Meditatie: Tot welzijn voor de ziel
„Doch Sion zegt: De HEERE heeft mij verlaten, en de Heere heeft mij vergeten.”
Jesaja 49:14
De Heere laat al deze afsnijdende dingen de overhand hebben tot welzijn van de ziel: de werkingen van het ongeloof, de listigheid en woede van de duivel en het bezwijken van de arme ziel. Wij zeggen niet dat er iets in deze dingen is dat goed is, nee, ze komen van de duivel en het ongeloof. Wettische vrees en al de twijfelingen en vrezen zijn vruchten van het vlees en komen door de werkingen van de satan.
Wij prediken deze dingen voor een kind van God, niet om zich erachter te verschuilen en te zeggen dat zijn ongeloof en zijn bezwijking een bewijs zijn dat hij een kind van God is. Omdat hij vreest dat God hem heeft vergeten, kan hij dan moed scheppen uit zijn duisternis? Nee, zo gaat het niet. Hij heeft niemand nodig om hem te zeggen dat hij moed moet scheppen uit zijn twijfelingen, zijn vrezen, zijn verdorvenheden van zijn hart en de bezwijking van de ziel. De Heere moge hem wel daarín bemoedigen, maar hij kan zichzelf daarméé niet bemoedigen. Dit zou moed scheppen zijn uit de duivel en uit zijn werken. Nee, nee, hij heeft niets van dat alles nodig. Wat hij nodig heeft, is dat de Heere hem verlost uit deze staat, zodat hij erover mag zegevieren en zich in zijn God mag verblijden.
John Warburton, predikant te Trowbridge (”Preek over Hooglied 2:16b”, uitgave 1976)