Weerbedrijven naar rechter om oneerlijke concurrentie KNMI
Een vereniging van zes weerbedrijven stapt naar de rechter omdat het KNMI volgens hen oneerlijk concurreert. Sinds het weerinstituut begin november een eigen app lanceerde, kunnen gebruikers het lokale weerbericht zien en radarbeelden bekijken. Die dienst leveren is volgens de Nederlandse Vereniging van Weerbedrijven (NVWB) geen taak van de overheidsorganisatie.
In een overheidsregeling staat dat het KNMI verantwoordelijk is voor een algemeen Nederlands weerbericht en het versturen van waarschuwingen bij extreem weer en calamiteiten. Het mag geen taken op zich nemen die de markt kan vervullen.
Maar het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat wil de informatievoorziening verbeteren en heeft daarom een app gemaakt. Die geeft nu ook lokale voorspellingen „op postcodeniveau”, een functie die „weerbedrijven al jaren leveren”, aldus NVWB-secretaris Menno Bom. De app is bovendien gratis, advertentievrij en betaald met overheidsgeld. Dit is oneerlijke concurrentie en in strijd met de wet, stelt de NVWB.
Dat het KNMI de waarschuwingen wil verbeteren omdat door klimaatverandering weersextremen vaker voorkomen, snapt Bom. Zo kan het instituut gericht waarschuwen „voor een overstroming in Limburg of een valwind in Leersum”. De weerbedrijven willen aan die wettelijke taak van het KNMI bijdragen. Zij werken met tien verschillende weermodellen, waar het KNMI „vaak koerst op het eigen model, dus dan kun je tot andere conclusies komen”. Ook begeleidt de markt veel klanten, „zoals offshorebedrijven op de Noordzee en organisatoren van buitenevenementen”, waardoor veel feedback binnenkomt.
Door de jarenlange samenwerking heeft de Nederlandse weersector „een unieke positie opgebouwd in Europa”, stelt de NVWB. Maar nu vrezen de bedrijven buitenspel gezet te worden. Daarom pleit de vereniging, met onder andere Infoplaza (Buienalarm, Weeronline en Weerplaza), Buienradar en Weather Impact, donderdagochtend in een kort geding in Den Haag tegen de uitbreiding van de KNMI-taken.
Het weerinstituut wacht de rechtszaak met vertrouwen af en wil niet inhoudelijk reageren.