Opeens is Syrië de beste maatjes met Turkije
Turkije en Syrië waren lange jaren elkaars tegenpool. Maar nu niet meer. De nieuwe Syrische president Ahmed al-Sharaa maakte er een prioriteit van zijn Turkse collega Recep Tayyip Erdogan te bezoeken. Die twee hadden veel te bespreken.
![De Turkse president Recep Tayyip Erdogan (r.) en zijn Syrische ambtgenoot Ahmed al-Sharaa ontmoeten elkaar in Ankara. beeld EPA, Necati Savas](https://images.rd.nl/fill/crop:2500:1563:sm/w:1020/plain/https%3A%2F%2Ferdee-prod-bucket-s3-001.ams3.cdn.digitaloceanspaces.com%2F235232_9147704fd8.jpeg)
Gaat Al-Sharaa ermee akkoord dat de Turken flinke stukken grondgebied in het noorden van Syrië bezet houden? En gaat Erdogan zijn Syrische collega de duimschroeven aandraaien op het punt van de door Turkije gehate Syrische Koerden?
Die vragen stonden bovenaan het lijstje dat beide leiders dinsdag besproken in Ankara. En het antwoord op beide vragen lijkt een voorzichtig ja te zijn. Zo zinspeelde Erdogan erop dat niet alleen de huidige Turkse legerbases in het noordoosten van Syrië behouden zullen blijven, maar dat er ook nog eens nieuwe bijkomen. Al-Sharaa was daar niet negatief over.
De Turken hebben dus weinig te vrezen in Syrië, maar de Koerden des te meer. Erdogan zei dat met zoveel woorden na afloop van de ontmoeting van beide leiders tijdens een persconferentie. „Ik wil graag mijn tevredenheid uitdrukken over de sterke toewijding die mijn broeder Ahmed al-Sharaa heeft laten zien in de strijd tegen terrorisme”, zei de Turkse president.
En met terrorisme bedoelde hij echt niet alleen Islamitische Staat, maar nadrukkelijk ook de Koerdische milities in het noorden van Syrië, die zich voor een groot deel hebben verenigd in het leger SDF. Dat is, saillant genoeg, de belangrijkste partner van de Verenigde Staten. Maar als het aan Erdogan én Al-Sharaa ligt, is dat snel afgelopen. Beiden willen de SDF zo snel mogelijk ontmantelen.
Machtsblok
Dit soort eensgezindheid is sinds 2011, toen Turkije zich tegen het Syrië van Assad keerde, niet meer te zien geweest. In nauwelijks een paar weken werd Turkije van een tegenstander een vertrouwde bondgenoot. Het tekent de enorme veranderingen in de politieke machtsverhoudingen sinds het vertrek van Assad.
Toch was Turkije niet de eerste bestemming van Al-Sharaa sinds hij president is. Die eer viel te beurt aan Saudi-Arabië, het land dat hij op 2 februari bezocht. Daarin valt een duidelijk signaal te lezen: de rol van Iran, die enorm was onder Assad, wordt steeds kleiner. Niet langer het sjiitische machtsblok, maar het soennitische huis is de natuurlijke bondgenoot van het nieuwe Syrië.
Daarnaast is er een heel praktische reden voor Al-Sharaa om eerst naar Saudi-Arabië te gaan: daar zit geld, en dat geld is keihard nodig voor de opbouw van het economisch totaal verlamde Syrië.
Matigende werking
De betrokkenheid van de Arabische Golfstaten is extra interessant omdat zij niet per se op één lijn zitten met Turkije. Saudi-Arabië en de andere Golfstaten willen het liefst een seculier geleid Syrië, dat alle radicale elementen in de gaten houdt en uitbant. Turkije daarentegen biedt volop ruimte voor een islam die ook in politiek opzicht macht heeft. Die laatste benadering past veel beter bij de radicale achtergrond van Al-Sharaa.
Toch lijken de Turken en de Saudiërs elkaar ruimte en invloed te gunnen in Syrië. Dat heeft er mee te maken dat beide landen, die eerder kemphanen waren, al langere tijd bezig zijn om de onderlinge banden aan te halen. Als Al-Sharaa zowel de Turkse president Erdogan als de Saudische kroonprins Mohammed bin Salman te vriend weet te houden, kan zijn land daar flink van profiteren. Bovendien zal van de Saudische invloed vermoedelijk een matigende werking uitgaan – en dat is iets waar de Syrische minderheden alleen maar blij mee kunnen zijn.