Britse compensatieregeling IRA-terroristen rijt oude wonden open
De beslissing van de Britse regering om IRA-terroristen te compenseren voor onterechte gevangenschappen tijdens de Noord-Ierse burgeroorlog, zorgt voor een hevige controverse in het Verenigd Koninkrijk.
Het draait allemaal om een uitspraak van het Noord-Ierse Hooggerechtshof, dat besloot dat een Britse wet uit de periode van de Conservatieve premier Rishi Sunak, waarin uitbetalingen aan IRA-terroristen werden verboden, in strijd is met de Europese Rechten voor de Mens. De huidige Britse Labourregering legt zich neer bij dit besluit.
De discussie spitst zich toe op een mogelijke compensatie voor Gerry Adams, de voormalige president van Sinn Féin, de politieke arm van de terroristische organisatie IRA. Premier Keir Starmer heeft duidelijk gemaakt dat hij uitbetalingen aan Adams en andere prominente betrokkenen wil voorkomen. Een alternatief zou zijn om de uitbetalingen te maximeren tot een futiel bedrag. Het is echter niet duidelijk of dit mogelijk is.
Oude wonden
De discussie rijt oude wonden open. Hoewel Adams altijd heeft ontkend lid te zijn geweest van de IRTA, gaan de meeste historici ervan uit dat hij juist een prominente rol heeft gespeeld binnen de organisatie.
Dat blijkt onder andere uit het recente docudrama ”Say Nothing”, gebaseerd op een boek van de Amerikaanse journalist Patrick Radden Keefe. Daarin worden de verhalen gebruikt die IRA-terroristen hebben verteld over hun ervaringen, op voorwaarde dat ze niet zouden worden gepubliceerd voor hun overlijden. Veel van die verhalen zijn inmiddels openbaar, aangezien de Troubles, zoals de Noord-Ieren hun burgeroorlog noemen, eind jaren zestig begonnen en feitelijk pas in 1998, met het onder andere door Adams ondertekende Goede Vrijdagakkoord, eindigden.
De politieke discussie in het Verenigd Koninkrijk is intenser vanwege de betrokkenheid van Richard Helmer, een advocaat op het gebied van mensenrechten die in de afgelopen decennia diverse malen Adams heeft bijgestaan. Hij is sinds medio vorig jaar de procureur-generaal binnen de regering van Starmer. Deze laatste liet echter weten dat de beslissing om geen beroep aan te tekenen tegen de beslissing van het Noord-Ierse hooggerechtshof is genomen door Hillary Benn, de minister van Noord-Ierland.
Bewijsmateriaal
Vooral in de beginjaren van de Troubles zijn volgens huidige berekeningen 1900 Noord-Ieren in de gevangenis terechtgekomen zonder enige vorm van proces of zonder veroordeling. Voordat Sunak besloot uitbetalingen te verbieden, iets waar het Britse parlement in 2023 mee akkoord ging, hadden zich al 300 gedupeerden gemeld voor mogelijke compensatie. De verwachting is dat in totaal 110 IRA-betrokkenen nu recht zouden kunnen hebben op de compensatie.
Het gebrek aan processen was volgens de Noord-Ierse politie uit nood geboren, vanwege de golf van geweld die vooral in het begin van de jaren zeventig voor enorme onrust zorgde. Zolang de opgelegde gevangenisstraffen waren ondertekend door de verantwoordelijke minister in die jaren, zijn de straffen desondanks rechtsgeldig. Maar die handtekening ontbreekt in veel gevallen.
In Noord-Ierland wordt gevreesd dat het toch al zwaar belaste openbaar ministerie nu te maken krijgt met een golf van klachten van terroristen die recht menen te hebben op compensatie. De vrees bestaat dat veel van het bewijsmateriaal, dat soms meer dan vijftig jaar oud is, onmogelijk valt te traceren.