Buitenland
Een droomhuis met vleugels en pootjes

De aardbeving in Sichuan, waarbij tienduizenden mensen omkwamen, eiste vooral veel jonge levens. Ook zette het de levens van de overlevende kinderen volledig op zijn kop. Een maand na de aardbeving volgen tienduizenden jongens en meisjes hun lessen in tenten. Nog veel meer kinderen hangen de hele dag rond, omdat er simpelweg geen school voor hen is. De materiële schade van de aardbeving is zo groot dat de autoriteiten aan de psychische hulpverlening nog nauwelijks toekomen.

Karen Meirik
Kinderen hangen de hele dag rond, omdat er simpelweg geen school voor hen is. - Foto EPA
Kinderen hangen de hele dag rond, omdat er simpelweg geen school voor hen is. - Foto EPA
Als de bel gaat, rennen tientallen kinderen de blauwe tenten naast het Mianyang stadium uit. De meisjes hebben feestjurken aan. De jongens dragen sportkleren. De zon schijnt. De zijkanten van de tenten zijn beplakt met kleurige tekeningen. Maar dit is allesbehalve een zomerkamp.

„Ik wil later architect worden”, zegt Xiaolong, een jongen van tien jaar oud. Dan bouw ik huizen die niet kunnen instorten.” Nog geen maand geleden wilden jongens als Xiaolong astronaut worden of ontdekkingsreiziger. Maar Xiaolong komt uit Beichuan, een van de plaatsen die het hardst getroffen zijn door de aardbeving van 12 mei. Zijn juffrouw wist Xiaolong te helpen om uit het schoolgebouw te komen. Talloze andere kinderen van zijn school kwamen om onder het neerstortende puin. Onder de meer dan 69.000 dodelijke slachtoffers van de aardbeving waren zeker 11.000 schoolkinderen. Honderdduizenden kinderen die de aardbeving overleefden, verloren familieleden, klasgenoten en vaak ook hun thuis.

Achter Xiaolong hangt een tekening van een vrolijk gebouw. Het heeft vleugels en een paar stevige voeten. Ook op de andere tekeningen staan bouwsels met vleugels, vogelpootjes of reuzenbenen. Als er weer een aardbeving zou zijn, kunnen deze huizen veilig wegvliegen of wegrennen.

Volwassen reactie

„Onze stad is zwaar getroffen”, zegt een jongeman uit Beichuan. Hevig stotterend doet hij zijn verhaal. „Bij de aardverschuiving kwamen veel kinderen mee, en ze raakten onder het puin. We probeerden ze uit te graven, maar het lukte niet. Er zijn heel veel doden gevallen in Beichuan, vooral minderjarigen. Voor de kinderen was het echt traumatisch, ze konden niet wegkomen uit de klaslokalen.”

Xiong Dongdong, een jongen van twaalf, wil graag zijn verhaal kwijt. „Ik speelde buiten toen de aardbeving plaatsvond”, zegt hij. „Mijn oudere broer wilde naar zijn werk gaan. Mijn oudere zus en mijn nichtje waren net hun fiets binnen aan het zetten toen het begon.” Dongdong begint hevig te ademen en snikken. Toch vertelt hij verder: „Nu zijn ze allebei dood, ze liggen onder het huis. Mijn jongere zus, die op de kleuterschool zat, is ook dood. En veel van mijn vriendjes die nog op school zaten. Ze zijn allemaal dood door de aardbeving.” Vooral veel van de jongste kinderen zijn omgekomen, omdat die net hun middagslaapje deden toen om twee minuten voor halfdrie de aardbeving begon.

Dongdong kan niet verder praten. Hij huilt terwijl zijn moeder hem vasthoudt. Als hij zich weer een beetje heeft hersteld, zegt hij: „Het land, de overheid, ze zijn zo goed voor ons. De autoriteiten zijn heel begaan met onze situatie. Wat we ook maar nodig hebben, ze zorgen ervoor dat we het krijgen. En de toiletten en wasbakken, alles is heel netjes.”

Het lijkt een rare, te volwassen reactie voor een twaalfjarige. Maar na een paar uur in het tentenkamp wordt duidelijk waarom Dongdong zo reageert. Alle volwassenen praten met elkaar over de ramp en over het fantastische optreden van de communistische partijtop en het leger. En ook de televisie de die hele dag aardbevingsnieuws uitzendt, vertelt hetzelfde.

Dongdong herhaalt gewoon wat hij de hele dag om zich heen hoort. Hij heeft weinig te doen, omdat er voor hem nog geen school is. De autoriteiten proberen kinderen uit dezelfde school bij elkaar te houden in de tijdelijke klassen. In het geval van Dongdong was dat onmogelijk, omdat hij een van de weinige kinderen is die de aardbeving hebben overleefd. Daarom hangt hij rond in het tentenkamp en speelt af en toe pingpong.

Vrijwilliger

Psychische hulp is er wel, maar afhankelijk van vrijwilligers. Dongdong vertelt dat hij hulp krijgt van een Rode Kruismedewerker uit Sjanghai. Maar als we die op gaan zoeken horen we dat hij is vertrokken. Niemand weet wie er nu de aangewezen persoon is om Dongdong te helpen. Hij kijkt naar het lijstje met adviezen dat op de hulpverlenerstent is bevestigd. „Praat over je behoeften en moedig anderen aan om hetzelfde te doen,” staat er. En: „Geef jezelf tijd.”

Psycholoog Zheng Keke reisde onmiddellijk af naar het rampgebied toen hij hoorde van de aardbeving. De geboren Pekinger is de laatste weken onafgebroken als vrijwilliger bezig geweest. Hij vindt de situatie van Dongdong zowel zorgelijk als typerend. „De overheid heeft de handen vol aan de materiële hulp en het opzetten van tijdelijke scholen. Voor de psychische hulp zijn de slachtoffers aangewezen op vrijwilligers.”

Hoewel sommige vrijwilligers meer kwaad dan goed doen, volgens Zheng, vindt hij in het algemeen veel steun voor zijn aanpak. „Het is belangrijk dat de kinderen bij elkaar zijn, met vrienden of in een groep. De vrijwilligers die op de tijdelijke scholen lesgeven, doen hun best om de kinderen samen te laten blijven zoals voor de aardbeving. Kinderen hebben een verbazingwekkende zelfhelende kracht. Ze kunnen elkaar beter genezen, dan de experts dat kunnen. Inmenging van buiten hebben ze eigenlijk niet nodig.”

Ook de internationale hulpverleners van Save the Children hangen die opvatting aan. Zij zorgden tot nu toe voor vier kindvriendelijke ruimtes in twee van de tentenkampen, waar de jongens en meisjes kunnen tekenen, zingen en spelen, en even de problemen van de volwassenen kunnen vergeten. Voor veel van de kleuters is dit een veiligere situatie dan elders in het tentenkamp, waar de ouders zo van slag zijn dat ze er vaak niet aan denken om op hun kind te letten. De organisatie hoopt het aantal kindvriendelijke ruimtes uit te breiden tot dertig, in vijftien verschillende kampen.

Kerk

Toch komt de geestelijke hulp handen tekort. Daarom is Zheng blij met het werk dat religieuze groeperingen verzetten. De YMCA in Chengdu laat al hun scholieren brieven sturen aan hun leeftijdsgenootjes in het aardbevingsgebied. „We denken dat leeftijdsgenootjes onderling elkaar beter kunnen begrijpen, zij treffen de juiste toon”, zegt Isabelle Hua, de voorzitster. „We willen de kinderen laten weten dat er nog hoop is, dat niet alles voorbij is.”

Veel vrijwilligers in het rampgebied zijn christen. De organisatie Heart to Heart traint de vrijwilligers nu vooral in geestelijke bijstand. „We zijn geen getrainde psychologen, maar we kunnen wel naar de kampen gaan en zeggen: „Hé, als je wilt praten, vertel maar.” Daar hebben veel mensen, en ook de kinderen behoefte aan.”

Soms is het ook genoeg om een gitaar te pakken en een lied te zingen met de kinderen. Niettegenstaande de vernietiging die de ramp heeft gebracht, telt Foraker ook de zegeningen. De onderlinge sfeer is warm. En de Chinese premier Wen Jiabao, die ook veelvuldig ter plaatse was, bedankte hem en zijn medevrijwilligers persoonlijk voor alle hulp. „Deze aardbeving heeft de kerk een manier gegeven om te laten zien dat we een aanwinst zijn voor de Chinese maatschappij, in plaats van een last.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer