„Kind van werkende moeder presteert beter”
Gelijkwaardigheid op de arbeidsmarkt is het laatste bastion dat vrouwen nog op mannen te veroveren hebben, zegt econoom Heleen Mees. Ze moeten daarvoor knokken en geen genoegen nemen met kleine deeltijdbanen. Filosoof Fleur Jurgens: „Wat een waanzin. Vrouwen moeten toch zelf weten of en hoeveel ze participeren?”
Op de man af gevraagd laat Heleen Mees over haar opvattingen geen onduidelijkheid bestaan. Ja, eigenlijk minacht ze al die Nederlandse vrouwen die slechts in deeltijd werken of in zijn geheel niet participeren op de arbeidsmarkt „wel een beetje.”
Sinds Mees -econoom, jurist en publicist- in 2006 een vlammend opiniestuk optekende in NRC Handelsblad met de titel ”Vrouwen zouden nu eindelijk eens écht aan het werk moeten gaan” staat ze bekend als Nederlands bekendste powerfeministe.
Powerfeministe? Jazeker, wie dacht dat de vrouwenemancipatie na een eerste (eind 19e eeuw) én een tweede feministische golf (jaren zestig en zeventig van de vorige eeuw) wel zo ongeveer was voltooid, komt bedrogen uit. Volgens Mees moet het hoogste doel zelfs nog worden bereikt: volledige gelijkwaardigheid van mannen en vrouwen op de arbeidsmarkt. „Dat is het laatste bastion dat vrouwen nog op mannen te veroveren hebben.”
De gelijke kansen voor vrouwen waar feministes decennialang voor knokten, leiden nog altijd niet tot een gelijke uitkomst op de werkvloer, zegt Mees. „Ondanks een relatief hoog opleidingsniveau stoten vrouwen maar niet door tot de hogere posities in het bedrijfsleven. Slechts 4 procent van de top bij bedrijven is vrouw.” Volgens Mees staat Nederland daarmee in internationale ranglijsten op gelijke hoogte met Pakistan. „Dat is toch te gek voor woorden?”
Reden voor dit alles: Een „mannenkartel” dat al „jarenlang de topposities bekleedt en eraan gewend is geraakt louter met heren zaken te doen” houdt de definitieve doorbraak van vrouwen tegen.
Maar niet alleen mannen krijgen de wind van voren. Nederlandse vrouwen hebben, zo constateert Mees, veel te weinig ambitie. Ze volgen simpelweg het patroon van huishoudelijke en zorgtaken waaraan ze van jongs af aan gewend zijn geraakt. „Dat vrouwen hierop niet alerter en kritisch zijn, verwijt ik hen.”
Hoewel de geboren Hengelose, die vandaag de dag pendelt tussen haar appartement in New York -waar ze werkt als adviseur in EU-aangelegenheden- en Amsterdam, het huidige kabinet „veel te weinig progressief” noemt, juicht ze de poging van de regeringscoalitie toe om (met een speciale taskforce, zie kader) de arbeidsparticipatie van vrouwen op te krikken.
Mees: „Het is goed voor vrouwen om zich aan méér tentoon te spreiden dan alleen aan kleine kinderen. Bovendien helpt het de samenleving: Je zult zien dat wanneer vrouwen een beetje meer gaan werken het vergrijzingsprobleem in no time is opgelost.”
Dat er vrouwen zijn die zorg en huishouden ook als een baan ervaren, bevreemdt Mees. „Het huishouden biedt te weinig mogelijkheden tot ontplooiing. Vrouwen zijn niet alleen zorgende en zogende wezens, maar ook denkende wezens. Het brengen van je kinderen naar het hockeyveld is misschien eventjes interessant, maar gaat op den duur vervelen. Niet in iedere zorgtaak zit een ontzettend educatief en opvoedend element.”
Onderzoek na onderzoek bevestigt dat de Nederlandse vrouw uitermate in haar nopjes is met haar zelfverkozen deeltijdbaan. Mees plaatst hier echter direct vraagtekens bij. „Is het wel een vrije keuze van vrouwen om in deeltijd te werken? Ik betwijfel dat. Ga eens vragen aan dames met een boerka of hoofddoek wat ze daarvan vinden. Ook zij zullen je zeggen dat ze er zelf voor gekozen hebben en dat ze er dik tevreden mee zijn. En ook die boodschap slik ik niet.”
Gewauwel
Freelance journalist en filosoof Fleur Jurgens schudt het hoofd om het „feministische gewauwel” van Mees. In haar vorig jaar verschenen boek ”Leve de Burgertrut” roept ze de samenleving juist op om de Nederlandse moederschapscultuur -die vrouwen vaak weerhoudt voltijds te werken- juist te verdedigen.
Dat veel vrouwen in Nederland parttime werken is volgens haar niet iets om op neer te kijken, maar om de loftrompet over te steken. „In het buitenland is deeltijdwerk vaak geen optie. Dan is de keuze beperkt: of voltijds werken, of helemaal niet.”
De Amsterdamse stoort zich eraan dat in de discussie vaak wordt verzwegen dat de relatief sterke economische prestaties van Nederland in de jaren negentig van de vorige eeuw vooral te danken zijn aan het feit dat vrouwen in die periode massaal zijn gaan werken. Sinds 1990 nam de arbeidsdeelname van vrouwen toe met meer dan 15 procent.
„Met name de jongere generatie vrouwen werkt zich al uit de naad. Van alle moeders werkt tweederde en onder hoogopgeleide moeders is dat zelfs 95 procent. En toch krijgen al die vrouwen op dit moment een schuldgevoel aangepraat omdat ze hun talenten zouden verspillen.”
Vrouwen gaan het vergrijzingsvraagstuk echt niet oplossen, weet Jurgens. „We zijn volkomen verzadigd wat betreft de combinatie van werk en zorg. Ik zie nu al dat veel vrouwen psychisch afknappen. Als de helft van hen straks in de WAO belandt, zijn we natuurlijk geen steek verder.”
Dat de overheid vrouwen desondanks wil stimuleren om meer uren te werken, noemt Jurgens een gotspe. „Wat een waanzin. Vrouwen moeten toch zelf weten of en hoeveel ze participeren? Wie verzint zoiets?”
Bovendien is het uitermate onverstandig beleid, stelt ze, want de huidige inschakeling van vrouwen in het arbeidsproces gaat al ten koste van de opvoeding van de komende generatie. „Juist een coalitie die de overdracht van waarden en normen binnen het gezin wil benadrukken zou daar rekening mee moeten houden. Het gezinsleven heeft een opvoedende waarde waar de samenleving min of meer op draait. Dat moet je koesteren. Het is daarom onbegrijpelijk dat dit kabinet zo’n dubbele boodschap de wereld in stuurt.”
Werken wordt vandaag de dag ook wel erg geromantiseerd, vindt Jurgens. „Alsof dit het hoogste doel is in een mensenleven? Wees eerlijk: De meeste banen zijn helemaal niet zo leuk.”
Mees wil dat niet ontkennen. „Maar”, werpt zij tegen, „altijd thuiszitten, komt daar dan geen sleur bij kijken? Het arbeidzame leven duurt vaak veertig jaar op zijn minst. Om dat interessant te houden denk je als vrouw toch na hoe je in je werk kunt groeien? Zelfs als caissière bij de Albert Heijn kun je jezelf ontplooien en opwerken tot chef. Waarom zijn het altijd mannen die dat doen?”
Moedergevoel
Onderzoek door onder meer het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) wijst uit dat veel vrouwen het aantal uren dat ze werken terugschroeven nadat ze kinderen krijgen. Mees, zelf nog kinderloos, laakt het dat in Nederland alle zorg- en huishoudelijke taken na een zwangerschap op het bordje van de vrouw terechtkomen. „Dit belemmert vrouwen enorm in hun ontwikkeling.”
Wil Mees daarmee de bekende zinsnede ”Kinderen zijn hinderen” van vader Cats nieuw leven inblazen? „Nee”, zegt ze, „ik kan me heel goed voorstellen dat kinderen krijgen iets heel wezenlijks is wat ook waarde toevoegt aan het leven.”
Maar dat een moeder voor de opvoeding van haar kinderen meer geschikt zou zijn dan een man, dáár wil Mees absoluut niet aan. „Moederinstinct is niet iets wat aangeboren is. Wanneer je mij opensnijdt, kun je echt geen plekje aanwijzen waar dat dan zou moeten zitten.”
Wel gelooft ze in de ontwikkeling van een moedergevoel. „Maar als vaders voldoende tijd met hun kinderen doorbrengen, krijgen zij dat ook.”
De dagelijkse verzorging van kinderen kan daarom ook prima door „oma of de oppas” worden gedaan, meent Mees. „Dat is zelfs goed. Kinderen waarvan de moeder werkt, presteren beter dan andere kinderen. Ze halen hogere cijfers op school en zijn veel minder vaak ziek.”
Bovendien: Anno 2008 kunnen kinderen best wat meer aan zichzelf worden overgelaten. Mees: „Liefdevolle verwaarlozing heet dat. Kinderen worden vandaag de dag toch al veel te veel gepamperd.”
Voor Jurgens, die enkele weken geleden is bevallen van haar derde kind, is het bestaan van een moederinstinct echter verre van een vraag. „Het kan niet anders. Voordat ik mijn eerste kind kreeg voelde ik me vooral onzijdig, maar het is me nu weer opgevallen hoe je als vrouw door een zwangerschap feitelijk verandert in een dier. En dat is maar goed ook: Kinderen moeten zich hechten en daarvoor zijn de ouders het meest geschikt.”
Feministen hebben die aangeboren gevoelens jarenlang „op een heel domme manier” willen ontkennen, zegt Jurgens. „Maar laten we nu voor eens en voor altijd erkennen dat een moederinstinct juist een heel mooi gegeven is van de vrouw. Ik zeg daarmee niet dat vrouwen minder geschikt zijn voor de arbeidsmarkt, maar dat vrouwen óók bijzonder geschikt zijn om kinderen op te voeden. Het lijkt tegenwoordig wel taboe om dat te zeggen.”
Jurgens is ervan overtuigd dat er een „natuurlijke verdeling van taken” in de mens zit ingebakken. „Waarbij de moeder meer zorgt en de vader meer werkt.” Dat schakel je volgens haar niet zomaar even uit. „Het is beter om dit te onderkennen en te koesteren dan te onderdrukken vanuit de gedachte dat we op die manier een betere samenleving krijgen.”
Toch wil ook Jurgens het vrouwen niet aanraden zich na het krijgen van kinderen volledig terug te trekken uit het arbeidsproces. „Dat is toch ook helemaal niet meer nodig? Het huishouden stelt vandaag de dag geen kluit meer voor! Neem de was; vroeger al snel een dagtaak. En luiers, wat dacht je daarvan? Pampers, die zijn pas goed geweest voor de vrouwenemancipatie. Heel wat beter dan die hysterische dolle mina’s.”
Taskforce DeeltijdPlus
Nederlandse vrouwen werken vaak, maar relatief weinig uren. Om de naderende vergrijzing het hoofd te kunnen bieden, wil het kabinet de arbeidsparticipatie en vooral de arbeidsduur van vrouwen bevorderen.
Hiertoe is in april de Taskforce DeeltijdPlus geïnstalleerd, een idee dat is ontstaan op de in 2007 gehouden participatietop met het kabinet, werkgevers en werknemers.
De werkgroep, die onder leiding staat van radio- en televisiepresentatrice Pia Dijkstra, zal de komende twee jaar vooral proberen om vrouwen met kleine deeltijdbanen te verleiden om meer uren te werken.
Omdat het kabinet meent dat de samenleving meer moet accepteren dat vrouwen grotere of volledige banen hebben, zal de werkgroep ook pogen om de heersende maatschappelijke opvatting over de combinatie van werk en zorg te beïnvloeden.
Dit is het eerste deel in een serie over vrouwen en arbeidsparticipatie. Dinsdag deel 2.