Dr. Rijken bij start actie Kerkbalans: Muziek van belang voor kerk en maatschappij
Waar geeft een kerk als eerste geld aan uit als er sprake is van een lekkend dak én een orgel dat niet optimaal functioneert? Docent kerkmuziek Arnoud Heerings „gunt” het parochies en kerken dat er voor beide voldoende middelen zijn, zei hij woensdag bij de start van de actie Kerkbalans.
In de historische Lemkerzaal in de Broederkerk in Kampen klinkt deze woensdagochtend gezang. Onder leiding van theologe en musicus dr. Hanna Rijken zingen zo’n vijftien aanwezigen ”Jubilate Deo”, eerst gezamenlijk en daarna in canon. De universitair docent aan de Protestantse Theologische Universiteit (PThU) is uitgenodigd als spreker bij de start van de landelijke actie Kerkbalans. Hiermee vragen de Rooms-Katholieke Kerk, de Protestantse Kerk in Nederland, de Evangelische Broedergemeente en de Oud-Katholieke Kerk van 11 tot en met 25 januari kerkleden om een financiële bijdrage voor hun lokale kerk of parochie.
Voor dr. Rijken is het „een grote vreugde” dat Kerkbalans dit jaar aandacht vraagt voor de waarde van kerkmuziek. „Als je samen zingt, doe je dat als vierende gemeenschap die God eer betoont. Die gemeenschap op aarde voegt zich dan samen met de gemeenschap van heiligen en engelen die onophoudelijk voor de troon van God de lofzang gaande houdt. Hemel en aarde samen verbonden in de lofzang, in het geschenk van muziek.”
De theologe wijst erop dat bij het zingen „je hele lichaam meedoet. Je bent geen toeschouwer of toehoorder, zoals bij een concert, maar een actieve deelnemer.” Zingen is ook verbonden met spiritualiteit, geeft dr. Rijken aan. „Als we zingen, stroomt de spiritus, de adem, maar waait ook de Spirit, de Geest. Die adem van de Geest inspireert mensen, troost mensen en verbindt met elkaar.”
Muziek is niet alleen een geschenk van en voor de kerk, maar ook voor de maatschappij, zegt dr. Rijken, die onderzoek heeft gedaan naar anglicaanse vespervieringen in Nederland. „Daar komen veel mensen op af die op zondagmorgen niet meer naar de kerk gaan.” Ze geven aan geraakt te worden door het zingen en het luisteren naar de koormuziek of de instrumentale muziek en „anders naar buiten te gaan dan ze naar binnen zijn gekomen”.
„Ik hoop dat kerken de grote waarde van koorzang en zangopleidingen opnieuw gaan inzien” - Dr. Hanna Rijken, universitair docent PThU
Dr. Rijken noemt het van belang dat kerken niet alleen investeren in de instandhouding van gebouwen, maar eveneens in onderhoud en aanschaf van instrumenten zoals orgels en vleugels. Ze vraagt ook aandacht voor kerkmuzikale educatie, vooral van kinderen, en hoopt „dat kerken de grote waarde van koorzang en zangopleidingen opnieuw gaan inzien, ook vanuit missionair oogpunt”. Ze wijst erop dat muzikale scholing en zangonderwijs eeuwenlang een kerntaak van de kerk was. „Laten we die taak als kerk weer omarmen.”
Gregoriaans
Arnoud Heerings, die op de Hogeschool voor de Kunsten in Utrecht onder meer kerkmuziek, gregoriaans en liturgie doceert, wijst in zijn inleiding op „een visioen van de hemelse liturgie” in Openbaring. „Dat is voor mij altijd een soort oerbeeld geweest van hoe het in de liturgie zou moeten zijn.” Volgens Heerings is in het laatste Bijbelboek sprake van een geheel gezongen liturgie. „En wij hier op aarde participeren daarin.”
Heerings vraagt aandacht voor gregoriaanse muziek, die ook in „moderne parochies” een volwaardige plek heeft. „Ik zou het gregoriaans willen ontdoen van z’n behoudende en al te orthodoxe imago. Het is ook klaar voor de moderne tijd.”
De docent vindt het „een gemis” dat kerkmuziekscholen zijn verdwenen. In lokale parochies staat de aandacht voor kerkmuziek onder druk. „Zij hebben vaak heel andere prioriteiten.” Heerings noemt als voorbeeld een parochie die te maken heeft met een lekkend dak en een orgel dat niet optimaal functioneert. „Wat moet je dan doen? Dan wordt maar al te vaak het lekkende dak gerepareerd, wat ik me natuurlijk kan voorstellen.”
Heerings „gunt” het de parochies „dat dit soort dilemma’s er niet zijn” en dat ze over voldoende middelen beschikken om zowel het dak te repareren als het orgel in stand te houden. „Zonder orgel geen muziek, zonder orgel weinig zang, en ik denk dat dit uiteindelijk voor het parochiebezoek niet goed is.”