Tien jaar na het sluiten van het Goede Vrijdagakkoord zouden we haast vergeten dat één partij in het Noord-Ierse conflict nog alle wapens heeft. De protestantse terroristen zijn nog steeds niet van plan afstand te doen van hun arsenalen. Daarmee lopen ze wel de kans dat ze er binnenkort niet meer ongestraft van af kunnen komen.
De Britse minister voor Noord-Ierse Zaken, Shaun Woodward, meldde vorige week dat de Britse en de Ierse regering erover denken het mandaat voor de ontwapeningscommissie niet meer te verlengen. De werkgroep van de Canadese generaal De Chastelain (zie kader) zou in februari 2009 weer de jaarlijkse verlenging nodig hebben. Maar na elf jaar is het welletjes, moet Woodward hebben gedacht. „De trein staat op het punt te vertrekken.”
Het opheffen van de ontwapeningscommissie houdt meer in dan het schrappen van een zware kostenpost. Met het vertrek van De Chastelain vervalt ook de amnestie voor de gewapende protestantse paramilitairen. Ze kunnen dan worden vervolgd als gewone criminelen. Maar amnestie voor politieke terroristen was juist een kernpunt in alle vredesakkoorden.
Immuun
Diverse waarnemers opperden al dat de Britse regering de paramilitairen onder druk zet. De geschiedenis van het vredesproces van Noord-Ierland zit vol met ”deadlines” uit Londen. Maar na het verstrijken van de zoveelste „uiterste datum” hield de wereld nooit op te bestaan, dus is het de vraag hoeveel indruk het deze keer maakt.
„Juist deze groepen bleken voorheen nooit gevoelig voor enige druk”, stelt dr. Neil Jarman, directeur van het Institute for Conflict Research (ICR) in Belfast. „Vooral de UDA bleek in het verleden altijd immuun tegen deze pressie van buitenaf. Beide groepen zijn niet verdergegaan dan het buiten gebruik stellen van de wapens.”
De laatste keer dat de Britse regering de protestantse bendes tot overgave wilde dwingen, was toen ze vorig jaar de subsidie stopzette van een re-integratieprogramma voor paramilitairen. „Dat bewees dat de regering van plan was stappen te zetten. Maar het effect was gewoon nul. Men is volkomen resistent tegen dit beleid. Het zoeken van een effectieve sanctie moet de regering soms dol maken.”
Ook de toekomstige vervolging als misdadigers schrikt de gewapende protestanten niet af, denkt Jarman. „Sommigen van hen zijn daadwerkelijk actief in de misdaad. Maar zolang je je als UDA-lid niet bemoeit met drugs of zo, hebben afgelegen wapenvoorraden weinig gevolgen voor je.”
Schoonmaak
De reden dat de protestanten niet willen ontwapenen, is niet dat hun strijd met het katholieke Ierse Republikeinse Leger (IRA) nog doorgaat. Van beide kanten zijn de bendes ervan overtuigd dat geweld de problemen niet oplost. Bovendien is de IRA sinds 2005 zijn wapens kwijt.
De protestantse terroristen hebben de wapens veel meer nodig voor hun onderlinge strijd. Wijlen UDA-onderhandelaar Sammy Duddy vertelde vorig jaar april in deze krant dat hij De Chastelain steeds vertelde dat ze de wapens nodig hebben voor de interne schoonmaak in de organisatie. Duddy -die in oktober overleed- schatte toen dat het zeker nog „een paar maanden” zou duren voordat de voorraden zouden worden overgedragen, maar nog steeds is er geen kogel ingeleverd.
Het probleem is dat de protestanten niets winnen bij daadwerkelijke ontwapening, zegt Jarman. „Met de IRA was dat anders. Zolang die de wapens hield, zou Sinn Fein nooit in de regering komen. Maar de UDA en UVF hebben die politieke aspiraties niet.”
Een andere reden voor de protestantse traagheid is dat de verschillende organisaties elkaar in de houdgreep hebben. „Zolang de UVF geen wapens overdraagt, zal ook de UDA het niet doen. Ze zijn al jaren banger voor elkaar dan voor katholieken.”
Capaciteit
Hoewel het gewapende conflict tussen protestanten en katholieken in Noord-Ierland eigenlijk voorbij is, denkt Jarman toch dat het beter is dat de ontwapening van alle partijen daadwerkelijk plaatsvindt. „Momenteel worden de wapens nauwelijks gebruikt. Maar zolang de organisaties over deze voorraden beschikken, hebben ze de mogelijkheid toe te slaan. De laatste keer dat dit gebeurde was in de zomer van 2005, toen er rond de Oranjemarsen conflicten uitbraken. Het feit dat deze wapens bestaan, zal het politieoptreden in bepaalde wijken zeker bemoeilijken.”