„We ervaren Zijn helpende hand”
Onder de meer dan 100.000 vrijwilligers in het aardbevingsgebied in Sichuan zijn ook duizenden christenen. Hun hulp is meer dan welkom.
Op de grond ligt een gietijzeren kroonluchter, het betonnen plafond zit vol gaten en scheuren. „Niet verder lopen!” waarschuwt Zhang Guolong. Hij is een van de ongeveer 300 christenen die in deze protestantse kerk in Anxian bijeenkwamen. Nu trilt hij op zijn benen na de naschok van een uur geleden, die volgens hem 6,2 op de schaal van Richter mat. „Het is gevaarlijk hier binnen. De koepel kan elk moment instorten. Toen ik de naschok voelde, was ik in de kerk en ben direct de trappen afgerend naar de rivieroever hierachter.”
De eenvoudige kerk bevindt zich op de bovenste verdieping van een woonkazerne. Maar met de bijna dagelijkse naschokken verzamelen de gelovigen zich nu liever in de tenten op de begane grond. De meerderheid van de mensen in Anxian slaapt ’s nachts nog buiten, vanwege de naschokken. Zhang wijzend op de barsten in de muren en de brokstukken op de grond: „Na de eerste aardbeving op 12 mei viel de schade nog mee. Het zijn de naschokken die de kerk echt onveilig hebben gemaakt.”
Voorlopig heeft de renovatie van de kerk geen prioriteit. Dominee Luo Jianming vertelt dat hij zijn handen vol heeft aan de hulpverlening. „Onze gemeenschap bestaat uit zo’n duizend leden, de meerderheid daarvan woont op het platteland.” Veel van die dorpen zijn slecht bereikbaar en krijgen weinig of geen hulp van de grote organisaties. De christelijke vrijwilligers gaan bij de boeren langs om te inventariseren wat ze nodig hebben. Vervolgens schakelt Luo het Rode Kruis in, of middelen uit de inzamelingsacties van broedergemeentes elders in China. „We brengen voedsel en hulpgoederen naar de getroffen christenen, maar delen ook uit aan andere slachtoffers die niet geloven”, zegt Luo. Hij merkt dat er niet alleen behoefte is aan materiële, maar ook aan geestelijke hulp. „Voor al die mensen die familie zijn kwijtgeraakt, hun huizen, hun hoop voor hun verdere leven, proberen we de zorgen te verlichten. Ze een beetje op te beuren. Te laten zien dat er nog veel is om voor dóór te leven.”
Voor zowel de vrijwilligers als de slachtoffers maakt het niet uit van wie de hulp komt, als er maar hulp gegeven wordt. „We worden allemaal gedreven door een drang om iets goeds te doen, en dat verbroedert”, zegt een Amerikaanse vrijwilliger, David Foraker. „Ik heb vooral gemerkt hoe de christenen naar elkaar zijn toegetrokken, hoe we over allerlei verschillen konden heen stappen en samenwerken.”
Xie Hua is een jonge vrouw die in een tent bivakkeert aan de rand van Beichuan. „Er zijn heel veel vrijwilligers, moslims, boeddhisten, en christenen, die voor ons koken en dekens sturen. Ik geloof nergens in, maar ik vind het wel goed wat die mensen doen.”
Luo maakt het niet uit: „We dwingen niemand om te geloven, zo werkt het niet. Ons geloof is dat we onze naasten moeten liefhebben zoals onszelf. Eerst aan anderen denken. We denken niet dat God ons deze aardbeving als een straf heeft opgelegd. Maar we ervaren wel Zijn helpende hand. Als oprechte christenen vertrouwen we erop dat God deze aardbeving gebruikt om ons te beproeven en onze geesten te sterken.”
Nog geen 100 meter voorbij het tentenkamp is de weg geblokkeerd. Soldaten en mannen in overals en met mondkapjes voor houden alle verkeer tegen. Er liggen na ruim drie weken nog zo veel mensen onder het puin dat er ziektegevaar is. Nu wordt het puin gedesinfecteerd. „In Beichuan woonden voor de aardbeving veel christenen”, zucht Zhang. „We weten niet wat er van hen geworden is, maar we vrezen het ergste. Aangezien we niet naar binnen kunnen, concentreren we ons op de afgelegen dorpen, waar de grote organisaties geen tijd voor hebben”
In de provincie Sichuan wonen relatief weinig christenen. Ook hebben leden van huiskerkgemeenten regelmatig problemen met de autoriteiten volgens organisaties als China Aid en Open Doors. Maar de aardbeving lijkt een kentering te hebben gebracht. De 84-jarige Hua Changji heeft jarenlang onder vervolging geleden.
Als voormalig voorzitter van de YMCA in Chengdu, bracht bij twintig jaar door in een werkkamp in de mijnen. Maar nu is hij hoopvol. „Voor het eerst zijn we positief in het nieuws. Een van onze medewerkers mocht openlijk over de YMCA op de televisie praten en dat heeft ons imago veel goed gedaan.” Datzelfde geldt voor andere christenen. Volgens Hua heeft de ramp het denken van de Chinezen radicaal veranderd. „Deze aardbeving is een ramp, maar we kunnen er ook veel van leren”, zegt hij. „Onze houding tegenover Japan bijvoorbeeld. We konden ze niet vergeven voor wat ze ons in de Tweede Wereldoorlog hebben aangedaan. Maar nu waren de Japanners de eersten om ons te helpen. De gewone mensen in Sichuan, zij hebben nu hun harten geopend voor Japan.”