Dempen en verbreden geen opties ‘probleemkanaal’ in Overijssel
De provincie Overijssel heeft twee uiteenlopende opties geschrapt voor de toekomst van Kanaal Almelo-De Haandrik. Het kanaal dempen of het water verbreden voor nog zwaardere scheepvaart gaat sowieso niet gebeuren, aldus de provincie na gesprekken met diverse betrokken partijen. Overijssel beslist voor de zomer waar het 34 kilometer lange ‘probleemkanaal’, waarlangs huizen zijn verzakt en beschadigd na eerdere werkzaamheden, wel voor moet blijven dienen.
Vorig jaar kwam de provincie erachter dat een groot deel van de oevers instabiel is. Damwanden moeten versterkt of vervangen worden. Omdat dit tientallen miljoenen euro’s zou kosten, wil Overijssel eerst bepalen wat de toekomstfunctie van het kanaal moet zijn. Nu kunnen schepen met een gewicht van 700 ton gebruikmaken van het water. Alternatieve opties zijn onder meer om dat terug te brengen naar maximaal 400 ton of om helemaal geen scheepvaart toe te staan, in het uiterste geval ook geen recreatieboten. Het opknappen van de oevers kost minder geld als het kanaal alleen bedoeld is voor de aan- en afvoer van water.
Dempen van het kanaal is ook besproken, maar de provincie en Waterschap Vechtstromen kwamen tot de conclusie dat dit geen optie is. „Het kanaal vervult een multifunctionele waterfunctie en speelt daarmee een cruciale rol in de regio.” Ook de mogelijkheid om het water toegankelijk te maken voor schepen van 1000 ton viel af. Hiervoor zou het kanaal op sommige plekken bijna 7 meter breder moeten worden.
Volgens de provincie zeggen nagenoeg alle omwonenden dat „bedrijvigheid op het water bij het gebied hoort”. De betrokken partijen bespreken de opties die nog op tafel liggen. Het is de bedoeling dat de Provinciale Staten begin juli een besluit nemen.
Kanaal Almelo-De Haandrik werd tussen 2011 en 2016 uitgediept en verbreed, zodat schepen van 700 ton er doorheen kunnen. In de jaren daarna kreeg de provincie echter ruim vierhonderd meldingen binnen van schades aan huizen langs het kanaal. De schadeafhandeling verliep lange tijd stroef, maar is afgelopen jaar met hulp van oud-minister Arie Slob op gang gekomen.