinderopvang? Het hechtingsproces en een vaste thuisbasis zijn zó belangrijk voor kinderen.”
Intussen ziet ze haar eigen situatie niet alleen als vrijheid blijheid. „Vrijheid schept ook verplichtingen. Ik heb ervoor gekozen om er te zijn als het nodig is - voor familie, in de kerkelijke gemeente. Het betekent dat ik soms denk: dit wordt een rustige week, en aan het eind ervan bleek het hectisch. Ik kan niet van tevoren bezien wat er gaat gebeuren. Zo flexibel wás ik niet, ik was voorheen heel gestructureerd, maar ik ben het geworden.”
Het imago van de thuisblijfmoeder die alleen maar met de schort voor in huis bezig is, lijkt niet op de praktijk, vindt Anneloes. „Ik kan op de bank gaan zitten en nooit meer om me heen kijken of weten wat er in de wereld gebeurt - maar je kunt je ook blijven oriënteren, kijken wat er te doen is in de kerk, op school. Ik zie dat ik mijn opleiding nu gebruik in het vrijwilligerswerk dat ik doe; mijn werkervaring is niet weg. Ik denk dat het de grootste angst van mensen is om in een gat te vallen als ze stoppen met werken, maar dat heb je wel een beetje zelf in de hand.”
Dit is het vierde deel in een serie over vrouwen en arbeidsparticipatie.