Door de aanvaring kwam een 59-jarige man om het leven nadat hij bekneld was geraakt tussen het schip en het platform. Zijn lichaam werd pas drie weken later gevonden in het water. Op het moment van de aanvaring was de man aan het lassen op een steiger aan de buitenkant van het boorplatform. Doordat zijn werkplek met een zeil was afgedekt, zag hij het kraanschip volgens de OVV niet aankomen.

Bij het zogeheten indokken van het kraanschip, waarbij het schip naar een dok wordt begeleid, zijn veel partijen betrokken. Onder hen zijn bijvoorbeeld de kapitein van het schip, een loods en de bemanning op de brug. Volgens de OVV wisten zij van tevoren dat er een kans was dat het kraanschip het boorplatform zou raken, maar hadden ze verwacht dat daardoor alleen minimale materiële schade zou ontstaan omdat ze niet wisten dat er op de steiger werd gewerkt. De lassers op de steiger, onder wie het slachtoffer, beschouwden het passerende kraanschip op hun beurt niet als een risico omdat ze niet wisten dat er kans was op een aanvaring.

De OVV concludeert op basis daarvan dat de „veiligheidscultuur” op de scheepswerf beter kan. Vooral als werkzaamheden tegelijk plaatsvinden, zoals in dit geval het indokken van het kraanschip en de laswerkzaamheden op de steiger, is het volgens de raad „cruciaal om verschillende perspectieven te betrekken”.

„Loodsen moeten zich goed voorbereiden op de veilige uitvoering van complexe activiteiten zoals het indokken van een kraanschip”, zegt OVV-lid Erica Bakkum. „Zo moeten zij voortdurend aannames toetsen bij alle betrokkenen en zich uitspreken over mogelijke risico’s.”

Naar aanleiding van het fatale incident heeft de betrokken scheepswerf een aantal maatregelen genomen, staat in het OVV-rapport. Zo wordt in ieder ochtendoverleg nu besproken welke „scheepsbewegingen” er gepland staan en wat die betekenen voor andere werkzaamheden. Ook staat er een extra persoon op de uitkijk als er wordt gewerkt op steigers aan de waterkant.