Waarde landbouwexport stijgt naar 128,9 miljard euro
Nederland heeft het afgelopen jaar voor een recordbedrag van 128,9 miljard euro aan land- en tuinbouwproducten uitgevoerd: krap 5 procent meer dan in 2023. Duitsland blijft met stip de grootste afnemer.
Om die reden worden de cijfers traditiegetrouw door de Nederlandse minister van Landbouw bekendgemaakt bij de opening van de Grüne Woche in Berlijn, de grootste landbouw- en voedingsbeurs van Europa.
Deze vrijdag is echter alles anders. Minister Femke Wiersma heeft besloten in Den Haag te blijven. Reden: om de hoek van het beurscomplex, in een dorpje net buiten Berlijn in de deelstaat Brandenburg, was een week geleden een uitbraak van mond-en-klauwzeer (MKZ), de eerste in Duitsland sinds 1988.
De veeziekte is zeer besmettelijk. De bestrijding ervan en het voorkomen van verspreiding is Europees geregeld. Vandaar dat ook in Nederland alle seinen op rood staan. Zo’n 130 Nederlandse veehouderijen, die recent kalveren, koeien of schapen uit Brandenburg ontvingen, zijn geblokkeerd. Bloed van de dieren wordt getest op MKZ. Wiersma volgt de uitslagen op de voet en wil zonodig snel kunnen ingrijpen. Staatssecretaris Jean Rummenie neemt haar taak in Berlijn waar.
Belang
De cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en een eveneens uitgebracht rapport van Wageningen UR onderstrepen het belang van de land- en tuinbouw voor de Nederlandse economie. Nederland heeft vorig jaar 47,4 miljard euro aan de agrarische export verdiend, waarvan verreweg het grootste deel, namelijk 42,3 miljard euro, aan producten van Nederlandse makelij. De overige ruim 5 miljard werd verdiend met de wederuitvoer van waren die in het buitenland zijn geproduceerd.
Voor de krap 129 miljard euro exportwaarde tellen CBS en WUR onbewerkte (primaire) producten zoals fruit, bloemen, groenten, bloembollen en ook levend vee mee, plus verwerkte (secundaire) producten zoals kaas, friet, chocolade, bier en vruchtensap.
Daarnaast voert Nederland landbouwgerelateerde (tertiaire) producten uit, zoals machines en meststoffen. Die categorie wordt niet meegeteld onder landbouwexport. De uitvoer ervan steeg overigens met 4 procent naar 12,4 miljard euro, waaraan Nederland 5,3 miljard euro verdiende.
Cacao
De top drie exportproducten zijn ook dit jaar zuivel en eieren –die het CBS onder één noemer schaart– gevolgd door sierteeltproducten en vlees. Opvallend genoeg volgt als nummer vier cacao, dat vorig jaar nog op de elfde plaats stond. Het CBS schrijft dit toe aan de zeer sterke stijging van de cacaoprijs in 2024, met 66 procent. Die is een gevolg van tegenvallende oogsten in Ivoorkust en Ghana.
Duitsland neemt, omgerekend in euro’s, een kwart van de totale Nederlandse agrarische uitvoer af. Daarna volgen België (12 procent) en Frankrijk (8 procent). Het Verenigd Koninkrijk (7 procent) staat op de vierde plek, maar de uitvoer naar dat land stabiliseerde.
Brexit
Sinds de brexit is het aandeel van het VK enkele procenten gedaald. Douanecontroles bezorgen Nederlandse exporteurs steeds meer overlast. In 2024 werd voor een grote groep dierlijke en plantaardige producten een gezondheidscertificaat verplicht. Vanaf 30 april kwamen daar fysieke inspecties bij.
De export naar China is met 12 procent teruggelopen. Het land betrekt minder babymelkpoeder en varkensvlees uit Nederland, onder meer omdat het de eigen productie opvoert.
Nederlandse bedrijven verdienen overigens ook geld aan producten die ze in het buitenland laten maken en daar verhandelen, zonder dat deze in Nederland zijn geweest. Deze producten zijn, anders dan vroeger, dit jaar niet meer meegerekend.