Stichting mag maatregelen Schiphol afdwingen, maar doet dat niet
De Stichting Recht op Bescherming tegen Vliegtuighinder (RBV) mag afdwingen dat de Staat maatregelen neemt om geluidsoverlast rond Schiphol te beperken. Het kabinet wilde dat die mogelijkheid voorlopig van tafel ging, maar het gerechtshof in Den Haag ging daar dinsdag niet in mee. In de praktijk verandert er niets, omdat RBV niet van plan is de Staat tot actie te dwingen.
Op 20 maart vorig jaar zei de Haagse rechter dat het belang van de mensen die rond Schiphol wonen „stelselmatig” onder dat van luchtvaartbedrijven stond. Binnen twaalf maanden moest de Staat de regels handhaven. „Dit is voor de Staat onuitvoerbaar”, schreef minister Barry Madlener (Infrastructuur en Waterstaat, PVV) in oktober in een brief. Maatregelen om geluidshinder tegen te gaan, wachten nog op goedkeuring van de Europese Commissie. Madlener verwacht in november van dit jaar de eerste stappen te kunnen zetten. Zijn uiteindelijke doel is om het aantal mensen met ernstige hinder rond Schiphol met 20 procent terug te dringen. De eerste maatregelen zijn erop gericht om daar 15 procentpunt van te halen.
Het kabinet is in hoger beroep gegaan tegen de uitspraak van 20 maart, en wilde dat RBV tot de nieuwe uitspraak niet de mogelijkheid zou hebben om maatregelen af te dwingen. RBV was toch al niet van plan om maatregelen af te dwingen, mogelijk uit angst voor schadeclaims als de uitspraak van 20 maart in hoger beroep zou worden teruggedraaid. Luchtvaartbedrijven zouden een vergoeding van de stichting kunnen eisen als die de Staat had gedwongen om start- en landingsmomenten te schrappen. RBV ziet een „aanzienlijk risico voor haarzelf”, staat in de uitspraak van deze dinsdag.