Onderwijsdeskundige vreest voor aanpassing doorstroomtoetsen
Aanbieders van doorstroomtoetsen voor groep acht zullen die mogelijk aanpassen zodat leerlingen een beter resultaat krijgen, en daarmee een hoger schooladvies. Dat vermoedt Martijn Meeter, hoogleraar onderwijswetenschappen aan de Vrije Universiteit (VU) in Amsterdam. „Als scholen toetsen gaan beoordelen op het verwachte resultaat, krijgen we toetsinflatie. Aanbieders gaan er bewust of onbewust voor zorgen dat de resultaten hoger zijn. De uitslag van zo’n toets wordt daarmee minder waard.”
Scholen kunnen op dit moment kiezen uit zes toetsaanbieders. Volgens de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) laten veel scholen leerlingen in groep acht dit jaar een andere toets maken dan kinderen in groep acht vorig jaar. Volgens Meeter is het „heel kwalijk” voor het systeem dat scholen twijfelen aan het advies dat voortkomt uit de toets. Bepaalde toetsen zouden tot hogere adviezen leiden dan andere.
„Het is belangrijk dat de toetsen die leerlingen maken te vertrouwen zijn en dat scholen kunnen kiezen uit toetsen die tot gelijke resultaten leiden. Dat lijkt nu niet het geval.” Ook voor middelbare scholen is het lastig. Meeter: „Die vragen zich af: klopt dit advies wel? Als ze denken dat leerlingen een te hoog advies hebben gekregen, stoppen ze misschien minder moeite in leerlingen die het moeilijk hebben in de brugklas.”
Meeter wijst erop dat het moeilijk is toetsen van verschillende aanbieders te vergelijken. De vragen zijn bijvoorbeeld anders, maar ook de hoeveelheid opgaven en de lengte van de toets. „Het is onmogelijk te vergelijken”, zegt de hoogleraar. Dat een bepaalde toets vaker tot havo- of vwo-advies leidt, kan verschillende oorzaken hebben. „Het kan aan de toets liggen, maar ook aan het niveau van de scholen die de toets maken”, zegt hij. „Daarom zou het het beste zijn voor één doorstroomtoets te gaan, die voor iedereen gelijk is. Het is een fout geweest om hier een markt van te maken.”
Ook Sara Geven, universitair hoofddocent onderwijssociologie aan de Universiteit van Amsterdam (UvA), is voorstander van één toets. Maar, zegt ze, er wordt wel degelijk geprobeerd de normering gelijk te trekken. Dat gebeurt onder meer door een aantal vragen in alle toetsen op te nemen. Op basis van die vragen wordt bepaald hoe een bepaalde score zich vertaalt naar een toetsadvies. „Scholen denken nu dat er bij de ene toets andere adviezen uit kunnen komen dan bij een andere, maar dat kan ook aan andere dingen liggen.”