Protestanten Noord-Ierland zoeken naar nieuwe wegen in tijdperk van vrede
Vrede in Noord-Ierland houdt in dat de protestanten moeten inschikken. Dat gaat niet vanzelf. Vernederend, zegt de een. Nee, zegt de ander, dit is heilige grond. Hieronder twee protestantse visies.

Campagne tegen OranjeDe Oranjeorde geeft de protestanten in Ulster kleur. Beelden van geblokkeerde marsen gingen de hele wereld over. Nog steeds voelt de orde zich buitengesloten. En toch: „Wij hebben een sleutelpositie.”
Directeur David Hume neemt plaats aan de grote tafel in de bibliotheek van het hoofdkwartier. Tegen de wanden staan boekenkasten, vol met werken over de Reformatie, koning-stadhouder Willem III, en over de vele Ieren die in de Eerste Wereldoorlog vielen.
Nu het geweld is opgehouden, zou de Oranjeman een tevreden mens kunnen zijn. Maar dat is niet zo, zegt David Hume. „Vanuit ons perspectief is Noord-Ierland niet zo vredig als het lijkt. Er is een cultuuroorlog aan de gang. De katholieken zien ons als hinderpaal voor hun idealen. De radicale Ierse nationalisten van Sinn Fein erkennen niet ons recht hier te zijn.”
Waaruit blijkt dat?
„Uit het platbranden van Oranjegebouwen en het belemmeren van onze optochten. Sinn Fein verzet zich ook tegen Britse symbolen. Men eist bijvoorbeeld verwijdering van gedenkstenen en vlaggen op het stadhuis. Wapenschilden moeten de rechtbank uit. De nieuwe generatie mag niet meer weten wat Brits is. Maar wij vinden dat je niet neutraal kunt zijn tegenover de staat.
Je ziet dus dat Sinn Fein gewoon doorgaat met de strijd voor een verenigd Ierland. Er wordt wel gezegd dat men in 2016 -honderd jaar na de Ierse opstand- een hereniging wil. Via een Ierse taalwet probeert men Noord-Ierland ook tweetalig te maken, net als de republiek in het zuiden. Ik heb er geen probleem mee als mensen Iers praten, zoals sommigen van ons Ulster-Schots, maar niet als officiële taal. Daar zit een agenda achter. En die vertrouw ik niet.”
Voor u is er dus geen vrede?
„Nou ja, het is natuurlijk beter dan het was. Er zijn al heel wat levens gespaard. Maar we zijn er niet van overtuigd dat Sinn Fein echt toegewijd is aan de democratische weg. Men doet het heel subtiel. Op Queen’s University heeft men een klimaat geschapen waarin protestantse jongeren zich niet thuis voelen. Die gaan studeren in Schotland en Engeland, vaak om daar na hun studie te blijven. Dat is een bewuste poging om de bevolkingssamenstelling te veranderen.”
Ook zou de Oranjeorde graag een spijtbetuiging horen van katholieke zijde. „Tijdens het conflict zijn 330 leden van onze orde omgekomen. Dat is ongeveer 10 procent van het totaalaantal slachtoffers. Buiten de politie en het leger is geen organisatie zo hard getroffen. Wij zouden graag een verontschuldiging zien. Zolang die niet komt, geloven wij niet dat de katholieken werkelijk het algemeen belang voorstaan.”
Maar ook zij willen een excuus.
„Wij waren geen gewapende organisatie. We stimuleerden onze leden juist in de veiligheidsdienst te gaan. Er is trouwens ooit wel een excuus gemaakt door de loyalisten, de gewelddadige protestanten.”
Er is geen vrede zonder pijn, zei David Trimble ooit.
„Maar de meeste pijn komt nu bij de protestanten. Al jaren worden wij afgeschilderd als een extreme organisatie van anti-katholieke kwezels, maar we moeten wel een gezamenlijke toekomst in. Speciaal voor onze Oranjemarsen op 12 juli is er een ”paradecommissie” ingesteld. Die moet onze routes vooraf goedkeuren. Ik vind dat vernederend. Wij zijn niemand tot last. We verheugen ons alleen in de leer van de Reformatie. Onze optochten zijn een traditie van lang geleden, om de overwinning van koning William of Orange in 1690 te herdenken.”
Hoeveel ruimte heeft u vandaag voor uw marsen?
„Steeds minder. Tientallen jaren marcheerden we over openbare wegen, meestal met een gemengde bevolking. Mensen maakten er niet zo’n punt van elk jaar tien minuten Oranjemannen voor de deur te hebben. Ook in Portadown, waar we de grootste problemen hebben gehad, is dat altijd goed gegaan. Totdat er bewust mensen uit Belfast langs die straat werden gezet om ons dwars te zitten. Het was een georganiseerde aanstoot. Ook op andere plaatsen gebeurde dat.
Wij konden niet anders dan onderhandelen. Bijvoorbeeld door het aantal deelnemers te laten dalen. Door liederen alleen te spelen en niet meer te zingen. Zulke dingen. Maar hoe we ook toegaven, nooit was het genoeg.”
Maar wat heeft het voor zin ergens te marcheren waar je niet welkom bent?
„We gaan ook niet een doodlopende straat vol katholieken in. We marcheren over de doorgaande weg, bijvoorbeeld van de kerk naar het Oranjegebouw. In een pluralistische samenleving moet dat geen probleem zijn.
Men erkent gewoon niet ons recht om te marcheren. Dit is een georganiseerde campagne van Sinn Fein ons naar de marge te drukken. Onze orde vertegenwoordigt de hele protestantse gemeenschap. Wij hebben leden uit alle kerken. Dat geeft ons een geweldige kracht. Op de laatste 12-juliviering waren er 400.000 mensen in Belfast. Dat zijn er meer dan er bij verkiezingen op protestantse partijen stemmen. Wie ons plat krijgt, legt dus de complete protestantse gemeenschap plat. Daar is het om te doen.”
Bent u tevreden met de huidige coalitie van protestanten en katholieken?
„Net als alles in het vredesproces is ook dit vooral eenrichtingsverkeer. Mijn indruk is dat de regering de echte problemen negeert. Altijd als je premier Paisley en vicepremier McGuinness ziet, is het dikke mik. Is dat echt nodig?”
Is er toekomst voor de Oranjeorde?
„Jazeker. We worden alleen maar sterker. De twaalfde juli wordt een steeds groter festival, dat ook toeristisch interessant is. Verder willen we actiever worden in het buurtwerk. We hebben een netwerk van 1200 loges, met wortels in de locale gemeenschap. Zo kunnen we veel betekenen. De Oranjeorde heeft dus een sleutelpositie.”
Heilige grond met vijanden
Voor katholieken in Noord-Ierland was het nooit een probleem in contact te komen met moderne gereformeerden. Maar bij de orthodoxe protestanten zat de deur altijd maar op slot. Tot er een geheime tunnel kwam.
Directeur David Porter heeft aan een paar bovenkamers genoeg om zijn Centre for Contemporary Christianity te herbergen. Belangrijker is de plaats van de organisatie, in het centrum van Belfast, twee minuten lopen van het stadhuis.
Het protestantisme van Porter is niet Oranje, vertelt hij. „Ik hoorde eens hoe een predikant bij een Oranjemars de vier grootste bedreigingen voor het protestantisme opsomde. Eerst het materialisme, toen de Rooms-Katholieke Kerk, verder de republikeinse beweging. En tot slot het „valse evangelicalisme van Econi”, zoals onze organisatie toen heette. Voor de Oranjeorde waren wij verraders door met het tuig van Sinn Fein te praten.”
Kan men in Noord-Ierland protestant zijn zonder Oranje te zijn?
„Het is prima Oranje te zijn. Maar vrede brengt mee dat er in de publieke ruimte steeds meer groen komt. Het is Brits én Iers. De IRA heeft niet gewonnen, dus Oranje hoeft niet weg. Maar we moeten wel inschikken.
Voor velen voelt dit als een cultureel verlies. De protestanten waren altijd al een koloniaal volk, maar nu trekt ineens de koloniale machthebber van de Britse staat zich een stukje terug. Men voelt zich verlaten. In zo’n overlevingsstrijd is men overgevoelig voor elke relativering. Men voelt zich Britser dan de mensen in Londen.”
Klaagt de Oranjeorde daarom over de kritiek op nationale symbolen?
„In zekere zin is die klacht redelijk. Maar laten we nu gewoon erkennen dat de bevolking hier verdeeld is over de wettigheid van de Britse staat in Noord-Ierland. In die situatie ga ik niet vechten over een plaatje van de koningin in de rechtszaal.
In de ”City Hall” in Belfast heeft men dat heel slim opgelost. Naast oude gedenkstenen, met vooral Britse elementen, heeft men nieuwe gehangen. Bijvoorbeeld ter ere van de 3000 Ierse vrijwilligers die in de Tweede Wereldoorlog de eerste Britse parachutisten waren.
Uw organisatie heette aanvankelijk Evangelical contribution to Northern Ireland. Welke ”Bijbelgetrouwe bijdrage” wilde u bieden?
„In 1986 schreven wij met een paar vrienden de verklaring ”For God and His glory alone”. Dat was een reactie op het protestantse motto ”For God and Ulster”. Wij zagen dat religieus nationalisme als pure godslastering. Dominee Paisley preekte bijvoorbeeld: „Geloof in Christus en bereid je thuis voor op de verdediging van Ulster.” Wij stelden de vraag aan de orde: Wat betekent het dat Christus ons vraagt vrede te maken? Dit maakte groot debat los. Er stonden 200 handtekeningen onder onze verklaring.
In 1989 had iemand van ons een gesprek met Gerry Adams, de leider van Sinn Fein. Adams vroeg om een vervolg. Enkele ambtsdragers uit onze beweging voerden vanaf toen maandelijks besprekingen met hem.”
Waar gingen die over?
„Ze begonnen met de boodschap: „Jullie Ierse katholieken eisen dat een miljoen protestanten het land verlaten. Dat zal niet gebeuren. Dus blijft alleen genocide over. Wil je dat?” Men was werkelijk geïnteresseerd in dit gesprek.
Alleen al vanwege de veiligheid vonden die gesprekken plaats in het geheim. Maar toch raakte dit bekend. Een van de belangrijkste protestantse politici noemde deze gesprekken „het gevaarlijkste dat ooit in Ierland is gebeurd.” Terwijl wij juist over vrede spraken.
Na het staakt-het-vuren in 1994 brachten wij een verklaring uit waarin we opriepen God te danken en dit bestand te ondersteunen. Alle protestantse kerken in Noord-Ierland stuurden we er één. We werden overladen met uitnodigingen voor spreekbeurten.
Dat overtuigde ons dat er een open oor was. Toen ben ik aangesteld als voltijdse coördinator van Econi. Ook besloten we symposia te gaan beleggen, om onze geheime gesprekken in het openbaar voort te zetten.
Later hebben we die activiteiten uitgebreid met gespreksgroepen en zelfs conferenties. Niet om de goede lezingen, maar om mensen van verschillende partijen met elkaar aan de thee te krijgen. Ik organiseerde geen onderhandelingen, maar was slechts verkeerscontroleur. De contacten waren zo goed dat ik soms meer wist dan de inlichtingendiensten.
Officiële politici van protestantse kant meden onze conferenties overigens. Wel kwamen ze de dagen erna om te vragen wat de mensen van Sinn Fein hadden gezegd. Enerzijds noemde men ons verraders, maar anderzijds had men ons nodig. Al deze activiteiten leidden tot de grote verontwaardiging van mensen als Paisley. Hij heeft meer dan eens tegen ons gepreekt.”
Begrijpt u dat verzet?
„O zeker. Wij organiseerden het eerste menselijke contact tussen protestanten en katholieken. Zoiets maakt natuurlijk iets los.”
Wat?
„Dat je vrienden wordt met vijanden. Ik ging ze liefkrijgen. Soms kwam je erachter wat sommigen hadden uitgespookt. Daar walgde ik van, maar toch bleef ik ze liefhebben.”
Waren uw activiteiten uniek?
„Er werden toen veel tunnels gegraven. Maar dit was de enige orthodox-protestantse. Onze gemeenschap was altijd afgesloten geweest voor gesprek, mede door mensen als Ian Paisley. Nu kwam er opeens een kanaal.”
Wat vindt u van de coalitie?
„Veel protestanten zijn natuurlijk boos over de goede verhouding tussen Paisley en McGuinness. Het zijn de twee personen die het meest verantwoordelijk zijn voor het geweld in het land. Maar wat gebeurt er als vijanden elkaar liefkrijgen?
Ik vergeet nooit dat vorig jaar bij de beëdiging van de regering de oude Paisley de trap afkwam. Martin (vicepremier McGuinness, EvV) stak zijn had uit om hem te helpen. Ik kreeg tranen in mijn ogen. Zo maken vijanden vrede. Dat was heilige grond.”