Stroomstoten besparen helft personeel
De weidse Noordoostpolder ligt er verlaten bij. Agrarische bedrijvigheid buiten is er ‘s winters nauwelijks. In de grote opslag- en verwerkingsloodsen draaien sorteermachines echter op volle toeren. De oogst van afgelopen najaar wordt nu verwerkt.

Tekst EMG Mediaproducties; beeld Vidiphoto
Biologische akkerbouwbedrijven blazen inmiddels een aardige partij in de voedselproductie mee. In ons land zijn dat er nu ruim 500 en ieder jaar neemt het areaal toe. Tussen 2023 en 2024 zelfs met bijna 10 procent. Volgens cijfers van het CBS ligt het totaal aantal biologisch gecertificeerde landbouwgrond op 81.000 ha. Dat is 4,5 procent van het totaal. Ook de consumptie van bioproducten stijgt jaarlijks. In 2030 zou de consumptie van duurzaam voedsel op 15 procent van het totaal moeten liggen. De vraag is of dat streefgetal gehaald wordt.
Poppe Landbouw uit Nagele is met 250 ha een van de biologische akkerbouwers van ons land en zet een zestal gewassen in de markt. Wie bij Albert Heijn verse biowortels uit het schap trekt, weet vrijwel zeker dat die bij deze teler vandaan komen. De Flevoboer van Zeeuwse komaf timmert met teelt, verwerking en handel flink aan de weg. Peen en ui zijn voor directe consumptie. Pootaardappelen en witlofpennen gaan naar andere afnemers. „Gras, klaver en luzerne wordt gebruikt door biologische veehouders uit de buurt. Hier krijgen we mest voor terug, die we gebruiken als voeding voor onze bodem. In het najaar zaaien we groenbemesters. Dat zijn planten die we niet oogsten maar telen voor de bodem. Ze verbeteren de structuur en bodemvruchtbaarheid en zorgen voor een goede basis voor het nieuwe seizoen.”
Landbouwbroers Joos en Marien Poppe lopen voorop als het gaat om robotisering in de teelt. Vorig jaar wonnen ze een prestigieuze innovatieprijs met hun op zonnepanelen aangedreven onkruidverwijderingsrobot ARW-912.
Een bedrijf van 250 ha komt vast niet uit der lucht vallen…

„Marien en ik zijn de derde generatie die hier in de polder telen. Onze grootvader is hier na de inpoldering vanuit Zeeland naartoe gekomen. In 2007 hebben we het bedrijf overgenomen en inmiddels werkt onze zus Gerdien hier ook enkele dagen. Onze vader stond voor de keuze: of intensief blijven telen met een onzekere prijsverwachting of overstappen naar bio. De biologische markt was kleiner maar had een betere balans tussen vraag en aanbod. In twee jaar tijd is hij toen omgeschakeld van gangbaar naar biologisch telen. We zijn vervolgens gegroeid van 48 naar 60 en nu 250 ha productiegrond. Dan doen we natuurlijk niet alleen, maar met een fantastisch team.”
Omdat je geen gewasbescherming gebruikt, is de opbrengst per hectare toch ook lager?
„Dat klopt: in de biologische teelt mogen we geen chemische gewasbeschermingsmiddelen gebruiken. Je hebt dus meer last van schimmels of andere ziekten. Sommige gewassen zijn daardoor extra moeilijk te telen. Denk aan aardappels. Die zijn vatbaar voor de schimmelziekte phytopthora. Het ontwikkelen van resistente rassen is volop aan de gang maar vraagt geduld. Mede daarom telen we op dit moment vooral pootaardappelen en maar weinig aardappels voor consumptie. De ontwikkeling van resistente gewassen is overigens ook interessant voor de gangbare landbouw. Niemand gebruikt bestrijdingsmiddelen voor zijn plezier.”
Hoe lossen jullie het probleem van de ziektedruk dan op?
„Oplossen zal niet lukken maar een goede basis is van groot belang. We zien erop toe dat de bodem gezond blijft door onder andere intensievere teelten te wisselen met rustgewassen als luzerne en grasklaver, maar ook door groenbemesters te telen. Die zorgen voor een goede structuur van de bodem. De vaste mest komt bij biologische veehouderijen vandaan. Maar het blijft lastig om dat allemaal goed in de hand te houden, want je bent sterk afhankelijk van de weersomstandigheden. En als bioboer heb je minder mogelijkheden om het gewas bij te sturen dan in de gangbare landbouw omdat je geen of minder bemestings- en gewasbeschermingsmiddelen kunt gebruiken.”

Hoe staat het met de consumptie van biologische producten?
„Die neemt nog steeds toe. Je ziet ze steeds vaker in de schappen van de supermarkten liggen. De consumptie is deels afhankelijk van het inkomen, maar heeft ook veel te maken met bewust koopgedrag. De campagne ”De mooiste boodschap is bio” geïnitieerd door ketenorganisatie voor biolandbouw en -voeding Bionext, richt zich op stimuleren van verkoop en herkenbaarheid. Dat helpt om de verkoop van biologisch te vergroten, evenals het Premium-abonnement van Albert-Heijn, waarbij er een vaste korting wordt gegeven op bio. Hierdoor zijn bioartikelen soms zelfs goedkoper.”
Een van de mogelijkheden om de prijs onder controle te houden is automatisering en robotisering. Juist de biologische landbouw is arbeidsintensief, met name onkruidbestrijding kost veel tijd en menskracht. Tussen de rijen kan er nog wel machinaal geschoffeld worden, maar rond de planten moet dat met de hand gebeuren. Biologische akkerbouwbedrijven gebruiken daarvoor doorgaans een zogenoemd wiedbed. Daarop liggen mensen naast elkaar, elk op een ‘bed’, met hun gezicht naar beneden. Terwijl de op zonne-energie voortgedreven machine voorwaarts rijdt, wieden ze handmatig het onkruid.

Dat moet anders kunnen, dacht Poppe. Samen met Andela Techniek & Innovatie uit Nagele werd een onkruidverwijderingsrobot, ARW-912, ontwikkeld. Vorig jaar werd daarmee een prestigieuze innovatieprijs gewonnen. De Andela Robot Weeder is 9 meter breed en heeft 12 camera’s en robotarmen.
Hoe is de ontwikkeling van ARW-912 verlopen?
„Arbeid is een zeer kostbare productiefactor. Vanwege de (begrijpelijke) verhogingen van het minimumloon en de schaarste van arbeidskrachten willen we hier minder afhankelijk van worden. Al jaren zetten we in op meer en betere mechanisatie. In 2006 begonnen we met GPS, waardoor we al een stuk nauwkeuriger konden schoffelen. Door het toepassen van cameratechniek lukte het vervolgens om nog dichter bij de plant te wieden. Acht jaar geleden begon Andela met het ontwikkelen van een wiedrobot. Wij hebben daarvoor onze kennis, grond en data beschikbaar gesteld. Het eerste jaar hebben we heel veel foto’s gemaakt van uien en peen. De machine werd aangeleerd wat een ui en een wortel is en welke onkruiden verwijderd konden worden.”
Een wiedplukrobot dus?
„Nee, dit systeem werkt met stroomstoten. De camera maakt de foto, de coördinaten worden onthouden en een pen elektrocuteert de plant en raakt die op de juiste plek. De hoeveelheid stroom is daarbij belangrijk en die is afhankelijk van het weer. We zetten zoveel stroom in dat die elke ongewenste plant kapot brandt. De ARW-912 maakt gebruik van geavanceerde plantherkenning en AI om onkruid nauwkeurig te verwijderen en is toepasbaar in meerdere teelten op ons bedrijf: uien, witlof en wortelen. Ons doel is om met de onkruidverwijderingsrobot efficiëntieverbetering en productiviteitsverhoging te realiseren, onze kostprijs te verlagen door verminderde inzet van arbeid en een duurzamere teelt te realiseren door CO2-reductie en bodemverbetering. De aanschaf van de onkruidverwijderingsrobot is een cruciale investering in de toekomstbestendigheid van ons biologisch akkerbouwbedrijf. De stroom wordt onder meer geleverd door zonnepanelen op de machine.”
Maar niet iedere dag schijnt de zon…
„Nee, bovendien kost het werk op zware kleigrond bij nat weer meer energie. Daarnaast bepaalt de hoeveelheid onkruid de dosis stroom die nodig is. Daarom is de robot ook voorzien van een aggregaat. Maar in de zomer draait de robot de hele dag en een deel van de nacht op alleen zonne-energie. Vorig jaar was de ARW-912 voor het eerst volledig in bedrijf en de resultaten zijn boven verwachting. De machine herkent onkruid al vanaf de grootte van een speldenknop. Dat betekent dat we vier weken eerder in het seizoen kunnen wieden. Met deze robot besparen we ongeveer 50 procent aan arbeidskosten. Door vroegtijdig wieden voorkomen we daarnaast schade aan de gewassen met een betere opbrengst als gevolg.”
Hoeveel van deze machines hebben jullie nodig?
„Op dit moment rijden we 24/6 en is één robot voldoende, maar we kijken naar de mogelijkheden om een tweede robot in te zetten.”

Zijn alle onkruidproblemen hiermee opgelost?
„Nee, want de robot kan nog verder doorontwikkeld worden. Hij rijdt nog niet autonoom. En als het gewas groot is, raken de onkruiden en gewassen elkaar, waardoor je niet meer met de robot onkruid kunt verwijderen. Diepwortelende onkruiden blijven ook een uitdaging. Verder willen we van het schoffelen tussen de rijen af. De messen van het schoffelen beroeren de grond doordat het onkruid onder het maaiveld wordt afgesneden. Deze regelmatig terugkerende handeling creëert ook een nieuw kiembed voor onkruidzaden. Daarnaast snijdt het kleine haarworteltjes van de planten af. Hiermee tasten we het wortelgestel van de gewassen aan. In plaats daarvan willen we gaan werken met stroomplaten. Maar dat is nog volop in ontwikkeling.”
Jullie besparen hiermee aan arbeidskosten. Komen jullie gewassen hierdoor ook goedkoper op de markt?
„Voorlopig niet. Zo’n robot vormt een enorme investering. Deze hebben we gelukkig aan kunnen schaffen met steun uit het Europees landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling. Bovendien stijgen de productiekosten ieder jaar. We hopen wel dat we met deze manier van onkruidbestrijding onze teeltkosten verder kunnen verlagen en de opbrengst per hectare kunnen verhogen. De invloeden van het weer is onze grootste uitdaging!”
