Organisatie voor ouders wil nieuw onderzoek naar doorstroomtoets
De politiek zou nog eens goed moeten nadenken over het systeem van de doorstroomtoetsen aan het einde van de basisschool. Dat zegt directeur Lobke Vlaming van Ouders en Onderwijs, de organisatie voor ouders van schoolgaande kinderen. Veel scholen stappen dit jaar over naar een andere toets. Vooral het pakket van CITO is in trek.
Volgens Vlaming heeft Nederland „een raar systeem met gekke prikkels gecreëerd”. Basisscholen moeten kinderen een advies voor de middelbare school geven, maar worden zelf afgerekend op de toetsen waarop dat advies is gebaseerd. „Veel scholen doen erg hun best om kinderen een passend advies te geven. Maar ze krijgen een betere beoordeling als ze hogere toetsadviezen geven. Dan kun je zoeken naar de aanbieder die de beste score geeft. Het loont om te shoppen. Dat resultaat zegt dan niets over het niveau van het kind, maar wel iets over de toetsaanbieder. Dat zou zorgelijk zijn.”
Scholen mogen kiezen uit de doorstroomtoetsen van zes verschillende aanbieders. Het ministerie van Onderwijs zegt dat de toetsen vergelijkbaar zijn en dat kinderen bij gelijke resultaten gelijke adviezen krijgen. Toch vermoedt Vlaming dat scholen daaraan twijfelen. Ze weet niet wie gelijk heeft, „maar ik denk dat het goed is om nog eens te kijken waarom scholen zulke beslissingen nemen. Zodat zij zich beter realiseren dat de toets niet uitmaakt, of dat er misschien toch een kern van waarheid in zit.”
Vlaming hoopt, net als de basisscholenkoepel PO-Raad en de Tweede Kamer, dat er één doorstroomtoets komt voor alle scholen. „We hebben dit probleem zelf veroorzaakt. We hebben het stelsel superingewikkeld gemaakt door zes toetsen op de markt te brengen en dan te hopen op hetzelfde resultaat. Op middelbare scholen hebben we centrale eindexamens, kunnen we dan ook niet een centrale doorstroomtoets hebben?”