Expert: Opgraving lichamen Syriërs gebeurt niet professioneel genoeg
Wanhopige Syriërs zoeken verdwenen familieleden. In een gevangenis of in een massagraf. Deskundigen zien intussen dat het opgraven van omgebrachte tegenstanders van het regime niet professioneel genoeg gebeurt. Terwijl dat wel van groot belang is.
Heel begrijpelijk dat mensen zo snel mogelijk duidelijkheid willen, zegt dr. Tristan Krap. „Maar daardoor gaan er wel dingen mis.” Krap maakt een voorbehoud: „Ik baseer me op de beelden die ik via diverse omroepen bekeek. Bij andere massagraven kan het anders gaan. Er zijn er inmiddels tientallen gevonden.”
De beelden die hij onder ogen kreeg, stemden hem niet optimistisch. Mannen zonder beschermende pakken groeven overledenen op; nabestaanden waren er soms bij en hielpen mee. „Zo moet het niet. Deze graven zijn gebaat bij onderzoek door gespecialiseerde teams, zonder toeschouwers die kunnen verstoren. Die teams werken in pakken, niet omdat ze die bescherming zelf nodig hebben, maar om het onderzoeksmateriaal zo onbesmet mogelijk veilig te stellen.”
Krap is voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Fysische Antropologie (NVFA) en assistent-hoogleraar aan de universiteit in Maastricht. Hij bemonstert regelmatig materiaal uit opgravingen voor DNA-onderzoek. „Bij een professionele opgraving van een clandestien graf onderzoekt een forensisch archeoloog hoe een graf is gemaakt en of er sporen in de grafkuil zijn die informatie opleveren. Een forensisch antropoloog zoekt naar schade aan een skelet, een forensisch onderzoeker bekijkt de kleding van de begraven mensen en een forensisch patholoog zoekt naar sporen in de weke delen van lichamen, als die nog gevonden worden.”
Verbrande lichamen
Dat laatste is in Syrië vaak niet het geval. „Op de beelden die ik zag, waren haast alleen nog skeletten te zien; de weke lichaamsdelen waren vergaan. Daarmee is een deel van de sporen al verdwenen. Op het materiaal dat er nog is, moet je zuinig zijn.”
Dat heeft volgens de forensisch antropoloog twee redenen. „Allereerst wil je een lichaam identificeren, om nabestaanden en de overheid duidelijkheid te geven. Daarnaast verzamel je bewijsmateriaal dat in een strafrechtelijk onderzoek van belang kan zijn. Daarmee kun je familieleden en overheidsinstanties wellicht ook vertellen hóé iemand is omgekomen. Als op een skelet niets te zien is, kan een bloedspoor op de kleding of een kogel in de grafkuil wel duidelijkheid geven. Dat moet je dus eerst zorgvuldig uitzoeken en vastleggen.”
Krap promoveerde in 2022 op de complexiteit van sporenonderzoek op verbrande lichamen. „Ook in de massagraven in Syrië zijn lichamen aangetroffen die verbrand waren. Onderzoekers willen weten of iemand al overleden was toen hij met het vuur in aanraking kwam. Als dat bij een nog levend persoon gebeurde, kan dat vallen onder marteling. De uitkomst van forensisch onderzoek leidt dan tot een heel ander juridisch kader.”
Professioneel
Bij een professionele opgraving wordt de samenstelling en diepte van een graf in kaart gebracht. Dit kan zonder te graven, bijvoorbeeld met een grondradar. Dan volgt een plan van aanpak om in de aangetroffen grondsoort ervoor te zorgen dat zo min mogelijk sporen worden gewist.
Dat gebeurde allemaal niet bij de Syrische massagraven waarvan Krap beelden zag. Daar was wel een aanpak, maar geen plan. „Niet gestructureerd, en er werd niets gedocumenteerd. Nogmaals, alle begrip dat mensen snel duidelijkheid willen, maar onzorgvuldig handelen is funest.”
„Alle begrip dat mensen snel duidelijkheid willen, maar onzorgvuldig handelen is funest” - Dr. Tristan Krap, forensisch antropoloog
Professionele opgravingen van een massagraf worden uitgevoerd door organisaties als de Bergings- en Identificatiedienst van de Koninklijke Landmacht (BIDKL), de International Commission on Missing Persons (ICMP), het International Committee of the Red Cross (ICRC) en de Disaster Victim Identification (DVI) van de internationale misdaadbestrijdingsorganisatie Interpol.
Dr. Krap is zelf bij opgravingen op kleinere schaal betrokken geweest. „Voor een situatie als in Syrië zijn we ook inzetbaar, maar een vraag is dan wel of we veilig ons werk kunnen doen.”
In Europa worden nog altijd graven uit de Tweede Wereldoorlog geopend. „Mensen liggen soms her en der begraven. Als zo’n graf wordt gevonden en er een militair begraven ligt, kan via de locatie van een opgraving vaak worden vastgesteld tot welke legereenheid hij behoorde. Identificatieplaatjes en persoonlijke spullen geven ook duidelijkheid. Voor de identificatie wordt nabestaanden dan gevraagd DNA af te staan.”
Dat laatste is bij massagraven lastiger. „Het gaat dan om grote aantallen mensen. Dat is een langdurig proces.”
Herbegraven
Na een opgraving moeten lichamen onder optimale omstandigheden worden bewaard, zegt Krap. „Het DNA is, als het goed is, direct bij het opgraven veiliggesteld. Het preserveren gebeurt om de lichaamsresten aan de nabestaanden te kunnen geven zodra het onderzoek is afgerond.”
Zo ideaal gaat het vaak niet. Massagraven worden doorgaans gevonden in gebieden waar het onrustig is. Zoals in Kosovo, waar Serviërs grote aantallen Albanezen doodschoten. „Een overheid, als die er al is, besluit soms tot herbegraving. Dat is funest voor het sporenmateriaal. De verandering van omgeving, van onder- naar bovengronds, brengt opnieuw zuurstof bij de lichaamsresten, wat de afbraak versnelt. De nieuwe ondergrond is meestal anders van samenstelling, wat vaak ook een negatief effect heeft op de preservering van het materiaal.”
Forensisch onderzoek is gebaat bij geduld, stelt de antropoloog. „Nabestaanden willen duidelijkheid, en dat is te begrijpen. Nu worden er echter sporen uitgewist, waardoor lichamen wellicht nooit zullen worden geïdentificeerd en het strafrechtelijk onderzoek wordt bemoeilijkt.”