Mysteries rond kasteel Schaloen
Wilde ganzen besprongen Cor Bot toen hij twintig jaar geleden het vervallen kasteel Schaloen in Oud-Valkenburg betrad. Na tobberige jaren begint hij deze week in de gebouwen rond het mysterieuze kasteel opnieuw met de verhuur van appartementen en hotelkamers. „Op christelijke basis.”
Gelegen aan een kronkelweg tussen glooiende heuvels net buiten Valkenburg is kasteel Schaloen een lust voor het oog. Zeker als het bouwwerk ligt te baden in een weldadige maartse zon.
Daar was Cor Bot, aannemer in hart en nieren, midden jaren tachtig al achter. Wandelend door het fraaie Limburgse land wees hij zijn vrouw op het fraaie kasteeltje in Oud-Valkenburg. Al gauw merkte de Meerkerker dat het monumentale bouwwerk zo’n beetje op instorten stond. Dat kon hij niet verkroppen. Na stevige onderhandelingen kon hij kasteel Schaloen via een makelaar kopen. „Vergelijk het met een kind dat in het water valt. Zo’n kind red je. Ik wil het kasteel behouden”, vertelt Bot in de stijlvolle ontvangstkamer van het kasteel, waar hij samen met vrouw en kinderen woont.
Feitelijk stortte Bot zich in een levenslang avontuur. Meer dan eens leek het een lijdensweg. De exploitatie van de zestien appartementen en vier hotelkamers, die Bot in de bijgebouwen van het kasteel liet bouwen, verliep moeizaam. Beheerders kwamen en gingen. Na rijp beraad werd besloten dat voortaan dochter Sabine (23) de scepter gaat zwaaien. Deze week gaan, na jaren van leegstand, de appartementen en hotelkamers voor toeristen weer open.
Opvallend, in het roomse zuiden, is dat de Botten willen werken „op protestantse basis.” De familie is sinds een aantal jaren aangesloten bij de evangelisatiepost van C. A. van den Boogaart in Bunde. Sabine: „Hier in Limburg misbruiken ze vaak de naam van God. Wij willen dat mensen besparen.” Cor Bot: „Op zondag krijgen mensen uiteraard eten en drinken, maar we draaien dan in principe verder niet.”
Over de fraaie burcht, die dateert van rond 1200, doen tal van mysterieuze verhalen de ronde. Zo zou de bewoner van de Kluis, een kluizenaarswoning hoog op de naastgelegen heuvel, via een onderaardse gang naar het kasteel zijn gelopen.
Zelf wreef Cor Bot zich de ogen uit toen hij jaren geleden, gewapend met een boor om de 2 meter dikke muren te lijf te kunnen gaan, op een geheime kamer stuitte. Helaas, helaas. Daar lagen geen gouden schatten, maar slechts stukken puin.
Wonen in een kasteel is niet altijd even comfortabel, verzekert Sabine Bot. Ze loopt in een van de bouwvallige vertrekken hoog in het kasteel. „Je moet ergens een tik hebben om hier te willen wonen. We hebben wel eens in tochtige kamers geslapen, waar het bij regen begon te druppen.”
Toch zou ze het kasteel voor geen goud willen missen. „Het is gewoon gaaf om hier te wonen. Als meisje heb ik met mijn ridderzwaardje heel wat in ons kasteel rondgezworven. Alles kraakt hier. Het mysterieuze, dat is de charme van dit soort kastelen, al houd ik absoluut niet van verhalen over geesten.
Ooit begonnen we, nuchter als we zijn, aan onszelf te twijfelen. Op een gure avond zagen we boven de gracht om het kasteel iets van een witte gedaante zweven. Toen we op onderzoek uitgingen, bleek het te gaan om een witte plastic zak, die door de wind was meegenomen.”