„ChristenUnie onder invloed van tijdgeest”
ChristenUniedeelraadslid Y. Lont stapt uit haar partij als het congres op 14 juni besluit de deur open te zetten voor praktiserende homoseksuele vertegenwoordigers, kondigde ze vorige week aan. Ze blijft wel politiek actief. „Ik beraad me op acties.”
Lont zwengelde vorig jaar de discussie over praktiserende homo’s in de ChristenUnie aan. De commissie-Cnossen boog zich over de kwestie en presenteerde vorige week maandag haar rapport. Daaruit blijkt dat de CU kandidaat-politici die een homoseksuele relatie onderhouden, niet bij voorbaat wil uitsluiten.
Lont reageerde diep teleurgesteld. Ze vindt dat de partij haar Bijbelse principes verlaat. „Leviticus 20:13 geeft duidelijk aan dat de homoseksuele daad niet wordt geaccepteerd. Een gedeelte van de ChristenUnieleden geeft daarbij aan dat als de daad in liefde en trouw wordt gedaan, het wel geoorloofd is. Maar dat staat niet in de Bijbel.
Kijk bijvoorbeeld ook naar Romeinen 1:18-32 en naar 1 Korinthe 6:10. Als we ons bekeerd hebben tot de Heere Jezus dan zijn onze lichamen leden van Christus. Het is ondenkbaar dat delen van het lichaam van Christus zich hechten aan een homoseksuele relatie. Elke andere zonde die een mens doet, gaat buiten het eigen lichaam om. Hoereerders, knapenschenders en schandknapen bezondigen zich aan hun eigen lichaam. Als je weet dat deze levenswijze in Gods ogen zondig is, hoe kan iemand die een praktiserend homo is dan als bestuurder van de ChristenUnie actief zijn? Deze bestuurders worden namelijk als vertegenwoordiger van Gods waarden en normen gekozen om het woord te voeren voor de christelijke leden en kiezers van de ChristenUnie. Die pretendeert een principiële, christelijke partij te zijn.”
Vraag: Hebt u zich in uw persverklaring niet te krachtig uitgedrukt door te stellen dat „de deur nu wagenwijd openstaat” voor homoseksuele bestuurders?
Antwoord: „Nee. De CU kan de lesbische mevrouw M. Heger uit Wageningen op grond van dit rapport toch niet meer weigeren? Zij heeft aangegeven binnenkort al te gaan solliciteren. Dan staat de deur toch wagenwijd open?”
Vraag: U schrijft in uw persverklaring dat commissie en partijbestuur, gezien onder meer de communicatiestrategie, hebben gekozen voor een wereldse benadering. Wat bedoelt u daarmee?
Antwoord: „De benadering vanuit het volgen van Christus zou een liefdevolle benadering zijn, zonder afbreuk te doen aan het standpunt. Nu is echter gekozen voor geen standpunt en dat moet dan wel verkocht kunnen worden aan enerzijds het ene deel van de achterban en anderzijds het andere deel van de achterban, de media en de politiek. Dat is lastig. Daarom is overduidelijk gekozen voor een vooropgezette communicatiestrategie welke beide partijen moet doen geloven dat ze het antwoord hebben gekregen dat ze willen horen. De strategie om voor het congres regioavonden te organiseren om daarbij de leden, bestuurders en vertegenwoordigers over dit onderwerp te informeren, is bovendien opmerkelijk te noemen. We hebben toch een congres op 14 juni? Moet iedereen dan vooraf maximaal worden beïnvloed?”
Vraag: Is de ChristenUnie theologisch bezien aan het schuiven?
Antwoord: „Zeker. In de Uniefundering en -verklaring van de ChristenUnie werd een duidelijk standpunt ingenomen ten opzichte van homoseksualiteit. Dat standpunt heeft de ChristenUnie nu overduidelijk verlaten.
Mogen de selectiecommissies nu ook een variabel selectiebeleid gaan voeren op de onderwerpen abortus, euthanasie, Israël en dergelijke? Dat is toch belachelijk. Niemand snapt dit nog.
De verschuiving wordt voornamelijk veroorzaakt door regeringsdeelname, door druk uit kabinet en samenleving, eventuele inhouding van subsidiegelden, natuurlijk ook eventuele rechtszaken en de lobby vanuit de homobeweging. Dat is ook allemaal vervelend. Maar als je een principe hebt, moet je erachter staan, wat het je ook kost.
Hoe kon dit zo misgaan? We hielden het toch vijf jaar geleden bij de start van de ChristenUnie niet voor mogelijk dat een belangrijke vertegenwoordiger (staatssecretaris Huizinga van Verkeer, red.) openlijk aangeeft dat het geen probleem is dat een praktiserende homoseksueel de ChristenUnie vertegenwoordigt?”
Vraag: Bent u het wel eens met het minderheidsstandpunt van commissielid M. Leerling? Had u met hem liever gezien dat de ChristenUnie een lijst met ’foute’ levenswijzen had opgenomen in de gedragscode?
Antwoord: „Ik heb grote waardering voor zijn werkwijze en verrichtingen. Hij is de enige die in de commissie staande is gebleven. De overigen zijn meegegaan met de tijdgeest.
Een lijstje was in principe ook niet nodig. Er moest namelijk alleen maar een antwoord komen op het punt van homoseksualiteit, want dat speelde. Als je het dan als ChristenUnie tactisch breder trekt, verduister je de totale discussie.
De materie is echter best ingewikkeld. Er zijn verschillende gradaties van zonde, al doen vele predikanten ons geloven dat zonde zonde is. Zonde is een overtreding van Gods regels. Sommige overtredingen verdienen volgens de Bijbel verschillende soorten ’correcties’. Er zijn zonden die gruwelijk zijn en andere zijn verderfelijk of zelfs onvergefelijk.
Als voorbeeld: stelen of liegen is in het Oude en Nieuwe Testament zonde, maar seksuele zonde is zonde waarmee je ook je lichaam bezoedelt. Nog erger is zondigen tegen de Heilige Geest. Dat is zelfs onvergefelijk. Er staat ook in de Bijbel dat je voor mensen die bepaalde zonden doen niet eens moet bidden.”
Vraag: Hebt u in de afgelopen maanden contact gehad met de commissie-Cnossen? Hebben ze iets gedaan met uw opmerkingen?
Antwoord: „Nee, ik heb geen contact gehad met de commissie-Cnossen en ben ook niet als indiener van de motie tegen praktiserende homo’s in vertegenwoordigende functies gevraagd om uitleg te geven. Er werd uitdrukkelijk verzocht niet te reageren totdat de commissie haar werk had gedaan en daar heb ik mij keurig aan gehouden.
Ik denk dat we de ChristenUnie ook de komende tijd gewoon hun gang moeten laten gaan. Laat de partij maar naar buiten komen met haar echte ’ik’ zodat iedereen weet waar de partij voor gaat staan.”
Vraag: Hoe groot acht u de kans dat het partijcongres op 14 juni alsnog voor een andere lijn kiest? Uit onderzoek door deze krant en EO Netwerk blijkt dat 57 procent van de CU-stemmers en 79 procent van de CU-leden het eens is met het partijbestuur.
Antwoord: „Die kans is aanwezig. Er is onderzoek geweest waaruit blijkt dat twee derde van de kiezers en de leden achter het rapport staat. Je moet je wel afvragen waar dit onderzoek is gehouden. In Amsterdam krijg je een andere uitslag dan in de biblebelt. Een derde van de ChristenUnie-achterban is het niet eens met het rapport van Cnossen. Dat wil zeggen ongeveer 40.000 kiezers en leden. Onder de evangelische christenen heeft manna.nl een onderzoek gedaan, waaruit bleek dat 84 procent van de ondervraagde evangelische leiders in Nederland het niet eens is met het voorstel van het partijbestuur van de ChristenUnie.
Tevens heeft het prominente partijlid B. Panhuysen (Eurospirit TBN) van de Werkgroep Evangelischen van de ChristenUnie gedreigd met opstappen. „Het verzet tegen het homostandpunt van het CU-bestuur is nu dus ook een evangelische zaak”, aldus Manna.
Daarnaast kunnen enkele prominenten, waaronder ex-RPF-fractievoorzitter M. Leerling en mensen als J.J. Frinsel en H. Roffel, zich niet vinden in het rapport. De onrust in de partij stijgt door de houding van volksvertegenwoordigers, partijbestuur en de uitslag van de commissie-Cnossen. Men begint terecht te twijfelen aan de fusie tussen RPF en GPV vijf jaar geleden.”
Vraag: Als het congres het rapport van Cnossen c.s. overneemt, zegt u uw lidmaatschap van de partij op. Voor welke partij kiest u dan?
Antwoord: „Ik kan als overtuigd volger van de Heere Jezus Christus niet actief zijn in een partij die het Woord van God aanpast aan de tijdgeest. Hoe kan ik dit namelijk naar de achterban verkopen? Die heeft op mij gestemd omdat ik duidelijke en Bijbelse standpunten heb. Ik wil als betrouwbaar evangelisch politicus actief zijn. Als ik mijn lidmaatschap hierdoor moet opzeggen, dan ga ik mij bezinnen in gebed, met de vraag aan de Heere wat Hij verder van mij wenst in de politiek. Ik loop daar nu niet op vooruit. Ik blijf Deo volente wel politiek actief.
Ik heb me inmiddels aangemeld voor het congres. Over eventuele acties ben ik met anderen in overleg.”
Vraag: Als Bijbelvaste christenen straks niet meer op de CU kunnen stemmen, waar moeten ze dan heen? Politiek inactief worden?
Antwoord: „Absoluut niet politiek inactief worden. We moeten namelijk het zout van deze wereld zijn. En dat niet alleen thuis, maar vooral ook in de wereld en zeker in de politiek. Maar dan wel als overtuigd en enthousiast volger van Christus. En uit welk palet aan christelijke partijen gekozen kan worden, zal de toekomst wel duidelijk maken.”
Vraag: Wilt u uw raadszetel in Amsterdam, die u op 13 juni weer hoopt in te nemen, behouden als u de CU na 14 juni zou verlaten?
Antwoord: „Daarover zal ik pas communiceren op of na het congres.”