„Erskines waren evangelische calvinisten”
De Erskines waren evangelische calvinisten. Zowel de gereformeerde gezindte als de evangelische beweging zou van hen kunnen leren. Deze conclusie trok dr. P. H. van Harten zaterdag tijdens een symposium dat gewijd was aan de gebroeders Ebenezer en Ralph Erskine.
Een groot aantal van hun preken is in het Nederlands vertaald. Met het uitgeven van ”Al de werken” is ongeveer dertig jaar geleden uitgever G. Kool uit Veenendaal begonnen. Zaterdag werd het twintigste en laatste deel gepresenteerd. Ter gelegenheid daarvan organiseerde uitgeverij De Banier, die het project heeft overgenomen en afgerond, een symposium in het gebouw van Hogeschool Driestar educatief te Gouda.
Dr. Van Harten, in 1986 gepromoveerd op de prediking van de Erskines, noemde hen calvinistisch omdat de typisch calvinistische noties van uitverkiezing en verbond in hun prediking nadrukkelijk naar voren komen. De Erskines werden wel eens beschuldigd van arminianisme, omdat ze veel waarde toekenden aan het gebruik van de middelen. Daarmee doen we hen onrecht, meent dr. Van Harten. „De Erskines hadden niets op met deze leer, waarbij de mens werd teruggeworpen op zichzelf. De kritiek is spoedig verstomd.”
Tegelijkertijd vindt de spreker hen evangelisch, omdat ze de genade en de rijkdom van God in Christus rijk uitstalden en de beloften van het Evangelie aan iedereen brachten. „Hoezeer overtuiging van zonde ook nodig is, de beloften in de uitwendige bediening van het Evangelie komen niet alleen tot schuldverslagen en verootmoedigde zondaren, maar tot iedereen. Ook tot de hardsten van hart en tot hen die naar God niet vragen. Ieder mag er de hand op leggen. Heel hun prediking was erop gericht dat mensen zouden komen tot hartelijke geloofsovergave aan Christus.”
De nagelaten geschriften kunnen voor mensen in de gereformeerde gezindte die blijven steken in hun geestelijke nood een medicijn zijn, hoopt de emeritus predikant. „De royale en ruime Christusprediking van de Erskines kan onder Gods zegen bevrijdend zijn. De wijze waarop zij bij de geopende Bijbel ingaan op geestelijke vragen en noden van hen die in geestelijke ademnood zijn gekomen, kan de gemeente nu ook van nut zijn.”
De boodschap voor de evangelische beweging is een andere. „De lectuur van de Erskines kan de evangelische beweging van dienst zijn om de nodige verdieping te geven. Bij de Erskines vindt men een ruime en directe evangelieverkondiging die voor hen herkenbaar zal zijn. Tegelijk kennen de Erskines de ervaring van het geloof, niet op de wijze van vlammende persoonlijke getuigenissen, die ons kunnen brengen bij het gevoel, maar bij de bevinding zoals die uit de Schrift opkomt.”
L. J. van Valen, publicist en kenner van de Schotse kerkhistorie, sprak over het leven en de zielzorg van de Erskines. Het leven van beide godgeleerden wordt gekenmerkt door gebed, schriftonderzoek en meditatie, aldus Van Valen, die opmerkte dat de bewaard gebleven Bijbel van Ralph vol staat met door hem aangebrachte punten en sterren. Kenmerkend in hun leven was de huisgodsdienstoefening, waarvoor de kinderen soms thuisbleven van school.
Volgens Van Valen hebben ze in de ontmoeting met de opwekkingsprediker George Whitefield niet altijd de juiste paden bewandeld. „De Erskines wilden dat Whitefield alleen in hun kerk zou preken. Ze veroordeelden de opwekking op grond van uitwassen. Menselijke gevoelens voerden de boventoon. Het is jammer dat ze niet met Whitefield schouder aan schouder stonden voor het Evangelie. Ik heb begrepen dat Ralph later toch weer Whitefield de hand gedrukt heeft.”
Het zojuist verschenen laatste deel van de serie werd door C. A. Otte, directeur van De Banier, overhandigd aan de sprekers, die beiden hebben meegewerkt aan de totstandkoming. Het nu verschenen deel is voor het eerst uit het Engels vertaald.
’s Middags was er een forumdiscussie onder leiding van W. B. Kranendonk, hoofdredacteur van het Reformatorisch Dagblad. Forumleden waren Van Valen, ds. M. J. Kater, christelijk gereformeerd predikant te Zeist, en H. Folmer, arts met „innerlijke affiniteit” met het onderwerp. Er ontstond discussie over de vraag of de beloften alleen voor Gods kinderen zijn. Ds. Kater: „Het recht van toegang tot de beloften geldt voor iedereen, het recht van bezit op de beloften hebben alleen Gods kinderen.” Het gesprek over het aanbod van genade ontlokte hem de opmerking: „Leefden we maar alleen bij de Bijbel en de Drie Formulieren van Enigheid. Er is in de gereformeerde gezindte een zieke plek: we leggen allemaal onze eigen theologie over de belijdenis.”
De predikant waarschuwde ervoor de prediking van de Erskines uitsluitend te gebruiken tegenover hen die de prediking van genade stellen onder de beheersing van de verkiezing. „Dan moet die ook zeker in stelling worden gebracht tegenover hen die uitsluitend spreken van de aanbieding van genade zonder daarbij de verkiezing ter sprake te brengen.”