Binnenland

Wel feiten, geen emotie bij muziek

”Wir glauben all an einen Gott”. Op deze tekst schreef barokcomponist J. H. Schein een meerstemmige koorbewerking. Het was maandagmorgen de openingstune van het havo-examen muziek. Of de leerlingen van de Prins Maurits het mooi vonden? Sommigen genoten meer van Dave Stewarts filmmuziek. Docent Mar van der Veer: „Als déze leerlingen Schein al niet mooi vinden, wie in Nederland dan wel?”

Evert van Dijkhuizen
31 May 2005 08:25
Examen natuur- en scheikunde. Foto RD, Henk Visscher
Examen natuur- en scheikunde. Foto RD, Henk Visscher

Negen havisten van de Prins Mauritsscholengemeenschap in Middelharnis luisterden maandag naar rustgevende koormuziek, snijdende gitaren, een serenade voor blazers en een opzwepende tango. Het examen duurde officieel tot halftwaalf, maar 35 minuten voor die tijd was iedereen klaar. Simpelweg omdat de twee cd’s met muziekfragmenten niet langer duurden.

Van der Veer is „niet zo weg” van het examen. „Er werden veel technische vragen gesteld. Ik mis de emotie. Er waren momenten dat ik dacht: Waarom vragen ze nu bijvoorbeeld niet waarom de melodie in dit fragment naar beneden gaat? Een componist heeft daar zijn redenen voor. Dat soort vragen gaat dieper dan feitenkennis. Anders gezegd: Er werd wel naar bijbelkennis gevraagd, niet naar geloof.”

Van de negen Maurits-kandidaten gaat er één door in de muziek. Matthias Stout heeft zijn zinnen gezet op een orgelstudie bij Bas de Vroome aan het conservatorium in Rotterdam. Voor de zekerheid doet hij er een deeltijdopleiding economie bij. „In de muziek kun je moeilijk je brood verdienen.”

Vmbo’ers deden maandagmorgen Duits. Ze kregen 15 teksten met 43 vragen voorgeschoteld. Er was een grote variatie aan onderwerpen: bijen, sport, roken, kleding, de politie en ratten. Volgens Annelies Roozemond waren de oefenexamens „allemaal moeilijker.” Gertjan Kant: „Het viel erg mee.” Jantien van der Spaan vond vooral de tekst over bijen een makkie. „Alle antwoorden stonden letterlijk in de tekst.”

Ook docent J. ten Hagen is goed te spreken over het examen. „Actuele onderwerpen, bijvoorbeeld over het belang van kledingregels op school.” Grappend: „Ik zal mijn shirt niet optillen, want dan zie je mijn piercing.” Ten Hagen signaleert twee hobbels. „Soms dacht ik: De antwoorden a en c zijn onzin, maar voor b en d is beide wat te zeggen. Lastig kiezen dus. Daarnaast waren er soms slechts twee vragen per tekst. Dat betekent veel lezen en steeds weer omschakelen. Het voordeel is dat je niet veel punten hoeft te verspelen als je een tekst niet snapt.”

Vmbo’ers deden maandagmiddag natuur- en scheikunde 1. De opgaven gingen over zonne-energie, oplaadbare zaklampen, de trilling van een stemvork en de kunstjes van acrobaten. Benjamin Sintemaartensdijk: „Moeilijker dan wiskunde, en dat zeg ik niet vaak.” Mariska Zoon: „Makkelijker dan gedacht.” Andries Louws, nuchter: „Het was zoals ik had verwacht.”

Formules blijven belangrijk, constateert lerares K. M. C. van de Velde. Bij vmbo-wiskunde vorige week stonden ze voorin het examenboekje. Nu moesten de leerlingen ze zelf opzoeken in het befaamde Binas-boekje. „Goed lezen wordt steeds belangrijker”, aldus Van de Velde. „Belangrijk is dat je jezelf die rust gunt.”

De havisten verdiepten zich ’s middags bij Nederlands in twee teksten. Eén over armoede (vragen beantwoorden) en één over toerisme (samenvatten in maximaal 200 woorden). Maarten van Walsem verwachtte meer meerkeuzevragen, Maarten van der Graaff meer vragen over citaten en drogredenen. Paola Kamerling vond de samenvatting moeilijk. „Tweehonderd woorden is zo weinig.” Haar tweelingzus Josée: „Ik schrijf ook liever meer.”

Leraar K. van Walsem, verbaasd: „Dit examen heeft niets met modern onderwijs te maken. Veel inhoudelijke vragen, weinig vragen over tekstbegrip, terwijl dat juist zo belangrijk is in de tweede fase. Dit examen kon je tien jaar geleden ook afnemen.” In de tekst kwam het woord ”sedert” voor. Van Walsem: „Een leerling wist niet wat dat betekent; die is vast niet bij de Statenvertaling opgevoed.”

Vwo’ers sloten de dag af met economie 1,2. Marlene van Gils -„niet zo’n held in dit vak”- vond het „leuk om te maken”, maar het schrijven van een betoog kostte haar hoofdbrekens. Hendrik Herweijer wist „over het algemeen wel iets te verzinnen.” Als leerlingen aan hun docent J. Nuijt vragen waar dit jaar bij het examen de nadruk op zal vallen, moet hij het antwoord schuldig blijven. „Bij economie kun je alles verwachten.” Enkele jaren geleden was het examen extreem moeilijk, herinnert Nuijt zich. „Iedereen kreeg er twee punten bij. Waar ben je dan mee bezig?”

Meer over
Examens 2005

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer